ECLI:NL:RBAMS:2025:6290

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 juni 2025
Publicatiedatum
27 augustus 2025
Zaaknummer
10/073521-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van poging tot diefstal met geweld van cocaïne in Finland

Op 17 juni 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 28-jarige man, die werd beschuldigd van diefstal in vereniging van een partij cocaïne in Finland. De verdachte was op en rondom de datum van het delict in Finland, samen met een medeverdachte die wel werd veroordeeld. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De officier van justitie stelde dat er voldoende bewijs was, ondanks dat de verdachte niet door medeverdachten was herkend. De verdediging pleitte voor vrijspraak, wijzend op het gebrek aan direct bewijs dat de verdachte op het moment van de overval aanwezig was. De rechtbank concludeerde dat, hoewel de verdachte in de nabijheid van de medeverdachte was, er geen voldoende bewijs was om te stellen dat hij betrokken was bij de poging tot diefstal met geweld. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen.

Uitspraak

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 10/073521-22
Datum uitspraak: 17 juni 2025
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte]geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres]
hierna: verdachte.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
3 juni 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. S. Sondermeijer, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. C. van Oort, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – tenlastegelegd dat verdachte
-
samen met anderen in Finland heeft geprobeerd met geweld een partij cocaïne te stelen.
De volledige tenlastelegging is opgenomen als
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijsoverweging
Standpunt van de officier van justitie
Op grond van de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen kan het ten laste gelegde feit bewezen worden verklaard. [verdachte] is weliswaar niet herkend door de medeverdachten, maar er is voldoende ander bewijs waaruit volgt dat hij een van de personen is die mee heeft gedaan aan de op 16 december 2019 gepleegde overval op het bedrijfsterrein van [slachtoffer] .
Standpunt van raadsvrouw
Verdachte dient te worden vrijgesproken. Er zijn geen directe bewijsmiddelen die naar verdachte wijzen als diegene die ten tijde van de overval aanwezig was op het bedrijfsterrein van [slachtoffer] . Bovendien herkent geen van de medeverdachten verdachte als een van diegenen die meedeed aan de overval.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank leidt uit het dossier de volgende feiten en omstandigheden af.
Op 16 december 2019 gaan vier of meer personen het terrein op van [slachtoffer] in [plaats] (Finland) op zoek naar een container waarin zich na later bleek een hoeveelheid van 176,1 kilo cocaïne bevond.
De chauffeur van de vrachtwagen, [naam] , rijd de vrachtwagen op 16 december 2019 op het terrein van [slachtoffer] naar het laadperron en opent de gezegelde container. [naam] en een magazijnmedewerker, [naam magazijnmedewerker] , beginnen samen de vracht uit te laden en te verplaatsten naar de hal.
Op het moment dat [naam] een schep wil pakken en met zijn rug richting de container stond verschijnen er twee gemaskerde mannen. Een van hen richt een pistool op [naam] en hij slaat [naam] daarmee hard tegen zijn hoofd.
Een andere man schopt hem eenmaal tegen zijn zij. Een derde man wil tie-wraps om zijn polsen doen. Een vierde man roept iets en de drie mannen die [naam] belagen rennen weg. De magazijnmedewerker [naam magazijnmedewerker] ziet dat de mannen [naam] vasthouden en hem slaan. [naam magazijnmedewerker] krijgt van een man het bevel: get down, face down. Als hij op de grond ligt drukt een man de loop van een pistool tegen zijn nek en hij vraagt [naam magazijnmedewerker] , kennelijk dreigend, of hij zijn kinderen nog wil zien. Een ander probeert zijn polsen met tie-wraps op zijn rug vast te maken.
Uit de medische verklaring valt af te leiden dat [naam] als gevolg van het uitgeoefende geweld onder meer een flinke bult op zijn hoofd, een kneuzing bij het rechteroog, een klaplong en een gebroken rib heeft opgelopen.
Vast staat dat verdachte op en rondom de datum van het delict in Finland is geweest in gezelschap van medeverdachte [medeverdachte] die door de rechtbank voor het medeplegen van de overval wordt veroordeeld. Dat roept vragen op, maar op basis van de inhoud van het dossier kan naar het oordeel van de rechtbank niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat verdachte een van de personen is geweest die zich samen en in vereniging schuldig hebben gemaakt aan de poging tot diefstal met geweld van een partij cocaïne. Het feit is dus niet bewezen. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C. Wildeman, voorzitter,
mrs. M. Smit en K. Leyendeckers, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. H.L. van Loon, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 juni 2025.
[…]