ECLI:NL:RBAMS:2025:6333

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 augustus 2025
Publicatiedatum
28 augustus 2025
Zaaknummer
13.107677-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overleveringsverzoek Letland; detentieomstandigheden en niet-ontvankelijkheid officier van justitie

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 augustus 2025 uitspraak gedaan over een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Letse autoriteiten. De rechtbank heeft geoordeeld dat het EAB geen gevolg kan krijgen vanwege de onacceptabele detentieomstandigheden in Letland. De officier van justitie, die het EAB in behandeling wilde nemen, is niet ontvankelijk verklaard. De zaak betreft een opgeëiste persoon, geboren in Letland, die momenteel in Nederland gedetineerd is. Tijdens de zitting op 17 juni 2025 is de behandeling van het EAB gestart, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.P.A. van Schaik. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en aanvullende informatie van de Letse autoriteiten opgevraagd over de detentieomstandigheden. In een tussenuitspraak op 1 juli 2025 heeft de rechtbank geoordeeld dat de informatie die was verstrekt door de Letse autoriteiten niet voldoende was om het risico op onmenselijke of vernederende behandeling uit te sluiten. De rechtbank heeft daarom de beslissing over de overlevering aangehouden en een redelijke termijn gesteld voor het ontvangen van aanvullende informatie. Bij de zitting op 6 augustus 2025 is de behandeling hervat, maar de rechtbank heeft geconcludeerd dat de aanvullende informatie niet voldoende was om het eerder vastgestelde gevaar te weerleggen. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om geen gevolg te geven aan het EAB en de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering tot behandeling van het EAB, waarmee de overleveringsprocedure is beëindigd.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13.107677-25
Datum uitspraak: 6 augustus 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 18 april 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 7 maart 2025 door
the Prosecutor General’s Office of the Republic of Latvia,(hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Letland) op [geboortedag] 1982,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier in Nederland,
nu gedetineerd in [detentieplaats] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

Zitting van 17 juni 2025
De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 17 juni 2025, in aanwezigheid van mr. M. al Mansouri, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.P.A. van Schaik, advocaat in Veenendaal, en door een tolk in de Russische taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met dertig dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen.
Tussenuitspraak van 1 juli 2025
Bij tussenuitspraak van 1 juli 2025 [3] heeft de rechtbank het onderzoek ter zitting heropend en meteen geschorst. De rechtbank heeft geoordeeld dat het vastgestelde algemene gevaar ten aanzien van de opgeëiste persoon niet is weggenomen met de door de Letse justitiële autoriteiten op 12 en 16 mei 2025 verstrekte aanvullende informatie.
Op grond van artikel 11, tweede lid, OLW heeft de rechtbank daarom de beslissing over de overlevering aangehouden, omdat er een mogelijkheid bestond dat bij wijziging van de omstandigheden het reële gevaar van een onmenselijke of vernederende behandeling alsnog – en binnen afzienbare tijd – kon worden uitgesloten. De rechtbank heeft, ingevolge artikel 11, vierde lid, OLW, een redelijke termijn van 30 dagen gesteld waarbinnen dergelijke informatie moest worden ontvangen. Tevens heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij uitspraak moet doen op grond van artikel 22, vierde lid, sub c, OLW met 60 dagen verlengd, onder gelijktijdige verlenging van de gevangenhouding op grond van artikel 27, derde lid, OLW.
Zitting van 6 augustus 2025
De hervatting van de behandeling van het EAB heeft, na toestemming, in gewijzigde samenstelling plaatsgevonden op de zitting van 6 augustus 2025, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.P.A. van Schaik, advocaat in Veenendaal, en door een tolk in de Russische taal.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Litouwse nationaliteit heeft.

3.Tussenuitspraak van 1 juli 2025

In haar tussenuitspraak heeft de rechtbank geoordeeld over de grondslag en inhoud van het EAB, alsmede de strafbaarheid van de feiten. De overwegingen van de rechtbank dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd.

4.Artikel 11 OLW: Letse detentieomstandigheden

Inleiding
Wat de rechtbank in haar tussenuitspraak over de Letse detentieomstandigheden heeft overwogen, dient hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Bij schrijven van 14 juli 2025 heeft
the Department of Imprisonment Institutionsde volgende aanvullende informatie verstrekt:
(…)
The Department reiterates that a system of uninterrupted 24-hour monitoring, which includes video surveillance and regular checks by prison staff, is provided. If any risks of violence or degrading treatment are detected. a prisoner will be immediately placed in another cell, moreover. in case of any existent endangerment. the prisoners can apply to prison official and request their assistance or protection. furthermore, the use of video surveillance cameras in the prisons reduces the possibility of affecting “lower caste” prisoners and helps to reduce the prevalence of informal hierarchy among the prisoners.
Regarding the improvements in procedures for ensuring the safety of the prisoners a number of important improvements have been introduced in the regulatory enactments concerning the safety of the prisoners, especially regarding those who have been subjected to or fear of inter-prisoner violence. These improvements include internal procedures alongside technological and operational measures. The Department has improved the procedures for relocation of prisoners to another cell or place of imprisonment in the event of a threat to their safety; relocation is also possible in cases of any physical threats or psychological pressure from other prisoners.
(…)
Op 1 augustus 2025 heeft
the Prosecutor General’s Office of the Republic of Latvia, International Cooperation Divisionde volgende aanvulling op de al verstrekte informatie gegeven:
“(…) as previously stated, it is not possible to determine the exact place of imprisonment where the individual will serve his sentence following surrender. The specific location of imprisonment is determined in accordance with the Sentence Execution Code of the Republic of Latvia, once the individual kas been transferred to Latvian custody. Initially, upon surrender to Latvia, the individual is placed in Riga Centra) Prison.
Also, please be informed that in accordance with information provided by Prison
Administration of the Republic of Latvia a system of uninterrupted 24-hour monitoring, which includes video surveillance and regular checks hy prison staff is provided. If any risks of violence or degrading treatment are detected, a prisoner will be immediately placed in another cell, moreover, in case of any existent endangerment, the prisoners can apply to prison official and request their assistance or protection, furthermore, the use of video surveillance cameras in the prisons reduces the possibility of affecting “lower caste” prisoners and helps to reduce the prevalence of informal hierarchy among the prisoners.
Regarding the improvements in procedures for ensuring the safety of the prisoners several important improvements have been introduced in the regulatory enactments concerning the safety of the prisoners, especially regarding those who have been subjected to or fear of inter-prisoner violence. These improvements include internal procedures alongside technological and operational measures. The Department has improved the procedures for relocation of prisoners to another cell or place of imprisonment in the event of a threat to their safety; relocation is also possible in case of any physical threats or psychological pressure from other prisoners. (…)”
Standpunten verdediging en officier van justitie
De raadsman heeft onder verwijzing naar eerdere uitspraken van deze rechtbank bepleit dat geen gevolg wordt gegeven aan het overleveringsverzoek en dat de officier van justitie niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn vordering tot het in behandeling nemen van het EAB. Verder heeft de raadsman verzocht de opgeëiste persoon direct in vrijheid te stellen.
De officier van justitie heeft zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
Oordeel van de rechtbank
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de aanvullende informatie van 14 juli en 1 augustus 2025 het gevaar, dat de opgeëiste persoon na overlevering aan een behandeling wordt blootgesteld die in strijd is met artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, niet heeft weggenomen.
De Letse justitiële autoriteiten hebben bij herhaling meegedeeld dat zij niet kunnen aangeven in welke penitentiaire inrichting de opgeëiste persoon hoogstwaarschijnlijk zal worden gedetineerd. De algemene garantie dat de opgeëiste persoon – ongeacht in welke penitentiaire inrichting hij terechtkomt – vierentwintig uur per dag gemonitord wordt, is al uitgebreid beschreven in de eerder verstrekte informatie over de detentieomstandigheden, en kan daarom niet gelden als een gewijzigde omstandigheid als bedoeld in artikel 11, derde lid, OLW. De overige genoemde verbeteringen, die zien op aanpassing van interne procedures en technologische en operationele maatregelen, zijn niet geconcretiseerd. De reactie van de Letse justitiële autoriteiten is dus een herhaling van de al eerder verstrekte garanties, met uitzondering van enkele algemene toevoegingen die niet afdoen aan het vastgestelde algemene gevaar.
De rechtbank zal daarom geen gevolg geven aan het EAB, gelet op het bepaalde in artikel 11, eerste lid, OLW. De rechtbank zal op grond van artikel 11, vierde lid, in verbinding met artikel 28, derde lid OLW de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB. Daarmee wordt de overleveringsprocedure beëindigd en bestaat geen grondslag meer voor overleveringsdetentie.

5.Slotsom

De rechtbank zal met toepassing van artikel 11, eerste lid, OLW geen gevolg geven aan het EAB.

6.Beslissing

GEEFTgeen gevolg aan het EAB;
VERKLAARTde officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB;
HEFT OPhet bevel gevangenhouding (deze beslissing is afzonderlijk opgemaakt).
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M.C.M. Hamer, voorzitter,
mrs. C. Klomp en M. Scheeper, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y.M.E. Jurgens, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 6 augustus 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.