ECLI:NL:RBAMS:2025:6260

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 augustus 2025
Publicatiedatum
26 augustus 2025
Zaaknummer
11804091 \ KK EXPL 25-478
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot het instellen en afronden van een onderzoek naar integriteitsschending en re-integratieproblemen van een werknemer bij de Gemeente Amsterdam

In deze zaak vorderde de werknemer, hierna te noemen [eiser], dat de Gemeente Amsterdam werd veroordeeld om binnen vier weken een tweetal onderzoeken af te ronden. De vorderingen van [eiser] werden afgewezen door de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam. De procedure begon met een dagvaarding op 24 juli 2025, gevolgd door een mondelinge behandeling op 6 augustus 2025. [eiser] was in dienst bij de Gemeente Amsterdam als leerplichtambtenaar en had zich ziekgemeld. Na een periode van arbeidsongeschiktheid en een melding van integriteitsschending, vorderde [eiser] dat de Gemeente Amsterdam een onderzoek zou instellen naar de re-integratie en de vermoedelijke integriteitsschending door een collega, [naam 3]. De Gemeente Amsterdam voerde aan dat zij al een onderzoek had ingesteld en dat dit zorgvuldig moest gebeuren. De kantonrechter oordeelde dat het belang van de Gemeente Amsterdam om het onderzoek zorgvuldig uit te voeren zwaarder woog dan het belang van [eiser] bij een snelle afronding. De vorderingen van [eiser] werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van de Gemeente Amsterdam, die op € 562,00 werden begroot.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11804091 \ KK EXPL 25-478
Vonnis in kort geding van 20 augustus 2025
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. B.E.J.M. Tomlow,
tegen
GEMEENTE AMSTERDAM,
te Amsterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de Gemeente Amsterdam,
gemachtigde: mr. S.J. Hauser.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties van 24 juli 2025,
- de producties van de Gemeente Amsterdam,
- de aanvullende producties van [eiser] .
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 6 augustus 2025. [eiser] is verschenen met haar gemachtigde. Namens de Gemeente Amsterdam zijn [naam 1] (vervangend directeur directie onderwijs, hierna: [naam 1] ) en [naam 2] (onderzoeker Bureau Integriteit, hierna: [naam 2] ) verschenen, vergezeld door de gemachtigde. Partijen hebben hun standpunten toegelicht aan de hand van pleitaantekeningen en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. De griffier heeft aantekeningen gemaakt.
1.3.
Ten slotte is een vonnisdatum bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] , 33 jaar, is op 4 januari 2021 op basis van een tijdelijke arbeidsovereenkomst voor 36 uur per week in de functie van leerplichtambtenaar in dienst getreden bij de Gemeente Amsterdam. Op 1 december 2021 is de arbeidsovereenkomst omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
2.2.
Op 20 januari 2022 heeft [eiser] zich ziekgemeld.
2.3.
Per einde wachttijd, 18 januari 2024, is [eiser] door het UWV voor 56,63% arbeidsongeschikt verklaard en is aan haar tot en met 17 januari 2025 een WIA-uitkering toegekend. Blijkens het rapport van de arbeidsdeskundige van 1 februari 2024 is [eiser] vanwege haar medische beperkingen in het kader van de WIA-keuring niet meer volledig geschikt geacht voor haar eigen functie. [eiser] komt op grond van artikel 7.1 lid 7 van de Personeelsregelingen Gemeente Amsterdam (PGA) in aanmerking voor een ‘derde ziektejaar’, zodat het re-integratietraject is voortgezet.
2.4.
In het najaar van 2024 heeft [eiser] een kortstondige intieme relatie gehad met een senior leerplichtambtenaar uit haar team, de heer [naam 3] (hierna: [naam 3] ).
2.5.
[eiser] heeft gesprekken over haar caseload gevoerd met haar interim manager, waarna is geoordeeld dat [eiser] nog niet belastbaar was om 32 uur per week te re-integreren. [naam 3] heeft een rol gehad bij het bepalen van de belastbaarheid van [eiser] .
2.6.
Op 18 maart 2025 heeft [eiser] zich weer volledig ziekgemeld.
2.7.
Op 7 april 2025 heeft [eiser] samen met haar vertrouwenspersoon een oriënterend adviesgesprek gevoerd bij het Meldpunt van het Bureau Integriteit van de Gemeente Amsterdam. Op 8 april 2025 heeft ze samen met de vertrouwenspersoon een vertrouwelijk gesprek met de interim manager gevoerd.
2.8.
Op 2 juni 2025 heeft [eiser] met haar gemachtigde een meldgesprek gevoerd bij Bureau Integriteit. Dit gesprek ging over de melding integriteitsschending en de problemen die zij ervaart bij de re-integratie. Tijdens dit gesprek heeft [eiser] enkele screenshots van de WhatsApp-conversatie met [naam 3] laten zien.
2.9.
Op 4 juni 2025 heeft Bureau Integriteit [eiser] bericht dat [naam 1] tijdens het onderzoek verantwoordelijk is voor de personele zorg en de voortzetting van het re-integratietraject.
2.10.
Op 14 juli 2025 heeft Bureau Integriteit aan [eiser] bevestigd dat een onderzoek naar de melding is gestart, nadat zij een formele klacht bij Bureau Integriteit heeft ingediend. Aan het verzoek van Bureau Integriteit om meer informatie te verschaffen over de aard en inhoud van hun communicatie heeft [eiser] om haar moverende redenen niet voldaan.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat - dat de Gemeente Amsterdam wordt veroordeeld tot het instellen en afronden van het onderzoek naar de klacht van [eiser] over het tegenwerken van de re-integratie en [eiser] binnen vier weken na de datum van het vonnis van de bevindingen van het onderzoek op de hoogte te stellen, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag, en om de Gemeente Amsterdam te veroordelen tot het binnen vier weken na de datum van het vonnis instellen en afronden van een onafhankelijk onderzoek onder leiding van een onafhankelijk contactpersoon naar de door [eiser] bij de Gemeente Amsterdam gemelde vermoedelijke integriteitsschending door [naam 3] , op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag, met veroordeling van de Gemeente Amsterdam in de proceskosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering het volgende ten grondslag. Volgens [eiser] pakt de Gemeente Amsterdam de re-integratie en het integriteitsonderzoek onvoldoende voortvarend op en zijn er (te) veel personen bij het dossier betrokken. Er is voor haar geen enkel perspectief om te kunnen re-integreren in haar eigen functie zolang [naam 3] in functie blijft en [naam 3] de interim-manager (negatief) adviseert over de re-integratie van [eiser] . Verder stelt [eiser] dat de Gemeente Amsterdam niets heeft ondernomen om de re-integratie van [eiser] in haar functie veilig in te richten. Daarnaast heeft Bureau Integriteit verzocht om de WhatsApp-conversatie tussen [eiser] en [naam 3] vanaf oktober 2024 om het onderzoek te kunnen uitvoeren. [eiser] beroept zich terzake op haar privacy en stelt dat zij voldoende informatie heeft verstrekt aan de Gemeente Amsterdam om het onderzoek te kunnen starten. Ook beschikt zij niet langer over de berichten van de eerste anderhalve maand van haar relatie met [naam 3] omdat zij haar telefoon is kwijtgeraakt.
3.3.
De Gemeente Amsterdam voert verweer. Zij concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] .
3.4.
De Gemeente Amsterdam voert daartoe het volgende aan. Zij voert aan dat de melding van [eiser] uiterst serieus wordt genomen en dat hier onderzoek naar wordt gedaan. Dat onderzoek richt zich enerzijds op het handelen van [naam 3] , zijn mogelijke grensoverschrijdende gedrag en de door [eiser] gestelde machtsverhouding. Anderzijds richt het onderzoek zich op de problemen die [eiser] ervaart rondom haar re-integratie. De Gemeente Amsterdam betwist dat [eiser] vanaf de start van haar re-integratie te maken heeft gehad met veel weerstand en vijandigheid en voert aan dat zij voldoende heeft gedaan aan de re-integratie van [eiser] . [eiser] heeft formeel de melding bij Bureau Integriteit gedaan in juni 2025 en het onderzoek dient zorgvuldig plaats te vinden vanwege de belangen van [eiser] en andere betrokkenen.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De kantonrechter moet daarom eerst beoordelen of [eiser] ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de kantonrechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Hierbij dient de kantonrechter de belangen van [eiser] en de Gemeente Amsterdam af te wegen. Als uitgangspunt geldt bovendien dat deze procedure zich niet leent voor nader onderzoek naar de feiten en bewijslevering.
4.2.
De vordering van [eiser] is spoedeisend nu zij vordert het onderzoek af te ronden op korte termijn zodat zij wederom kan re-integreren op haar eigen werkplek.
Belangenafweging
4.3.
Allereerst is aan de orde de vraag of de Gemeente Amsterdam een onderzoek naar de klacht van [eiser] dat de Gemeente Amsterdam haar re-integratie tegenwerkt, moet instellen c.q. afronden. De Gemeente Amsterdam stelt zich op het standpunt dat zij volledig aan haar re-integratieverplichtingen voldoet en dat zij reeds onderzoek doet naar de problemen die [eiser] ervaart rondom haar re-integratie. [eiser] is van mening dat de Gemeente Amsterdam het onderzoek onvoldoende voortvarend oppakt. Zij heeft belang bij het snel afronden van het onderzoek, zodat zij weer kan re-integreren op haar eigen werkplek.
4.4.
De kantonrechter zal de vordering afwijzen omdat het belang van de Gemeente Amsterdam om het onderzoek zorgvuldig uit te voeren zwaarder weegt dan het belang van [eiser] bij het snel afronden van de onderzoeken. Het door [eiser] gevorderde onderzoek is gaande en zal voor 1 november worden afgerond. Dit is gezien de aard van het onderzoek niet onredelijk lang. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de Gemeente Amsterdam bereid is, zolang [naam 3] in het team van [eiser] werkzaam is en hij niet is geschorst, [eiser] elders in de gemeentelijke organisatie te laten re-integreren. De kantonrechter is van oordeel dat dit een redelijke oplossing is voor de duur van het integriteitsonderzoek. Tijdens de mondelinge behandeling is tussen partijen overeengekomen dat er op korte termijn een afspraak zal worden gepland tussen [naam 1] en [eiser] om de re-integratie (weer) op gang te brengen. Hoewel het begrijpelijk is dat het voor [eiser] oneerlijk voelt dat zij niet kan terugkeren naar haar eigen werkplek om te re-integreren, terwijl [naam 3] zijn reguliere werkzaamheden kan voortzetten, maakt dat het oordeel niet anders.
4.5.
De kantonrechter zal ook de vordering van [eiser] om de Gemeente Amsterdam te veroordelen tot het instellen en afronden van een onafhankelijk onderzoek naar de vermoedelijke integriteitsschending afwijzen. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er een onderzoek door Bureau Integriteit wordt gedaan naar aanleiding van de melding van [eiser] en dat dit onderzoek op afzienbare termijn zal worden afgerond. De Gemeente Amsterdam heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat, met de informatie waarover Bureau Integriteit nu beschikt, het onderzoek uiterlijk op 1 november 2025 afgerond kan zijn. Ook heeft zij aangegeven dat het onderzoek prioriteit heeft, maar dat zorgvuldigheid vereist is. Als het onderzoek binnen vier weken afgerond moet worden, kan het volgens de Gemeente Amsterdam niet voldoende zorgvuldig worden uitgevoerd. Het belang van de Gemeente Amsterdam om het onderzoek zorgvuldig uit te voeren en daar de tijd voor te nemen weegt zwaarder dan het belang van [eiser] om het onderzoek snel af te ronden. De kantonrechter merkt op dat van de Gemeente Amsterdam verwacht mag worden dat zij spoed zet achter de afronding van dit onderzoek en dat Bureau Integriteit het onderzoek moet kunnen uitvoeren zonder te beschikken over de volledige WhatsApp-conversatie tussen [eiser] en [naam 3] . Dit laatste kan uiteraard wel consequenties hebben voor de uitkomst van het onderzoek.
4.6.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van de Gemeente Amsterdam worden begroot op:
- salaris gemachtigde
543,00
- nakosten
19,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
562,00

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 562,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.J. Evers, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 20 augustus 2025.
66351