ECLI:NL:RBAMS:2025:6129

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 juli 2025
Publicatiedatum
20 augustus 2025
Zaaknummer
1315442825
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid officier van justitie in Europees aanhoudingsbevel

Op 29 juli 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de onderzoeksrechter van de rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen, afdeling Mechelen, België. De officier van justitie had op 6 juni 2025 een vordering ingediend tot het in behandeling nemen van dit EAB, dat strekte tot de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, geboren in 1973 en met de Nederlandse nationaliteit. Tijdens de zitting op 29 juli 2025 was de opgeëiste persoon niet aanwezig, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. C.W.J. Faber.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon correct was en dat hij zich inmiddels niet meer in Nederland bevond, aangezien hij op 25 juli 2025 in België was aangehouden. Zowel de raadsman als de officier van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn vordering. De rechtbank heeft dit standpunt overgenomen en geoordeeld dat de grondslag voor de vordering van de officier van justitie was vervallen, waardoor de officier van justitie niet kon worden ontvangen in zijn verzoek tot behandeling van het EAB.

De rechtbank heeft vervolgens de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering en vastgesteld dat de overleveringsdetentie van rechtswege was vervallen. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde zitting.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/154428-25
Datum uitspraak: 29 juli 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 6 juni 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 24 april 2025 door de onderzoeksrechter van de rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen, afdeling Mechelen (België) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren op [geboortedag] 1973 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres 1] ,
verblijvende op het adres [adres 2] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 29 juli 2025, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is niet ter zitting verschenen, maar is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde raadsman, mr. C.W.J. Faber, advocaat in Eindhoven.
De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting van 29 juli 2025 gesloten en direct uitspraak gedaan.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Ontvankelijkheid officier van justitie

Bij e-mail van 29 juli 2025 heeft de raadsman een Belgisch nationaal aanhoudingsbevel overhandigd, waarin staat vermeld dat de opgeëiste persoon op 25 juli 2025 om 09.44 uur in België is aangehouden.
Zowel de raadsman als de officier van justitie hebben zich daarom op het standpunt gesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.
De rechtbank is met de raadsman en de officier van justitie van oordeel dat de officier van justitie niet kan worden ontvangen in zijn vordering tot het in behandeling nemen van het EAB. Inmiddels staat vast dat de opgeëiste persoon zich niet meer in Nederland bevindt, waarmee de grondslag aan de vordering van de officier van justitie is ontvallen.

4.Beslissing

VERKLAARTde officier van justitie niet-ontvankelijk in zijn vordering tot het in behandeling nemen van het EAB;
STELT VASTdat de overleveringsdetentie van rechtswege is vervallen.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. E. Biçer, voorzitter,
mr. R.A. Sipkens en mr. D.L.S. Ceulen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.J. Gauneau, griffier.
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 29 juli 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.