ECLI:NL:RBAMS:2025:6045

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 augustus 2025
Publicatiedatum
19 augustus 2025
Zaaknummer
11453182 \ CV EXPL 24-16076
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing consumentenrecht in een overeenkomst tussen handelaar en consument met betrekking tot een dakkapel

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, heeft de eisende partij, [eiser] B.V., een vordering ingesteld tegen de gedaagde partij, [gedaagde], die niet is verschenen. De eisende partij vordert betaling van € 24.200,- aan hoofdsom, vermeerderd met rente en kosten, op basis van een overeenkomst voor het inmeten, leveren en plaatsen van een dakkapel. De kantonrechter heeft ambtshalve de consumentenrechtelijke aspecten van de overeenkomst getoetst, aangezien deze gesloten is tussen een handelaar en een consument. De rechter heeft vastgesteld dat de eisende partij onvoldoende heeft aangetoond dat zij heeft voldaan aan de informatieplichten zoals vastgelegd in artikel 6:230l van het Burgerlijk Wetboek. De informatie is mondeling verstrekt, maar zonder voldoende concrete toelichting, waardoor niet kan worden getoetst of aan de informatieplichten is voldaan. De eisende partij is verzocht om zich hierover nader uit te laten.

Daarnaast is er een toetsing van de transparantie van het prijsbeding aan de hand van de Richtlijn 93/13 EG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. De kantonrechter heeft opgemerkt dat de eisende partij zich niet heeft uitgelaten over de transparantie van de kosten, wat noodzakelijk is om te beoordelen of de prijs in overeenstemming is met de richtlijn. De eisende partij moet ook haar algemene voorwaarden in het geding brengen, aangezien deze impliciet van toepassing kunnen zijn. De zaak is verwezen naar de rol voor akte uitlating en overlegging van stukken door de eisende partij, met de instructie dat deze ten minste twee weken voor de rolzitting aan de gedaagde partij moet worden gestuurd. De verdere beslissing is aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11453182 \ CV EXPL 24-16076
Vonnis van 1 augustus 2025
in de zaak van
[eiser] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 27 november 2024, met producties,
- het tegen gedaagde partij verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Eisende partij vordert veroordeling van gedaagde partij tot betaling van € 24.200,- aan hoofdsom, vermeerderd met rente en kosten, gemaximeerd tot € 25.000,-. Eisende partij legt aan haar vordering ten grondslag een met gedaagde partij gesloten overeenkomst, op grond waarvan eisende partij diensten heeft verricht (en materiaal heeft geleverd), bestaande uit het inmeten, leveren en plaatsen van een dakkapel op de woning van gedaagde partij.
2.2.
De overeenkomst die aan de vordering ten grondslag is gelegd is gesloten tussen een handelaar en een consument. De kantonrechter moet in dat geval ambtshalve toetsen aan het consumentenrecht. Onderzocht moet worden of de informatieplichten zijn nageleefd. Daarnaast moet de overeenkomst worden getoetst aan de Richtlijn 93/13 EG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de richtlijn).
Informatieplichten
2.3.
Gelet op de gestelde wijze van totstandkoming van de overeenkomst zijn de informatieplichten van artikel 6:230l van het Burgerlijk Wetboek (BW) van toepassing. Eisende partij heeft in de dagvaarding gesteld dat zij aan deze informatieplichten heeft voldaan, door de informatie mondeling te verstrekken. Dat is onvoldoende concreet. Doordat de informatie mondeling is verstrekt, kan zonder voldoende concrete toelichting of onderbouwing, die niet is gegeven, niet worden getoetst of aan de informatieplichten is voldaan. Eisende partij dient zich hierover bij akte nader uit te laten.
Toetsing van bedingen
2.4.
Eisende partij heeft zich niet uitgelaten over de transparantie van het prijsbeding (artikel 4 lid 2 van de richtlijn). Voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst van opdracht heeft gedaagde partij kennis moeten kunnen nemen van de kosten daarvan, in lijn van het arrest van het Europese Hof van 12 januari 2023 (ECLI:EU:C:2023:14), zodat de kantonrechter kan beoordelen of de prijs transparant is in de zin van de richtlijn. Uit voornoemd arrest volgt dat de handelaar de consument, vóórdat de overeenkomst wordt gesloten, informatie moet verstrekken die hem in staat stelt om bij benadering de totale kosten van de diensten te ramen. Anders gezegd, gedaagde partij moet voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst hebben kunnen voorzien dat de opdracht (ongeveer) zoveel zou gaan kosten als uit de factuur blijkt. Als voor het sluiten van de overeenkomst over de prijs geen of onvoldoende informatie is verstrekt, zal het prijsbeding op oneerlijkheid in de zin van de richtlijn moeten worden getoetst. Nu eisende partij zich hierover nog niet heeft uitgelaten, krijgt zij de gelegenheid dat alsnog bij akte te doen.
2.5.
Eisende partij stelt in de dagvaarding dat op de vordering geen algemene voorwaarden van toepassing zijn, omdat deze bij het sluiten van de overeenkomst niet ter hand zijn gesteld. Dat impliceert dat er wel algemene voorwaarden zijn, waar eisende partij zich buiten rechte op zou kunnen beroepen. De website van eisende partij maakt ook melding van algemene voorwaarden. Daarom moeten de bedingen die aan de vordering ten grondslag hadden kunnen worden gelegd worden getoetst op oneerlijkheid, bij gebreke waarvan afbreuk wordt gedaan aan de doelstelling van de richtlijn om oneerlijke bedingen uit consumentenovereenkomsten te laten verdwijnen. Eisende partij dient haar algemene voorwaarden in het geding te brengen en zich uit te laten over de (on)eerlijkheid van de bedingen die zij aan de vordering ten grondslag had kunnen leggen.
2.6.
De zaak wordt voor akte uitlating en overlegging stukken aan de zijde van eisende partij verwezen naar de rol.
2.7.
Eisende partij dient de akte met toelichting en eventuele stukken ter onderbouwing tenminste twee weken vóór de hierna te bepalen rolzitting aan gedaagde partij te sturen, met de mededeling dat gedaagde partij op die rolzitting daarop mag reageren dan wel uitstel kan vragen en hoe en wanneer gedaagde partij uiterlijk moet reageren. Eisende partij wordt in dat kader verzocht om naast de akte ook de mededeling/brief aan gedaagde partij in het geding te brengen. Wanneer niet kan worden vastgesteld dat de akte tijdig en/of met de juiste mededeling aan gedaagde partij is toegestuurd, wordt deze in beginsel buiten beschouwing gelaten.
2.8.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
verwijst de zaak naar de rol van
vrijdag 29 augustus 2025 om 10.00 uurvoor het nemen van een akte door eisende partij,
3.2.
bepaalt dat eisende partij de akte ten minste twee weken voor deze rolzitting aan gedaagde partij moet sturen, overeenkomstig het bepaalde in overweging 2.7,
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.W. Inden en in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2025.
991