ECLI:NL:RBAMS:2025:6064

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 augustus 2025
Publicatiedatum
19 augustus 2025
Zaaknummer
11685288 \ CV EXPL 25-6813
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over de ambtshalve toetsing van een vaststellingsovereenkomst in een consumentenovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 5 augustus 2025 een tussenvonnis gewezen in een geschil tussen Kinderdagverblijf Sam en Kids B.V. en een consument. De eisende partij, Sam en Kids, heeft een vaststellingsovereenkomst gesloten en vraagt om een executoriale titel. De kantonrechter heeft besloten dat er een mondelinge behandeling moet plaatsvinden, omdat ambtshalve toetsing aan de orde moet komen. Dit houdt in dat de rechter moet nagaan of de overeenkomst voldoet aan de eisen van het consumentenrecht, ook als de partijen dat niet expliciet aan de orde stellen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst online is gesloten, waardoor specifieke informatieplichten van toepassing zijn. Sam en Kids heeft in de dagvaarding gesteld dat zij aan deze informatieplichten heeft voldaan, maar de rechter concludeert dat essentiële informatie over het ontbindingsrecht niet is verstrekt. Dit leidt tot een sanctie van 20% korting op de hoofdsom, zoals bepaald door de Hoge Raad.

Daarnaast is er een geschil over prijswijzigingen in de overeenkomst. De kantonrechter oordeelt dat het prijswijzigingsbeding in de algemene voorwaarden niet voldoet aan de transparantievereisten en daarom oneerlijk is. Dit betekent dat Sam en Kids de prijzen niet had mogen verhogen en alleen aanspraak kan maken op het oorspronkelijk overeengekomen uurtarief. De kantonrechter heeft de zaak aangehouden voor een mondelinge behandeling, waarbij partijen de gelegenheid krijgen om hun standpunten verder toe te lichten.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11685288 \ CV EXPL 25-6813
Vonnis van 5 augustus 2025
in de zaak van
KINDERDAGVERBLIJF SAM EN KIDS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: Sam en Kids,
gemachtigde: GGN Mastering Credit Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. B.E.C. de Jong.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 15 april 2025, met producties,
- de akte van [gedaagde] , houdende het eenstemmige verzoek tot het opnemen van een vaststellingsovereenkomst in een in executoriale vorm uitgegeven proces-verbaal,
- de rolmededeling van 24 juni 2025,
- de akte uitlating voortprocederen van Sam en Kids,
- de akte uitlating voortprocederen van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Naar aanleiding van de rolmededeling heeft Sam en Kids te kennen gegeven de voorkeur te hebben voor een mondelinge behandeling. [gedaagde] heeft daarmee ingestemd.
2.2.
De kantonrechter zal daarom een mondelinge behandeling bevelen om inlichtingen over de zaak te vragen en met partijen te spreken over (de gevolgen van) ambtshalve toetsing.
2.3.
In het kader van ambtshalve toetsing acht de kantonrechter het van belang dat partijen reeds nu kennisnemen van de volgende bespreekpunten voor op de mondelinge behandeling.
2.4.
Omdat de overeenkomst is gesloten tussen een handelaar (Sam en Kids) en een consument ( [gedaagde] ), is de kantonrechter verplicht ambtshalve te toetsen aan het consumentenrecht. Ook als partijen dat niet aan de orde stellen, of als de vordering wordt erkend. Getoetst moet onder meer worden of Sam en Kids de op haar rustende informatieplichten heeft nageleefd. Daarnaast moet de overeenkomst worden getoetst aan de Richtlijn 93/13 EG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten.
2.5.
De overeenkomst tussen partijen is online gesloten, zodat sprake is van een overeenkomst op afstand. In dat geval zijn de informatieplichten van artikel 6:230m lid 1 en 6:230v BW van toepassing. Sam en Kids stelt in de dagvaarding dat zij deze informatieplichten heeft nageleefd. Uit de overeenkomst blijkt echter niet dat Sam en Kids (juiste en/of volledige) informatie heeft verstrekt over het ontbindingsrecht. Sam en Kids verwijst in dit verband naar artikel 7 en 10 van de algemene voorwaarden, maar in die artikelen staat niet de informatie als bedoeld in artikel 6:230m lid 1 onder h BW. Nu essentiële informatie niet is verstrekt, moet daarvoor volgens de Hoge Raad een sanctie worden opgelegd (ECLI:NL:HR:2021:1677). Die sanctie komt ingevolge de landelijke Richtlijn Sanctiemodel essentiële informatieplichten onder deze omstandigheden neer op een korting op de hoofdsom van 20%.
2.6.
Verder is van belang dat partijen in 2022 een prijs voor opvang zijn overeengekomen, terwijl uit een deel van de facturen waarvan betaling wordt gevorderd volgt dat de prijzen zijn verhoogd. De bevoegdheid om eenzijdig de prijzen te verhogen ontleent Sam en Kids aan artikel 16 lid 2 van de algemene voorwaarden (prijswijzigingsbeding). Hier staat:
ARTIKEL 16 – De prijs en wijziging van de prijs
(…)
2. De Ondernemer is bevoegd om de overeengekomen prijs na drie maanden na de Ingangsdatum aan te passen, waaronder te verhogen. De Ondernemer kondigt dergelijke prijswijzingen van te voren aan. De prijswijziging gaat niet eerder in dan één kalendermaand, vermeerderd met één week na de aankondiging.
2.7.
Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft onder meer in het Invitel arrest (HvJ EU 26 april 2012, C-472/10, ECLI:EU:C:2012:242) en het RWE Vertrieb arrest (HvJ EU 21 maart 2013, C-92/11, ECLI:C:EU:2013:180), erkend dat bij een overeenkomst gesloten voor een langere duur of onbepaalde tijd, een rechtmatig belang bestaat om de prijs van de diensten te kunnen wijzigen. Daar staat tegenover het even rechtmatige belang van de consument om te weten, en dus te kunnen voorzien, wat de gevolgen van een dergelijke wijziging voor haar in de toekomst zullen zijn en om in dat geval over voldoende informatie te beschikken zodat zij op deze nieuwe situatie kan reageren.
2.8.
Op grond van de richtlijn en de voornoemde jurisprudentie is een prijswijzigingsbeding alleen aanvaardbaar wanneer de gronden voor de prijswijziging in de overeenkomst of algemene voorwaarden worden genoemd en deze een geldige reden voor wijziging vormen. Het beding moet ook voldoen aan het transparantievereiste. Dit transparantievereiste moet ruim worden uitgelegd, en impliceert dat een normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument bij het sluiten van de overeenkomst in staat moet worden gesteld om de concrete werking van het beding te begrijpen, en op basis van duidelijke en begrijpelijke criteria de – mogelijk aanzienlijke – economische gevolgen van het beding voor zijn financiële verplichtingen te beoordelen. De bedingen dienen duidelijk en begrijpelijk te zijn opgesteld. Het betrokken beding moet voor de consument niet alleen grammaticaal duidelijk en begrijpelijk zijn, maar de economische redenen voor de toepassing van het contractuele beding en het verband van dat beding met andere bedingen van de overeenkomst moeten voor die consument eveneens duidelijk en begrijpelijk zijn. Tot slot dient de consument een reële mogelijkheid te hebben om de overeenkomst op te zeggen in het geval van een eenzijdige wijziging.
2.9.
Deze voorwaarden strekken ertoe het contractuele evenwicht tussen partijen te handhaven bij een aanpassing van de overeenkomst aan gewijzigde omstandigheden. De Hoge Raad heeft in het Euribor arrest, HR 22 november 2019, ECLI:NL:HR: 2019:1830, geoordeeld dat ook naar Nederlands recht alleen dan sprake is van een eerlijk prijswijzigingsbeding wanneer aan deze vereisten is voldaan. Weliswaar heeft de Hoge Raad afwijkend beslist in een huurzaak over een huurprijswijzigingsbeding (ECLI:NL:HR:2024:1780), maar de kantonrechter ziet, gelet op de hiervoor aangehaalde, vaste Europeesrechtelijke jurisprudentie, geen ruimte om de overwegingen die de Hoge Raad aan die beslissing over het huren van een woonruimte ten grondslag heeft gelegd te volgen bij andere bedingen dan een dergelijk huurprijswijzigingsbeding.
2.10.
De kantonrechter is van oordeel dat het hiervoor aangehaalde prijswijzigingsbeding in de algemene voorwaarden niet voldoet aan de hiervoor opgesomde voorwaarden en daarom oneerlijk is. De mogelijkheid de overeenkomst te beëindigen als de prijzen worden gewijzigd heft die oneerlijkheid niet op (zie het RWE-arrest voornoemd). Dat zou – indien de kantonrechter vonnis zou wijzen – tot gevolg hebben dat het beding ambtshalve zou zijn vernietigd. Gevolg daarvan is dat Sam en Kids de prijzen niet had mogen verhogen en zij uitsluitend aanspraak kan maken op het oorspronkelijk overeengekomen uurtarief van € 8,56.
2.11.
Toegespitst op het onderhavige geval betekent dat het volgende. De zes facturen die aan de vordering ten grondslag liggen hebben een totaal beloop van € 8.546,00. De sanctie van 20% (overweging 2.5) komt daarmee uit op € 1.709,20. Die strekt daarop in mindering. Daarnaast strekt in mindering de tussentijdse betalingen van [gedaagde] van € 860,82. Tot slot komt in mindering het verschil tussen de gefactureerde bedragen (€ 8.546,00) en de bedragen die toewijsbaar zouden zijn als het prijswijzigingsbeding zou worden vernietigd (€ 7.632,09). Dat verschil bedraagt € 913,91. Door de kantonrechter zou derhalve een bedrag van € 5.062,07 aan hoofdsom zijn toegewezen.
2.12.
Die lagere hoofdsom betekent ook dat de bedragen aan rente, incassokosten en proceskosten lager uitvallen dan in de dagvaarding vermeld.
2.13.
De kantonrechter begrijpt dat [gedaagde] gebaat is bij de mogelijkheid tot betaling in termijnen, maar – daargelaten dat niet is uitgesloten dat (de gemachtigde van) Sam en Kids mogelijk ook bij een lager bedrag bereid is tot het treffen van een betalingsregeling – [gedaagde] dient zich goed te realiseren dat zij met de getroffen regeling aanzienlijk méér betaalt dan door de kantonrechter zou zijn toegewezen.
2.14.
Partijen krijgen de gelegenheid zich ter zitting over het voorgaande uit te laten. Als [gedaagde] , in de wetenschap dat zij méér aan Sam en Kids betaalt dan in rechte zou zijn toegewezen (en derhalve geïnformeerd) beslist dat zij alsnog de getroffen regeling wil laten opnemen in een proces-verbaal, dan staat ambtshalve toetsing daaraan niet in de weg.
2.15.
Voor wat betreft de mondelinge behandeling tot slot nog het volgende. Indien een partij wenst dat de kantonrechter bij de beoordeling van het geschil rekening houdt met bijvoorbeeld brieven of andere schriftelijke stukken, dient zij deze uiterlijk tien dagen voordat de zitting plaatsvindt aan de kantonrechter en haar wederpartij toe te zenden.
2.16.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
beveelt een mondelinge behandeling en verschijning van partijen, bijgestaan door hun gemachtigden, die zal worden gehouden in het gerechtsgebouw te Amsterdam, Parnassusweg 280, op een door de kantonrechter vast te stellen datum en tijd,
3.2.
bepaalt dat [gedaagde] dan in persoon aanwezig moet zijn en dat Kinderdagverblijf Sam en Kids B.V. vertegenwoordigd moet zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is haar te vertegenwoordigen,
3.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
dinsdag 19 augustus 2025 om 10.00 uurvoor een schriftelijke opgave van de verhinderdagen van de partijen en hun gemachtigden in de maanden
september 2025tot en met
januari 2026, waarna dag en uur van de mondelinge behandeling zullen worden bepaald,
3.4.
bepaalt dat bij gebreke van de gevraagde opgave(n) de kantonrechter het tijdstip van de mondelinge behandeling zelfstandig zal bepalen,
3.5.
bepaalt dat na de vaststelling van het tijdstip van de mondelinge behandeling dit in beginsel niet zal worden gewijzigd,
3.6.
wijst partijen er op, dat voor de mondelinge behandeling
60 minutenzal worden uitgetrokken,
3.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.V. Ulrici en in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2025.
991