ECLI:NL:RBAMS:2025:6433

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 augustus 2025
Publicatiedatum
1 september 2025
Zaaknummer
11785225
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van het concurrentiebeding in kort geding tussen werknemer en werkgever

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 29 augustus 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en Daan B.V. [eiseres] vorderde schorsing van het concurrentiebeding dat haar verbiedt om in dienst te treden bij igenZorg B.V., een concurrent van Daan. De kantonrechter oordeelde dat [eiseres] een spoedeisend belang heeft bij haar vordering, omdat zij belemmerd wordt in haar arbeidskeuze door het concurrentiebeding. Daan B.V. voerde aan dat [eiseres] over essentiële kennis beschikt die een concurrentievoordeel voor igenZorg zou opleveren. De kantonrechter oordeelde echter dat Daan onvoldoende bewijs heeft geleverd dat [eiseres] over unieke informatie beschikt die een ongeoorloofd voordeel voor igenZorg zou opleveren. Bovendien was [eiseres] al anderhalf jaar niet meer werkzaam in de zorgsector en zou zij in een andere regio gaan werken. De kantonrechter besloot het concurrentiebeding met ingang van 1 oktober 2025 te schorsen, terwijl het relatiebeding volledig van kracht blijft. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11785225 \ KK EXPL 25-446
fno. 64443.MVU
Vonnis in kort geding van 29 augustus 2025
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres, hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. B.A.M. Dubois-van Kleef,
tegen
DAAN B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde, hierna te noemen: Daan,
gemachtigde: mr. J. van der Voet.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 14 juli 2025 met producties 1 t/m 10;
- de producties 1 t/m 9 van Daan;
- de producties 11 t/m 14 van [eiseres] ;
- de mondelinge behandeling van 21 augustus 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de spreekaantekeningen van [eiseres] ;
- de spreekaantekeningen van Daan.

2.De feiten

2.1.
Daan is een organisatie die zich bezighoudt met de werving en selectie van arbeidskrachten. Daan heeft meerdere vestigingen verspreid over Nederland en is actief in meerdere branches, waaronder de zorgbranche.
2.2.
[eiseres] , geboren op [geboortedatum] 1994, is op 1 november 2020 bij Daan in dienst getreden in de functie van ‘Kantoorbaas’. Op 5 april 2021 is de functie van [eiseres] gewijzigd in ‘Accountmanager Zorg’ en op 1 september 2023 is de functie gewijzigd in ‘Specialist Accountmanagement’. In deze laatste twee functies was [eiseres] actief in het vakgebied Zorg binnen de vestiging [locatie 1] .
2.3.
Op 1 mei 2024 is de functie van [eiseres] gewijzigd in ‘Teammanager Publiek’ binnen de vestiging [locatie 1] . de afdeling Publiek valt niet binnen het vakgebied Zorg. Het basissalaris bedroeg € 4.300,00 bruto per maand, exclusief emolumenten. In Bijlage II bij de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, die [eiseres] heeft in verband met deze functiewijziging heeft ondertekend, is het volgende beding opgenomen, voor zover in deze procedure van belang:

Bijlage II: het Concurrentie- en relatiebeding
Hierbij het concurrentie- en relatiebeding.
1. Het is verboden om, zowel tijdens de arbeidsovereenkomst als binnen een tijdvak van twaalf maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst, zonder schriftelijke toestemming van Daan, direct of indirect, voor jezelf of voor derden, in enigerlei vorm werkzaam of betrokken te zijn in of bij enige onderneming met activiteiten die gelijk, gelijksoortig, aanverwant, of op enig andere wijze concurrerend zijn aan of met activiteiten van Daan of die van met Daan gelieerde ondernemingen, hieronder begrepen, maar niet beperkt tot het aangaan van een arbeidsverhouding met een concurrent, het starten van een eigen concurrerend bedrijf, alsmede het financieel of op andere wijze deelnemen aan en/of het hebben van directe of indirecte zeggenschap over/in een dergelijke onderneming.
2. Het is verboden om direct of indirect voor jezelf of voor derden zakelijke betrekking te zoeken of te onderhouden met relaties van Daan in het vakgebied waarin je bij Daan werkzaam bent geweest. In verband hiermee verbind je jezelf zowel tijdens de arbeidsovereenkomst alsook binnen een tijdvak van twaalf maanden na het einde van deze arbeidsovereenkomst, zonder schriftelijke toestemming van Daan, je ervan te zullen onthouden contacten te (doen) leggen en/of te (doen) onderhouden, zowel direct als indirect, zowel voor jezelf als voor derden, met klanten, leveranciers, werknemers of andere relaties van Daan en de aan Daan gelieerde ondernemingen
3. Het verbod in lid 1 en 2 is beperkt tot zakelijke betrekkingen die activiteiten, diensten, of werkzaamheden, waarmee Daan direct of indirect concurrentie wordt aangedaan of kan worden aangedaan.
4. Het verbod in lid 1 en 2 geldt ongeacht van wie het initiatief tot (het aangaan van) de zakelijke betrekking uitgaat.
(…)
6. (…) Indien je het verbod in lid 1 en/of 2 overtreedt, moet je aan Daan een direct opeisbare boete betalen van € 30.000, alsmede een bedrag van € 1,000,- voor iedere dag dat de overtreding voortduurt. Deze boete is opeisbaar, ten gevolge van het enkele feit van de overtreding, maar laat Daan daarnaast de mogelijkheid, die de wet biedt, om in plaats daarvan schadevergoeding te eisen.
7. (…) Dit concurrentie- en relatiebeding is noodzakelijk vanwege zwaarwegende bedrijfsbelangen van de werkgever. Je hebt toegang tot de gegevens van alle relaties (zowel kandidaten als opdrachtgevers) van de werkgever. Je hebt toegang tot en bent betrokken bij het opstellen en verwerken van concurrentiegevoelige informatie, prijsstellingen, historische verkoopgegevens, wensen, eisen en klachten van relatie (zowel kandidaten als opdrachtgevers), uitgebrachte offertes en met relaties gesloten overeenkomsten (zowel met kandidaten als opdrachtgevers).
8. Een en ander betekent dat je Daan met de bij Daan opgedane kennis zodanige concurrentie kan aandoen, zodat concurrentie- en relatiebeding vanwege zwaarwegende bedrijfsbelangen van Daan noodzakelijk is.”.
2.4.
[eiseres] heeft haar arbeidsovereenkomst met Daan per 1 juli 2025 opge-zegd. Ook heeft [eiseres] aan Daan kenbaar gemaakt per 15 juli 2025 bij igenZorg B.V. (hierna: igenZorg) in dienst te willen treden in de functie van Vestigingsmanager [locatie 2] .
2.5.
Daan heeft op 13 juni 2025 in een brief aan [eiseres] laten weten dat het haar op grond van het concurrentiebeding zoals vermeld onder 2.3 verboden is om in dienst te treden bij igenZorg, en dat zij een direct opeisbare boete van € 30.000,00, alsmede een bedrag van € 1.000,00 voor iedere dag dat de overtreding voortduurt, verschuldigd is in het geval dat zij toch bij igenZorg in dienst treedt.
2.6.
[eiseres] is tot op heden niet bij igenZorg in dienst getreden.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert – samengevat - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
primair:
1. het concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk te schorsen, in die zin dat het [eiseres] onmiddellijk na het wijzen van dit vonnis is toegestaan alle werkzaamheden voor igenZorg te verrichten;
subsidiair:
2. het concurrentiebeding te matigen, in die zin dat de duur van het beding wordt beperkt tot één maand na het einde van het dienstverband tussen partijen;
meer subsidiair:
3. te bepalen dat Daan gehouden is aan [eiseres] voor de duur van het concurrentiebeding maandelijks een vergoeding te voldoen van € 4.300,00 bruto per maand;
steeds met veroordeling van Daan in de kosten van de procedure.
3.2.
[eiseres] legt aan de vordering ten grondslag dat Daan haar ten onrechte houdt aan het concurrentiebeding. Zij stelt dat haar overstap naar igenZorg niet onder de reikwijdte van het concurrentiebeding valt, en dat een dergelijke overstap eigenlijk geen schending van het beding is. Ook geldt, voor zover sprake is van een vorm van concurrentie, dat niet is gebleken van een concrete benadeling van (het bedrijfsdebiet van) Daan. [eiseres] zal zich bij igenZorg niet bezighouden met dezelfde klanten, marktsegmenten of vertrouwelijke processen zoals ze de laatste tijd bij Daan heeft gedaan. Ook beschikt zij niet over commerciële en/of bedrijfsgevoelige informatie die het bedrijfsdebiet van Daan zou kunnen aantasten. Een afweging tussen de belangen van [eiseres] en de belangen van Daan dient dan ook in het voordeel van [eiseres] uit te vallen. [eiseres] stelt dat zij er qua carrière op vooruit gaat met de overstap naar igenZorg, omdat zij bij Daan gepasseerd is voor de functie van Vestigingsmanager. Hoewel zij onderaan de streep ongeveer hetzelfde zal gaan verdienen, verdient ze bij igenZorg een hoger vast loon van € 6.200,00 bruto per maand, en is zij daarom minder afhankelijk van bonussen. Als kostwinner is dat belangrijk voor [eiseres] .
3.3.
Daan voert als verweer het volgende aan. Partijen zijn een rechtsgeldig concur-rentiebeding overeengekomen, en IgenZorg is een concurrent van Daan. [eiseres] beschikt over vergaande kennis van de organisatie, en daarom heeft Daan er belang bij om [eiseres] te verhinderen om bij igenZorg in dienst te treden; zij moet haar bedrijfsdebiet beschermen. [eiseres] is langdurig werkzaam geweest binnen de vakgroep Zorg van Daan en ook na haar functiewijziging in Teammanager Publiek is zij nog betrokken gebleven bij die vakgroep. Ook wenst Daan precedentwerking te voorkomen. Daan voert verder nog aan dat [eiseres] wel degelijk doorgroeimogelijkheden had binnen Daan. Het is haar keuze geweest daar niet op te wachten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Beoordelingskader
4.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De kantonrechter moet daarom eerst beoordelen of [eiseres] ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de kantonrechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
Spoedeisend belang
4.2.
[eiseres] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij een spoedeisend belang heeft bij haar vordering, omdat zij bij igenZorg in dienst wil treden en zij hierin wordt belemmerd door het beroep van Daan op het concurrentiebeding.
Daan en igenZorg zijn concurrenten
4.3.
Vooropgesteld wordt dat het concurrentiebeding rechtsgeldig is overeengekomen in de zin van artikel 7:653 lid 1 BW. Het concurrentiebeding maakt immers deel uit van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en is daarnaast door Daan schriftelijk overeen-gekomen met [eiseres] als meerderjarige werknemer.
4.4.
Zowel Daan als igenZorg zijn ondernemingen op het gebied van werving en selectie van arbeidskrachten. Beide ondernemingen opereren in meerdere gebieden in Nederland en in meerdere branches, waaronder de zorgbranche. Daarom is voldoende aannemelijk dat Daan en igenZorg zijn aan te merken als concurrenten in de zin van het concurrentiebeding. Uitgangspunt is dan ook dat Daan recht en belang heeft bij het handhaven van het concurrentiebeding.
Algemene opmerkingen concurrentiebeding
4.5.
Vooropgesteld wordt dat de werknemer het fundamentele (grond)recht heeft op een vrije arbeidskeuze. Daar staat tegenover dat de werkgever een gerechtvaardigd belang heeft om zijn bedrijfsdebiet te beschermen tegen oneerlijke concurrentie. De wetgever heeft, gegeven dit spanningsveld, de mogelijkheid geschapen om door middel van een concur-rentiebeding het recht op de vrije arbeidskeuze in te perken, maar heeft daar in artikel 7:653 van het Burgerlijk Wetboek (BW) wel strikte voorwaarden aan verbonden.
4.6.
Op grond van in artikel 7:653 lid 3 onder b BW kan de bodemrechter een concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk vernietigen indien, in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever, de werknemer door dat beding onbillijk wordt benadeeld. In dit kort geding moet worden beoordeeld of voldoende waarschijnlijk is dat de bodemrechter tot dat oordeel zal komen, zodat vooruitlopend daarop een gehele of gedeeltelijke schorsing van het concurrentiebeding al op dit moment gerechtvaardigd is.
4.7.
Tot slot verdient nog opmerking dat een concurrentiebeding bedoeld is om het beschermen van bedrijfsgeheimen en andere concurrentiegevoelige informatie en/of het voorkomen dat een ex-werknemer bepaalde, al dan niet door hem onderhouden relaties met gebruikmaking van de door hem via zijn ex-werkgever bij die relaties verworven bekend-heid meeneemt naar zijn nieuwe werkgever, met wie de ex-werkgever in een concurrentie-verhouding staat. De enkele omstandigheid dat een werknemer vertrekt naar een concurrent betekent nog niet dat een werkgever (rechtstreeks) in zijn bedrijfsdebiet is aangetast. Van zo’n aantasting is pas sprake als de nieuwe werkgever in de concurrentieslag met de voormalige werkgever in het voordeel is doordat de werknemer essentiële informatie meeneemt over producten, diensten en/of werkprocessen dan wel doordat de werknemer zodanige klantbinding heeft dat bepaalde klanten overstappen van de oude naar de nieuwe werkgever (zie Hof Amsterdam 16 februari 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:513).
Belangenafweging
4.8.
Daan doet in het kader van de belangenafweging een beroep op de bescherming van haar bedrijfsdebiet. Volgens Daan beschikt [eiseres] over essentiële relevante, commerciële informatie en kennis die aan een overstap naar igenZorg in de weg staan. Ter onderbouwing van die stelling heeft Daan gesteld dat [eiseres] de alternatieve wervingsstrategieën van Daan kent. Ook beschikt zij over specifieke bedrijfsinformatie, zoals de bonusregelingen voor intern personeel, en heeft zij via het CRM-systeem kennis kunnen nemen van alle zorgklanten van Daan inclusief de samenwerkingsafspraken. Bovendien is [eiseres] in aanraking gekomen met bepaalde Unique Selling Points van Daan, die igenZorg kan trachten te kopiëren. Ten slotte betwist Daan dat [eiseres] binnen haar organisatie geen carrièreperspectief meer had, en stelt zij dat [eiseres] inmiddels ook de functie van Vestigingsmanager bij Daan had kunnen bekleden als zij haar arbeidsovereenkomst niet had opgezegd.
4.9.
[eiseres] betwist dat zij over unieke kennis beschikt en stelt dat de ervaring die zij heeft opgedaan bij Daan niet enig in zijn soort of onderscheidend van andere recruitmentbureaus is. Zij voert aan dat zij al ruim anderhalf jaar niet meer werkzaam is binnen de vakgroep Zorg van Daan. In haar laatste functie als Teammanager Publiek was zij niet op de hoogte van bedrijfsgevoelige informatie binnen de vakgroep Zorg, en had zij geen contact met de relaties van Daan binnen deze sector. Toen zij nog wel werkzaam was binnen de vakgroep Zorg bediende zij bovendien klanten in de regio’s Noord-Holland en Flevoland, terwijl zij bij igenZorg klanten in de regio [locatie 2] zou gaan bedienen. Ook betwist [eiseres] over andere bedrijfsgevoelige informatie te beschikken die een overstap naar igenZorg zou kunnen belemmeren.
4.10.
Gelet op hetgeen beide partijen in dit kort geding hebben aangevoerd acht de kantonrechter het vooralsnog aannemelijk dat bij de afweging van de wederzijdse belangen van partijen in een bodemprocedure de bodemrechter het concurrentiebeding zal vernietigen of vergaand zal beperken. Daan heeft onvoldoende feitelijke en concrete invulling gegeven aan haar stelling dat [eiseres] over informatie beschikt die igenZorg een ongeoorloofde voorsprong verschaft in de concurrentiestrijd met Daan. Daan noemt als voorbeeld voor haar alternatieve wervingsstrategieën de (medische en zorg)opleidingen en gunstige arbeidsvoorwaarden die zij aan kandidaten aanbiedt, maar [eiseres] heeft er terecht op gewezen dat dit voornamelijk openbare informatie betreft die op de website van Daan te vinden is. Ook heeft Daan onvoldoende concreet gemaakt wat haar Unique Selling Points zijn en hoe de kennis die [eiseres] hierover heeft een ongeoorloofd concurrentievoordeel voor igenZorg oplevert.
4.11.
Verder is van belang dat [eiseres] al ruim anderhalf jaar niet meer werkzaam is binnen de vakgroep Zorg maar voor Publiek werkte. [eiseres] heeft gemotiveerd gesteld dat zij gedurende die tijd ook niet of nauwelijks betrokken is geweest bij die vakgroep Zorg. Voor zover het belang van Daan gelegen is in het behoud van haar relaties, wordt dit belang voldoende beschermd door het relatiebeding in lid 2, zoals onder 2.3 vermeld. Dat [eiseres] inmiddels ook de functie van Vestigingsmanager bij Daan kan gaan bekleden, zoals Daan stelt, acht de kantonrechter niet van belang omdat niet gesteld of aannemelijk is geworden dat Daan die mogelijkheid door middel van een concreet aanbod aan [eiseres] in het vooruitzicht had gesteld.
4.12.
Gelet op het voorgaande zal de kantonrechter het concurrentiebeding met ingang van 1 oktober 2025 schorsen, indien en voor zover [eiseres] in dienst treedt bij igenZorg in de functie Vestigingsmanager [locatie 2] . [eiseres] is dan al zeer geruime tijd niet meer werkzaam voor de vakgroep Zorg, gaat in een ander gebied opereren en heeft als vestigingsmanager weinig tot geen direct klantcontact. Het relatiebeding blijft trouwens wel volledig van kracht.
Proceskosten
4.13.
De kantonrechter acht termen aanwezig om de proceskosten te compenseren in dier voege dat ieder de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
schorst het concurrentiebeding (zoals neergelegd Bijlage II van de arbeidsovereenkomst) met ingang van 1 oktober 2025, totdat in een bodemprocedure anders wordt beslist,
5.2.
wijst het meer of anders gevorderde af.
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
compenseert de proceskosten in dier voege dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.V. Ulrici, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. L.W. Oosthoek, op 29 augustus 2025.
Griffier Kantonrechter