Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.De procedure
- de dagvaarding van 22 oktober 2024, met producties,
- de akte uitlaten voeging aan de zijde van [gedaagde] van 20 november 2024,
- de eis in incident van 8 januari 2025,
- het antwoord in incident van 22 januari 2025,
- het vonnis in incident van 26 februari 2025,
- de conclusie van antwoord van 9 april 2025, met producties,
- het tussenvonnis van 7 mei 2025, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- de akte overlegging producties 27 t/m 31 aan de zijde van [eiser] ,
- de akte overlegging productie 32 aan de zijde van [gedaagde] ,
2.Vooraf
Brand Ambassador Agreementmet elkaar aangegaan. Vervolgens is er een geschil ontstaan. Op 10 september 2024 heeft in het kader daarvan bij deze rechtbank een mondelinge behandeling plaatsgevonden (zaaknummer C/13/737800 / HA ZA 23-725). Hierbij hebben [eiser] en Bonemasters ter zitting een vaststellingsovereenkomst (hierna: VSO) met elkaar gesloten en is de zaak op eenstemmig verzoek doorgehaald. Vervolgens heeft [eiser] op 7 oktober 2024 een verzoek ingediend om de zaak te heropenen (C/13/757623 / HA ZA 24-1110). Bij rolmededeling van 15 januari 2025 is beslist dat de heropende zaak niet zal worden voortgezet.
3.De feiten
“Bonemasters (…) binnen veertien dagen het gebruik van beeltenissen van hoofd en romp van [eiser] , evenals het gebruik van zijn naam, op online kanalen staken en gestaakt houden. De beeltenissen van hoofd en romp van [eiser] op offlinekanalen zullen niet opnieuw worden gedistribueerd. Afbeeldingen van de handen van [eiser] al dan niet in combinatie met het product hoeven niet verwijderd te worden.”
4.Het geschil
€ 93.333,33, dan wel subsidiair de helft van dat bedrag, dan wel door de rechtbank te bepalen schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente;
€ 22.739,-, dan wel de kosten vanaf de comparitie van partijen van 10 september 2024, tot op heden ten bedrage van € 6.739,-, te vermeerderen met de wettelijke rente.