ECLI:NL:RBAMS:2025:5881
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag urgentieverklaring door de Rechtbank Amsterdam met betrekking tot huisvestingsproblematiek en hardheidsclausule
Deze uitspraak betreft de afwijzing van de aanvraag van eiseres voor een urgentieverklaring door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Eiseres is het niet eens met deze afwijzing en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaak op 23 juli 2025 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiseres als die van het college aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat het college de aanvraag terecht heeft afgewezen op basis van twee algemene weigeringsgronden: eiseres kon het huisvestingsprobleem redelijkerwijs voorkomen en het probleem is ontstaan door verwijtbaar handelen van eiseres.
Eiseres heeft een beroep gedaan op de hardheidsclausule, die stelt dat een urgentieverklaring kan worden verleend ondanks het niet voldoen aan de voorwaarden, indien de weigering leidt tot een schrijnende situatie. De rechtbank concludeert echter dat er geen sprake is van een acuut levensbedreigend probleem, zoals eiseres heeft gesteld. De ingediende medische stukken bieden geen aanleiding voor een ander oordeel.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is gedaan door rechter L.H. Waller en griffier M.C.A. Olsen, en is openbaar uitgesproken op 30 juli 2025. Eiseres kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.