ECLI:NL:RBAMS:2025:6040

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 augustus 2025
Publicatiedatum
19 augustus 2025
Zaaknummer
10517940 \ CV EXPL 23-7371
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een vordering inzake algemene voorwaarden van een verzekeringsovereenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 15 augustus 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de onderlinge waarborgmaatschappij E.O.C. Onderlinge Schepenverzekering U.A. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij had een vordering ingesteld, maar deze is afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de eisende partij onvoldoende informatie had verstrekt om de rechtmatigheid of gegrondheid van de vordering te kunnen beoordelen. Er was onduidelijkheid over de wijze waarop de algemene voorwaarden van de verzekering op de overeenkomst van toepassing waren verklaard en of deze aan de gedaagde partij waren verstrekt. De overgelegde versie van de algemene voorwaarden bleek recent te zijn, en het was niet toegelicht of het wijzigingsbeding eerlijk was. De rechtbank concludeerde dat de eisende partij niet had voldaan aan haar stelplicht, wat leidde tot de afwijzing van de vordering. Daarnaast werd de eisende partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde partij op nihil werden begroot.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10517940 \ CV EXPL 23-7371
Vonnis van 15 augustus 2025
in de zaak van
de onderlinge waarborgmaatschappij
E.O.C. ONDERLINGE SCHEPENVERZEKERING U.A.,
gevestigd te Meppel,
eisende partij,
gemachtigde: Van Es Gerechtsdeurwaarders & Inc.,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 8 mei 2025,
- de akte van eisende partij.
1.2.
Hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft gedaagde partij niet gereageerd op de akte van eisende partij.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij voornoemd tussenvonnis is eisende partij in de gelegenheid gesteld bij akte nader toe te lichten op welke wijze de algemene voorwaarden van toepassing zijn verklaard en aan gedaagde partij zijn verstrekt, de algemene voorwaarden te overleggen en toe te lichten of de vordering is gegrond of had kunnen worden gegrond op een beding in de algemene voorwaarden en de (on)eerlijkheid daarvan.
2.2.
Eisende partij heeft bij akte de algemene voorwaarden overgelegd. Zij heeft zich niet uitgelaten over de bedingen die aan de vordering ten grondslag zijn of kunnen worden gelegd en over de (on)eerlijkheid daarvan. Evenmin heeft eisende partij toegelicht op welke wijze de algemene voorwaarden van toepassing zijn verklaard en aan gedaagde partij zijn verstrekt. Weliswaar licht zij in de akte toe dat de verzekeringsvoorwaarden op de website staan en dat wijzigingen per e-mail of per post kenbaar worden gemaakt, maar dat is niet de informatie waar in het tussenvonnis om is gevraagd. Bovendien is de verzekeringsovereenkomst tussen partijen via een tussenpersoon tot stand gekomen in 2001, door middel van invulling van een formulier, zodat het nog maar de vraag is of de algemene voorwaarden ten tijde van de totstandkoming van de overeenkomst op de website van eisende partij stonden, voor zover eisende partij circa 25 jaar geleden al een website had.
2.3.
Geoordeeld wordt dat eisende partij, ondanks instructie daartoe in het tussenvonnis, onvoldoende gesteld om de rechtmatigheid of gegrondheid van de vordering te kunnen beoordelen. Niet duidelijk is geworden op welke wijze de algemene voorwaarden op de verzekeringsovereenkomst van toepassing zijn verklaard en destijds aan gedaagde partij zijn verstrekt. Ook is niet duidelijk of de overgelegde algemene voorwaarden dezelfde algemene voorwaarden zijn die in 2001 op de overeenkomst van toepassing zijn verklaard. Hoogstwaarschijnlijk niet, nu daarin bedragen in euro’s worden opgenomen, terwijl de euro pas per 1 januari 2002 is ingevoerd. Eisende partij refereert in haar akte ook aan een wijziging. In dat geval moet kunnen worden nagegaan of dat is gebeurd op basis van een eerlijk wijzigingsbeding. Voor zover het wijzigingsbeding niet oneerlijk is, heeft eisende partij niet toegelicht welke bedingen voor de beoordeling van de onderhavige vordering van belang (kunnen) zijn en die bedingen niet oneerlijk zijn.
2.4.
Nu eisende partij, ondanks instructie daartoe, de voor de beoordeling van belang zijnde informatie niet heeft verstrekt, heeft zij niet voldaan aan haar stelplicht. Dat leidt tot afwijzing van de vordering.
2.5.
Eisende partij wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
wijst de vordering af,
3.2.
veroordeelt eisende partij in de proceskosten aan de zijde van gedaagde partij begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Pennink en in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2025.
991