ECLI:NL:RBAMS:2025:5879

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 juli 2025
Publicatiedatum
12 augustus 2025
Zaaknummer
11250658 CV EXPL 24-10320
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van werkzaamheden en schadevergoeding in het kader van een overeenkomst voor interieurontwerp en -bouw

In deze zaak vordert eiser, een onderneming die zich bezighoudt met interieurontwerp en -bouw, betaling van werkzaamheden die hij heeft uitgevoerd in de keuken en salon van gedaagde, een salon gespecialiseerd in haarextensions. Eiser stelt dat er een overeenkomst is gesloten over de werkzaamheden en dat gedaagde een deel van de afgesproken bedragen heeft betaald, maar nog een restant van € 7.855,32 verschuldigd is. Gedaagde heeft de betaling betwist en in reconventie schadevergoeding gevorderd wegens ondeugdelijk uitgevoerde werkzaamheden, die zij heeft moeten laten herstellen door een derde partij. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde recht heeft op een schadevergoeding van € 3.335,- voor de herstelkosten, terwijl de vordering van eiser tot betaling van het restant van de werkzaamheden is toegewezen. De kantonrechter heeft de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11250658 \ CV EXPL 24-10320
Vonnis van 25 juli 2025
in de zaak van
[eiser] V.O.F.,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. H.L. Thiescheffer,
tegen
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. N.W. Sprenger-Andela.
Partijen worden hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 29 juli 2024 met producties,
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie, met producties,
- het tussenvonnis van 24 oktober 2024 waarin de mondelinge behandeling is bepaald,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- de aanvullende productie van [gedaagde] van 13 januari 2025,
- de mondelinge behandeling van 11 maart 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de aanvullende producties van beide partijen van 11 en 18 april 2025,
- de aktes met uitlatingen van beide partijen van 16 mei 2025.
1.2.
Ten slotte wijst de kantonrechter vandaag vonnis.

2.Samenvatting van dit vonnis

2.1.
In conventie vordert [eiser] betaling van de werkzaamheden die hij in de keuken en salon van [gedaagde] heeft uitgevoerd. Uit gezamenlijke Whatsappcorrespondentie en enkele facturen en betaalbewijzen blijkt dat partijen bedragen voor deze werkzaamheden hebben afgesproken. [gedaagde] heeft deze grotendeels betaald, maar het restant van € 7.855,32 moet zij nog betalen dus dat bedrag wijst de kantonrechter toe. In reconventie vordert [gedaagde] betaling van schadevergoeding bestaande uit herstelkosten. [gedaagde] stelt dat de werkzaamheden niet goed zijn uitgevoerd door [eiser] en dat zij hierdoor herstelkosten heeft moeten betalen aan een derde. De kantonrechter gaat hier deels in mee; een aantal gebreken en de herstelkosten ervan zijn voldoende gesteld en onderbouwd en onvoldoende betwist. [gedaagde] heeft daarom recht op betaling van € 3.335,-.

3.De feiten in conventie en in reconventie

3.1.
[eiser] voert een onderneming die zich bezighoudt met interieurontwerp en -bouw. [gedaagde] is een salon die gespecialiseerd is in haarextensions. [eiser] heeft vanaf juni 2023 werkzaamheden uitgevoerd in de salon en de keuken van mevrouw [gedaagde] , eigenaresse van [gedaagde] . Deze salon en keuken bevinden zich in hetzelfde pand. [eiser] heeft een nieuwe keuken gebouwd voor [gedaagde] en in de salon een werktafel geplaatst waaraan de klanten plaats zullen nemen.
3.2.
[gedaagde] heeft aan [eiser] € 22.252,40 betaald. De laatste drie facturen van [eiser] met datum 15 augustus 2023 heeft [gedaagde] onbetaald gelaten.
3.3.
De werkzaamheden zijn niet naar tevredenheid van [gedaagde] uitgevoerd. [gedaagde] heeft hierover vanaf augustus 2023 herhaaldelijk telefonisch en via Whatsapp geklaagd. Uiteindelijk heeft haar gemachtigde op 22 januari 2024 per brief nogmaals opgesomd welke gebreken er volgens [gedaagde] zijn en [eiser] een laatste termijn gesteld om alsnog de werkzaamheden te voltooien. Toen dit niet is gebeurd en een reactie uitbleef heeft [gedaagde] in februari 2024 Smart Renovation Services ingeschakeld, die op basis van een offerte van 24 augustus 2023 werkzaamheden in de keuken en salon heeft uitgevoerd. Op 29 maart 2024 heeft de gemachtigde van [gedaagde] aan [eiser] meegedeeld dat [gedaagde] haar nakomingsvordering omzet in een vordering tot vervangende schadevergoeding. Op 1 mei 2024 heeft de gemachtigde van [eiser] inhoudelijk gereageerd op de brieven van 22 januari en 29 maart, en gevraagd om betaling van openstaande facturen.

4.Het geschil

In conventie
4.1.
[eiser] vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 8.185,71, vermeerderd met rente en kosten. Hij vordert daarbij een verklaring dat het vonnis ook moet worden uitgevoerd als hiertegen hoger beroep wordt ingesteld (uitvoerbaar bij voorraad).
4.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag dat hij recht heeft op nakoming door [gedaagde] van haar betalingsverplichting die is vastgelegd in de offerte van 12 juli 2023.
4.3.
[gedaagde] betwist dat zij gebonden is aan de offerte van 12 juli 2023, omdat ze deze nooit heeft ontvangen. Partijen hadden in plaats daarvan mondeling en via Whatsapp een overeenkomst gesloten. Ook betwist [gedaagde] dat zij niet betaald heeft; ze heeft namelijk in totaal € 22.252,40 aan [eiser] betaald. Daarmee heeft zij volledig aan haar betalingsverplichting voldaan, aldus [gedaagde] .
In reconventie
4.4.
[gedaagde] vordert - samengevat - veroordeling van [eiser] tot betaling van € 22.520,11, vermeerderd met rente en kosten en uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
4.5.
[gedaagde] legt aan de vordering ten grondslag dat [eiser] is tekortgeschoten in de nakoming omdat de werkzaamheden ondeugdelijk zijn uitgevoerd. [gedaagde] heeft haar nakomingsvordering op 29 maart 2024 omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding (artikel 6:87 van het Burgerlijk Wetboek). Deze schadevergoeding bedraagt € 21.842,92 en bestaat uit herstelkosten die [gedaagde] heeft betaald aan Smart Renovation Services (SRS). Naast deze schadevordering vordert [gedaagde] een bedrag van € 677,19 als onverschuldigd betaald aan [eiser] .
4.6.
[eiser] betwist dat hij is tekortgeschoten in de nakoming van de aangenomen werkzaamheden. Voor zover het eindresultaat niet conform de wensen van [gedaagde] was, is dit te wijten aan omstandigheden die buiten de schuld van [eiser] liggen. [gedaagde] heeft zelf de benodigde materialen laten aanleveren, elektra behoorde niet tot de overeengekomen werkzaamheden en [gedaagde] communiceerde slecht en wijzigde haar plannen herhaaldelijk. Verder betwist [eiser] dat [gedaagde] te veel heeft betaald.

5.De beoordeling

In conventie
5.1.
[eiser] en [gedaagde] verschillen van mening over de afspraken die zij hebben gemaakt over het werk in de keuken en salon en de kosten hiervan. De kantonrechter constateert aan de hand van de stukken die beide partijen hebben overgelegd dat zij vaste bedragen voor deze werkzaamheden hebben afgesproken. [gedaagde] heeft deze bedragen slechts deels betaald en [eiser] heeft recht op betaling van de rest. Hieronder volgt de toelichting op dit oordeel.
5.2.
Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod van de ene partij, en een aanvaarding hiervan door de andere partij (artikel 6:217 van het Burgerlijk Wetboek). [eiser] moet als eisende partij de inhoud van deze overeenkomst stellen en onderbouwen. Hiertoe heeft [eiser] een offerte overgelegd van 12 juli 2023 van in totaal € 25.548,23. [gedaagde] betwist dat zij deze offerte ooit heeft ontvangen. [eiser] heeft op zijn beurt niet verder onderbouwd hoe en wanneer hij deze offerte aan [gedaagde] heeft toegestuurd en of [gedaagde] daarmee akkoord is gegaan. Ook valt het de kantonrechter op dat op deze offerte een annulering van 15 augustus 2023 van een speciaal plakfolie vermeld staat. Dit wijst erop dat de offerte, in ieder geval deels, na 12 juli 2023 is opgesteld. Al met al kan de kantonrechter de datering, verzending en ontvangst van deze offerte niet vaststellen. Dit heeft tot gevolg dat deze offerte niet ten grondslag kan liggen aan de overeenkomst tussen [eiser] en [gedaagde] . De afspraken tussen partijen kunnen wel worden afgeleid uit hun gezamenlijke Whatsappcorrespondentie en enkele facturen en betaalbewijzen. Hieronder volgt wat deze afspraken zijn met betrekking tot het werk in de keuken en de salon en hoeveel [gedaagde] hiervoor heeft betaald en nog moet betalen.
Werkzaamheden in de salon
5.3.
In de salon heeft [eiser] een werktafel geplaatst waaraan de klanten plaats zullen nemen. Over de prijs van deze tafel bericht [eiser] via Whatsapp op 5 juli 2023 aan [gedaagde] :

Ik heb eindelijk alle prijzen binnen gekregen
Kosten totaal complete tafel transport en montage € 10.687,- zie gezonden mail
In de appberichten die hierop volgen gaat [gedaagde] niet in op dit bedrag. Op 5 en 6 juli 2023 corresponderen partijen over details, levering en montage van de werktafel, niet over het bedrag. Wel heeft [gedaagde] die dagen enkele audioberichten gestuurd, maar de inhoud daarvan is onbekend. Omdat [gedaagde] in de (schriftelijke) appberichten geen bezwaar maakt tegen de prijs maar wel [eiser] de opdracht laat uitvoeren, kan aangenomen worden dat ze de opgegeven prijs (excl. BTW) heeft aanvaard.
5.4.
Op 6 juli 2023 heeft [eiser] een voorschot gefactureerd van € 9.698,15 inclusief BTW. Dat heeft [gedaagde] diezelfde dag betaald. Op 15 augustus 2023 heeft [eiser] het resterende bedrag van € 3.233,12 incl. BTW gefactureerd. Deze factuur heeft [gedaagde] onbetaald gelaten. [eiser] heeft dus recht op betaling van € 3.233,12 voor de werktafel.
Werkzaamheden in de keuken
5.5.
In de woning van mevrouw [gedaagde] heeft [eiser] een keuken geplaatst. Op 2 juli 2023 stuurt mevrouw [gedaagde] via Whatsapp aan de heer [eiser] twee stukken door die ze van hem heeft ontvangen. Het ene stuk is een factuur voor de keuken voor een bedrag van € 8.350,- excl. BTW (€ 10.103,50 incl. BTW). Het tweede stuk is een eerder bericht van de heer [eiser] aan mevrouw [gedaagde] waarop staat:

[gedaagde] om het overzichtelijk te houden
Kosten geheel compleet als onder vermeld € 12.170,- excl.
Voorschot reeds in rekening gebracht € 8.350,-
Keuken wandopstelling van links naar rechts
Vervolgens wisselen ze de volgende appberichten uit over deze twee stukken:
Mevrouw [gedaagde] : “
Beide andere bedragen
Welke nu juiste
[…]
De heer [eiser] : “
Deze factuur is een voorschot factuur we zijn al wel begonnen met de kasten. Zal morgen foto naar jou appen.”
[…]
Mevrouw [gedaagde] : “
Ga t zo overmaken
[gedaagde] heeft dus toegezegd de voorschotfactuur te betalen en heeft diezelfde dag € 10.103,50 aan [eiser] overgemaakt. Over het totaalbedrag van € 12.170,- excl. BTW (€ 14.725,70 incl. BTW) zegt ze niets, waaruit [eiser] heeft mogen afleiden dat [gedaagde] met de genoemde prijs akkoord was. Indien [gedaagde] het zo heeft begrepen dat de voorschotfactuur het totaalbedrag voor de keuken behelsde, komt die onjuiste aanname voor haar eigen rekening.
5.6.
De voorschotfactuur is gevolgd door een tweede en derde termijn, gefactureerd op 15 augustus 2023. De eerste met factuurnummer [fact.nr. 1] bedraagt € 2.964,50 incl. BTW en de tweede met factuurnummer [fact.nr. 2] bedraagt € 1.681,90 incl. BTW. Het is de kantonrechter opgevallen dat het totaal van deze facturen op € 12.190,- excl. BTW uitkomt in plaats van het hiervoor genoemde totaalbedrag van € 12.170,- excl. BTW. De rechtbank zal deze facturen dan ook toewijzen minus een bedrag van € 20,- excl. BTW
5.7.
Tot slot heeft [eiser] voor de keuken op 3 augustus 2023 een bedrag van € 3.592,19 incl. BTW aan [gedaagde] gefactureerd voor de keukenwerkbladen. Hiervan heeft [gedaagde] op 8 augustus 2023 € 2.926,- betaald met de omschrijving: “
dekton blad keuken”. [eiser] vordert betaling van het resterende bedrag van € 666,19 maar heeft niet toegelicht waarop het gefactureerde bedrag is gebaseerd. In de offerte van 12 juli 2023, waarop [eiser] zijn vordering heeft gegrond, staat voor de keukenbladen een bedrag van € 2.926 opgenomen (“
Werkbladen € 2926,- volgens gezonden overzicht”). Het is de kantonrechter dan ook niet duidelijk geworden waarom [gedaagde] het gefactureerde, hogere bedrag voor de keukenbladen zou moeten betalen. De vordering tot betaling van het restant van deze factuur wordt afgewezen.
Conclusie
5.8.
[gedaagde] is akkoord gegaan met een bedrag van € 12.931,27 incl. BTW (€ 10.687,- excl. BTW) voor de werktafel en € 14.725,70 incl. BTW (€ 12.170,- excl. BTW) voor de keuken. Ze heeft twee voorschotfacturen betaald, maar de drie laatste facturen heeft ze ten onrechte onbetaald gelaten. De kantonrechter wijst de vordering van [eiser] toe tot een bedrag van € 7.855,32.
De buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten
5.9.
[eiser] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten van € 784,29. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Omdat het toegewezen bedrag lager is dan het gevorderde bedrag, wordt € 767,77 aan buitengerechtelijke incassokosten toegewezen.
5.10.
[gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten van [eiser] betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
112,37
- griffierecht
524,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.449,37
In reconventie
5.11.
[gedaagde] vordert een bedrag van € 677,19 uit onverschuldigde betaling. [gedaagde] meent namelijk dat zij [eiser] € 677,19 te veel heeft betaald. Deze vordering wordt afgewezen omdat in conventie is gebleken dat [eiser] juist nog recht heeft op betaling van een drietal facturen.
5.12.
De discussie tussen partijen gaat verder over de vraag of [eiser] € 22.520,11 aan schadevergoeding aan [gedaagde] moet betalen omdat [eiser] de werkzaamheden niet goed zou hebben uitgevoerd. Deze schade bestaat volgens [gedaagde] uit herstelkosten die ze heeft gemaakt om de gebreken te laten repareren. De schadevordering wijst de kantonrechter deels toe, voor zover de gebreken en herstelkosten komen vast te staan. Zij licht dit hierna toe.
5.13.
Het is aan [gedaagde] als eisende partij in reconventie om te stellen en te onderbouwen dat [eiser] is tekortgeschoten in de nakoming van hun overeenkomst (artikel 6:74 van het Burgerlijk Wetboek). Het is ook aan [gedaagde] om haar schade vervolgens te concretiseren en te specificeren. [gedaagde] is hierin slechts ten dele geslaagd. De conclusie van eis in reconventie is zeer summier en bevat niet meer dan een aantal concrete verwijten. Ter onderbouwing heeft zij appconversaties en enkele foto’s in het geding gebracht, maar zij heeft geen onafhankelijke bouwkundige keuring laten uitvoeren. Ook is zij in haar conclusie in het geheel niet ingegaan op de reactie die [eiser] per gesteld gebrek heeft gegeven in de brief van 1 mei 2025. Tegelijkertijd heeft [eiser] nooit de moeite genomen om naar aanleiding van de klachten van [gedaagde] de situatie ter plaatse te bekijken. Een en ander maakt het voor de kantonrechter moeilijk om de klachten van [gedaagde] en de kwaliteit van het werk van [eiser] goed te beoordelen.
5.14.
De gestelde gebreken in de conclusie van eis in reconventie zijn de volgende:
  • de keukenlades zijn niet uitgerust met een “push open”-functie en hebben ook geen grepen;
  • de koelkast is doorboord en verkeerd gemonteerd;
  • de kookplaat werkte niet omdat het snoer ontbrak;
  • er zijn op de verkeerde plaats gaten in de keukenvloer geboord;
  • de stopcontacten hebben de verkeerde kleur;
  • er is geen elektra voor de spiegels en de werktafel geleverd en geïnstalleerd.
Voor elk van de gestelde gebreken beoordeelt de kantonrechter hierna of dit gebrek en de herstelkosten ervan kunnen worden vastgesteld.
Keukenlades: grepen en drukfunctie ontbreken
5.15.
[gedaagde] stelt dat de keukenlades geen grepen of drukfunctie hadden. Hierdoor konden ze niet op een normale manier worden geopend. [gedaagde] heeft onderbouwd dat [eiser] dit heeft toegezegd met het volgende appbericht:
[ [eiser] :] Hey hey wat wilde je met de keuken lades doen
[ [gedaagde] :] Push to open er in maken zo dat je niet hoeft te bukken als je de lade wil openen
(…)
[ [eiser] :] Ok top
5.16.
[eiser] betwist dit gebrek. Volgens [eiser] heeft [gedaagde] de greeploze keuken zelf uitgezocht en is deze correct gemonteerd. De kantonrechter gaat hier niet in mee. Uit het appbericht blijkt dat [eiser] akkoord is gegaan met het maken van een drukfunctie voor de lades. [eiser] heeft onvoldoende betwist dat deze functie op de betreffende keukenlades ontbreekt.
5.17.
Dit gebrek is dus voldoende onderbouwd. In de offerte van SRS staat hiervoor een bedrag van € 1.700,- genoemd. [eiser] heeft de hoogte van de herstelkosten niet betwist, zodat deze schadepost zal worden toegewezen.
Keukenapparatuur: koelkast en kookplaat verkeerd gemonteerd
5.18.
In de appberichten komt deze apparatuur meermaals ter sprake. Als eerste op 2 juli 2023, als mevrouw [gedaagde] aan meneer [eiser] doorgeeft welk merk en type apparaten ze wil. De levering en montage van deze apparaten behoort dus tot de afspraken. Daarna volgen de onderstaande appberichten van mevrouw [gedaagde] :
9 augustus 2023: “
De kookplaat werkte niet
Zit geen snoer aan de kookplaat”
15 augustus 2023: “
De deur en koelkast is los van elkaar gekomen
23 augustus 2023: “
De verkoopfactuur voor installatie hoeft dan ook niet elke x gestuurd te worden. Want keuken moet eerst gemaakt worden. Oplossing voor lades. Koelkast deur vast. Oplossing voor gaten in de vloer. En -kosten elektricien voor niet aansluiten kookplaat die erna moest kijken. ”
25 augustus 2023: “
En de koelkast deur is weer los
23 september 2023: “
Koelkast deur breekt af […] geen koffie en kookplaat aangesloten”
5.19.
Verder blijkt uit de door [eiser] overgelegde appconversatie met bouwbegeleider [naam] , dat die beaamt dat de keukendeur van de koelkast ‘
niet best” is (productie 21).
5.20.
In de email van 1 mei 2024 aan [gedaagde] reageert de gemachtigde van [eiser] als volgt:

Cliënte [ [eiser] ] kan tot geen ander oordeel komen dan dat uw cliënte [ [gedaagde] ] kennelijk de koelkastdeur ondeugdelijk heeft gebruikt. Cliënte heeft de door uw cliënte aangeleverde materialen bij de apparatuur gemonteerd volgens voorschriften. Louter uit coulance heeft cliënte eenmaal herstelwerkzaamheden uitgevoerd. Nu cliënte enkel en alleen montagewerkzaamheden heeft verricht en ten aanzien van de kwaliteit van de koelkastdeur geen enkele verantwoordelijkheid kan dragen, nu de levering daarvan rechtstreeks via uw cliënte is gegaan, zal uw cliënte […] eventuele herstelwerkzaamheden voor eigen rekening moeten nemen.”
5.21.
[gedaagde] heeft in haar sommatiebrief van 22 januari 2024 en op de zitting toegelicht dat namens [eiser] inderdaad één keer iemand is langsgeweest om de koelkastdeur te komen repareren. De strips van de deur zijn toen vervangen, maar de monteur boorde vervolgens door de koelkastdeur heen, waardoor deze niet meer goed sluit. Deze onderbouwingen van [gedaagde] zijn aanzienlijk uitgebreider en gedetailleerder dan de bovenstaande betwistingen van [eiser] . Het is niet duidelijk waarom [eiser] meent dat [gedaagde] de koelkastdeur ondeugdelijk heeft gebruikt. Het was de taak van [eiser] om deze correct te monteren en de koelkast niet te beschadigen. Ten aanzien van het ontbreken van een aansluiting van de kookplaat heeft [eiser] in het geheel geen verweer gevoerd. De kantonrechter neemt dan ook als vaststaand aan dat [eiser] op beide punten is tekortgeschoten.
5.22.
De herstelwerkzaamheden van SRS voor deze gebreken zijn volgens de offerte: € 235,- voor het aansluiten van de kookplaat en € 1.400,- voor een nieuwe koelkast. Deze kostenposten zijn niet betwist door [eiser] en wijst de kantonrechter dan ook toe.
Keukenvloer: beschadigd
5.23.
[gedaagde] stelt dat [eiser] schade heeft veroorzaakt aan de keukenvloer door op de verkeerde plaats gaten te boren. [gedaagde] heeft foto’s van de beschadigingen overgelegd en ze ook genoemd in haar sommatiebrief van 22 januari 2024.
5.24.
[eiser] betwist deze gaten te hebben gemaakt. Volgens [eiser] heeft de bouwbegeleider van [gedaagde] dat gedaan.
5.25.
Duidelijk is geworden dat de plaatsing van de keuken is gewijzigd, waarna op de oude plek gaten in de vloer achterbleven. De vraag is echter of dit aan [eiser] is te wijten. [eiser] was niet de enige partij die aan het werk was in het pand. Gezien het verweer van [eiser] , had het op de weg van [gedaagde] gelegen om nader te onderbouwen waarom [eiser] hiervoor verantwoordelijk is. Zij had bijvoorbeeld haar bouwbegeleider kunnen vragen om hierover iets op papier te zetten. Nu enige onderbouwing ontbreekt, wijst de kantonrechter dit gedeelte van de vordering af.
Stopcontacten: verkeerde kleur
5.26.
Twee keer noemt [gedaagde] de verkeerde kleur van de stopcontacten in haar appberichten aan [eiser] :
23 september 2023: “
Geen gouden stopcontacten zoals afgesproken.
29 november 2023: “
De stopcontacten zijn zwart ipv goud
Uit de brief van haar gemachtigde blijkt dat het zou gaan om de stopcontacten op het blad van de werktafel.
5.27.
In reactie op deze klacht heeft de gemachtigde van [eiser] in de brief van 1 mei 2025 geschreven dat het blad helemaal geen stopcontacten had, alleen drie gaten ten behoeve van de bedrading voor toekomstige verlichting of slimme spiegels.
5.28.
[gedaagde] heeft nagelaten om op dit verweer te reageren. Zij heeft niet nader toegelicht om welke stopcontacten het gaat en op welk moment de door haar gewenste kleur zou zijn afgesproken. Ook dit onderdeel van de vordering is daarom onvoldoende onderbouwd en zal worden afgewezen.
Elektra werktafel en spiegels: niet aangesloten
5.29.
Volgens [gedaagde] had [eiser] de elektra van de werktafel en spiegels in de salon moeten aansluiten. Dit heeft [eiser] betwist, met verwijzing naar de appberichten. Hieruit blijkt inderdaad dat [eiser] tijdig aan [gedaagde] heeft aangegeven dat hij niet over de elektra gaat. In plaats daarvan was [naam] , de bouwbegeleider van [gedaagde] , hiervoor verantwoordelijk. Dit blijkt uit de volgende appberichten van [eiser] aan [gedaagde] :
6 juli 2023: “
Onderbouw wil ik eerder leveren dan kan deze door elektricien worden aangesloten? Gelet er 34 wc’s aansluitingen zitten zullen er meer groepen naar toe worden gebracht [naam] is op de hoogte en gaat het bespreken”
18 juli 2023: “
Hoi [gedaagde] ik had deze naar [naam] gezonden gelet deze begeleiding doet? Hij is op de hoogte en gaat wat regelen kreeg ik net app van. Stroom is het probleem niet maar water aansluiting achter koeler nu past de koeler er niet in.”
22 juli 2023: “
Deze zou ik graag dinsdag komen leveren zou [naam] kunnen assisteren waar deze precies komt te staan dan kunnen de kasten worden neergezet elektricien alles aansluiten dan het blad erop leggen anders het niet is te doen om alle bedrading aan te sluiten.”
5.30.
Gezien dit verweer en deze appberichten, had het op de weg van [gedaagde] gelegen om nader te onderbouwen waarom het aan [eiser] was om de elektra van de werktafel en de spiegels aan te sluiten of wat zij van [eiser] hierin had mogen verwachten. Ook voor wat betreft de elektra is dus onvoldoende onderbouwd dat sprake was van ondeugdelijke nakoming door [eiser] .
Overige klachten
5.31.
De kantonrechter is zich ervan bewust dat in diverse appconversaties en brieven door [gedaagde] ook andere klachten zijn geuit en dat in de offerte van SRS ook andere (herstel)werkzaamheden staan opgenomen. De kantonrechter beperkt zich evenwel tot beoordeling van de (hiervoor besproken) gebreken die [gedaagde] noemt in haar processtukken. Het is niet aan de kantonrechter om in de producties op zoek te gaan naar andere klachten of gebreken.
Conclusie
5.32.
De gestelde gebreken aan de keukenlades, de kookplaat en de koelkast zijn komen vast te staan. De overige gebreken niet. De kantonrechter wijst voor deze gebreken een schadevergoeding van (1.700 + 235 + 1.400) € 3.335,- toe.
De buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten
5.33.
[gedaagde] vordert € 993,43 aan vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Omdat het toegewezen bedrag lager is dan het gevorderde bedrag, wordt € 383,35 aan buitengerechtelijke incassokosten toegewezen.
5.34.
Omdat beide partijen over en weer deels in het gelijk en deels in het ongelijk zijn gesteld zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. Daarbij speelt mee dat [gedaagde] een aanzienlijk hoger bedrag heeft gevorderd dan is toegewezen.

6.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 7.855,32 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van de datum van dagvaarding, tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.449,37, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 767,77 aan buitengerechtelijke incassokosten,
in reconventie
6.4.
veroordeelt [eiser] om aan [gedaagde] te betalen een bedrag van € 3.335,-, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 14 april 2024, tot de dag van volledige betaling,
6.5.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.6.
veroordeelt [eiser] om aan [gedaagde] te betalen een bedrag van € 383,35 aan buitengerechtelijke incassokosten,
in conventie en in reconventie
6.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.T. Hylkema, kantonrechter, bijgestaan door mr. Z.A. Mees, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2025.