ECLI:NL:RBAMS:2025:6021

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 juli 2025
Publicatiedatum
18 augustus 2025
Zaaknummer
13-126810-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met terugkeergarantie

Op 24 juli 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Landgericht Görlitz in Duitsland. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Somalië, die wordt verdacht van mensensmokkel. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 17 juli 2025 voortgezet, na een eerdere aanhouding op 3 juli 2025. De officier van justitie, mr. A.L. Wagenaar, was aanwezig, evenals de raadsman van de opgeëiste persoon, D.R. Kops. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding bevolen, met schorsing tot aan de uitspraak.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft en zich beroept op de garantie van maatschappelijke re-integratie in Nederland. De Staatsanwaltschaft Görlitz heeft een garantie gegeven dat de opgeëiste persoon, indien hij wordt veroordeeld, terug zal worden gestuurd naar Nederland om zijn straf daar uit te zitten. De rechtbank oordeelt dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn. Daarom staat de rechtbank de overlevering toe.

De uitspraak is gedaan door mr. C. Klomp, voorzitter, en mrs. M. Westerman en D.A. Segbedzi, rechters, in aanwezigheid van de griffiers mrs. E.A. Harland en M.C. Hooibrink. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-126810-25
Datum uitspraak: 24 juli 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 7 mei 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 17 januari 2025 door het
Landgericht Görlitz,Duitsland, (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëist persoon],
geboren op [geboortedag] 2002 in [geboorteplaats] (Somalië),
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres],
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft – nadat de zaak op de zitting van 3 juli 2025 is aangehouden – plaatsgevonden op de zitting van 17 juli 2025, in aanwezigheid van mr. A.L. Wagenaar, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, D.R. Kops, advocaat in Breukelen.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met dertig dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen, met gelijktijdige schorsing van dat bevel tot aan de uitspraak.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een arrestatiebevel van het
Landgericht Görlitzevan 12.07.2024, met dossiernummer: 6 NBs 460 Js 28659/23.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Duits recht strafbaar feit. Dit feit is omschreven in het EAB. [3]

4.Strafbaarheid

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, wanneer – kort gezegd - voldaan is aan het vereiste dat op het feit naar het recht van de uitvaardigende lidstaat een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden is gesteld en dat het feit ook naar Nederlands recht strafbaar is.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
mensensmokkel.

5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit en beroept zich op de garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW. De rechtbank stelt vast dat de opgeëiste persoon zodanige banden heeft met Nederland, dat de tenuitvoerlegging van een eventueel na overlevering opgelegde straf, uit het oogpunt van maatschappelijke re-integratie beter in Nederland kan plaatsvinden dan in de uitvaardigende lidstaat. Zijn overlevering kan daarom worden toegestaan, wanneer is gewaarborgd dat de opgeëiste persoon, in geval van veroordeling in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf na overlevering, deze straf in Nederland mag ondergaan.
De
Staatsanwaltschaft Görlitzin Duitsland heeft op 5 juni 2025 de volgende garantie gegeven:
“(…) Strafprocedure van de Staatsanwaltschaft Görlitz [Openbaar Ministerie te Görlitz], zaaknummer: 460 Js 28659/23
tegen [opgeëist persoon]
geboren op [geboortedag] 2002 in [geboorteplaats] (Somalië)
(…)
Met verwijzing naar het onderhavige verzoek tot uitlevering van 2 mei verklaar ik het volgende: de Staatsanwaltschaft Görlitz garandeert, in, overeenstemming met artikel 5, lid 3, van het Kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de overleveringsprocedure tussen de lidstaten van de Europese Unie op verzoek van de gerechtelijke autoriteiten van het Koninkrijk der Nederlanden, dat de vervolgde persoon, indien hij aan de Bondsrepubliek Duitsland wordt uitgeleverd om een tegen hem opgelegde onvoorwaardelijke vrijheidsstraf of een andere vrijheidsdwingende maatregel te ondergaan, aan het Koninkrijk der Nederlanden zal worden teruggezonden.”
Naar het oordeel van de rechtbank is deze garantie voldoende.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsartikelen

Artikel 197a Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 5, 6 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëist persoon]aan het
Landgericht Görlitz,in Duitsland voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. C. Klomp, voorzitter,
mrs. M. Westerman en D.A. Segbedzi, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. E.A. Harland en M.C. Hooibrink, griffiers,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 24 juli 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.