Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
beschikking van de kantonrechter
[verzoeker]
de stichting Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Progresso (SOVOP)
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
b. de arbeidsovereenkomst van de werknemer die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt een en ander met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die waarin voornoemde leeftijd is bereikt (…).”
De werknemer die geheel of gedeeltelijk wegens ziekte verhinderd is zijn dienstbetrekking te vervullen, behoudt gedurende een termijn van 12 maanden zijn volle bezoldiging. Vervolgens geniet de werknemer over de verlofuren wegens ziekte 70% van zijn bezoldiging tot het einde van zijn arbeidsovereenkomst.”
“
Graag ontvang ik op schrift (…) de reden dat het Caland op het allerlaatste moment opeens meent dat ik geen recht zou hebben op de transitievergoeding/VSO die mij anderhalf jaar lang, t/m verleden week, is toegezegd.”
Progresso volgt in deze slechts de wet en de cao VO. De voor u geldende opzegtermijn uit artikel 10.5 van de cao VO is drie maanden. Opzeggen moet tegen het einde van de maand. Wij kunnen, nu de beschikking van UWV binnen is en uw ziekteverlof 2 jaar heeft geduurd, deze maand uw dienstverband opzeggen, oftewel een ontslagvergunning aan UWV vragen. De eerste datum waarop uw ontslag dan kan ingaan is 1 april 2025.U bereikt op [geboortedatum] 2025 al uw AOW-gerechtigde leeftijd. Uw dienstverband bij Progresso eindigt op grond van artikel 10.1 lid 3 sub b CAO VO om deze reden van rechtswege per 1 februari 2025. Deze datum ligt dus eerder dan 1 april 2025 en gaat voor.Bij een ontslag vanwege het ingaan van de AOW is op grond van artikel 7:673 lid 7 sub b BW de transitievergoeding niet van toepassing. Doordat u de AOW-leeftijd in januari bereikt komen wij dus niet aan het opzeggen van uw dienstverband wegens arbeidsongeschiktheid toe.
De heer [verzoeker] bereikt op [geboortedatum] 2025 zijn AOW-gerechtigde leeftijd. De termijn van ontslagbescherming gedurende de eerste 104 weken ziekte is op 2 december 2024 – verstreken. Dat betekent dat SOVOP het dienstverband deze maand zou kunnen opzeggen. Met inachtneming van de voor hem geldende opzegtermijn van drie maanden zou het dienstverband dan op zijn vroegst per 1 april 2025 kunnen eindigen. Die datum ligt enkele maanden ná het bereiken van de AOW-leeftijd van de heer [verzoeker] . Het dienstverband van de heer [verzoeker] is dan al op grond van artikel 10.1 lid 3 sub b CAO VO van rechtswege geëindigd per 1 februari 2025. Deze datum ligt dus eerder dan 1 april 2025 en gaat voor. Bij een ontslag vanwege het ingaan van de AOW is op grond van artikel 7:673 lid 7 sub b BW de transitievergoeding niet van toepassing.”
Verzoek en verweer
Beoordeling
“
2.1. Deze zaak gaat over het zogenoemde ‘slapende dienstverband’. Dat is een dienstverband dat een werkgever na twee jaar arbeidsongeschiktheid van een werknemer niet heeft opgezegd, hoewel hij daartoe wel bevoegd is, en waarbij hij de werknemer geen loon meer betaalt. (…)2.7.3 (…) Als is voldaan aan de vereisten van artikel 7:669 lid 1 en lid 3, aanhef en onder b BW, voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens arbeidsongeschiktheid, geldt als uitgangspunt dat een werkgever op grond van goed werkgeverschap in de zin van artikel 7:611 BW, gehouden is in te stemmen met een voorstel van de werknemer tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden, onder toekenning van een vergoeding aan de werknemer ter hoogte van de wettelijke transitievergoeding. Daarbij geldt dat die vergoeding niet meer behoeft te bedragen dan hetgeen aan transitievergoeding verschuldigd zou zijn bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst op de dag na die waarop de werkgever wegens arbeidsongeschiktheid van de werknemer de arbeidsovereenkomst zou kunnen (doen) beëindigen. Op dit uitgangspunt moet een uitzondering worden aanvaard als – op grond van door de werkgever te stellen en zo nodig te bewijzen omstandigheden – de werkgever een gerechtvaardigd belang heeft bij instandhouding van de arbeidsovereenkomst. Zo’n belang kan bijvoorbeeld zijn gelegen in reële re-integratiemogelijkheden voor de werknemer. Zo’n belang kan niet gelegen zijn in de omstandigheid dat de werknemer op het moment dat hij zijn beëindigingsvoorstel doet, de pensioengerechtigde leeftijd bijna heeft bereikt.”
Daarbij geldt dat die vergoeding niet meer behoeft te bedragen dan hetgeen aan transitievergoeding verschuldigd zou zijn bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst op de dag na die waarop de werkgever wegens arbeidsongeschiktheid van de werknemer de arbeidsovereenkomst zou kunnen (doen) beëindigen.” In het onderhavige geval is, zoals eerder overwogen, de dag waarop de werkgever de arbeidsovereenkomst zou kunnen (doen) beëindigen – aannemende dat hieronder niet het beëindigen met wederzijds goedvinden begrepen wordt – gelegen na de dag waarop de arbeidsovereenkomst van rechtswege is geëindigd. Op die dag, omdat de arbeidsovereenkomst dan al is geëindigd, zou de wettelijke transitievergoeding nihil zijn. Niet meer dan nihil, is nihil.