ECLI:NL:RBAMS:2025:582

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 januari 2025
Publicatiedatum
30 januari 2025
Zaaknummer
13/273136-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor eendaadse samenloop van diefstal met geweld en bedreiging met geweld in vereniging en medeplegen afpersing in Amsterdam

Op 29 januari 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal met geweld, bedreiging met geweld in vereniging en afpersing. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 5 oktober 2023 in Amsterdam samen met anderen een gewapende woningoverval heeft gepleegd op een transseksueel slachtoffer, waarbij geweld is gebruikt en de slachtoffers onder druk zijn gezet om geld en bankpassen af te geven. De verdachte heeft het slachtoffer bij de keel vastgepakt, met een vuurwapen bedreigd en hem gedwongen zijn bankpassen en pincodes af te geven. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte op 15 oktober 2023 betrokken was bij een andere gewapende overval in Apeldoorn, waarbij wederom geweld is gebruikt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaren en heeft de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen schending van artikel 6 EVRM heeft plaatsgevonden, ondanks dat de verdediging niet in staat was om de getuigen te ondervragen. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangevers en getuigen als voldoende betrouwbaar beoordeeld, ondersteund door ander bewijs.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13/273136-23 (zaak A) en 13/087009-24 (zaak B) (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 29 januari 2025
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd te: [P.I.] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 januari 2025.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna als respectievelijk zaak A en zaak B aangeduid.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A.H. Buijsman, en van wat verdachte en zijn raadsman mr. M.M.J. Nuijten, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan:
in zaak A:
op 5 oktober 2023 in Amsterdam:
diefstal in vereniging van € 200,- en een telefoon van [aangever 1] , welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [aangever 1] ;
afpersing in vereniging van [aangever 1] , waarbij [aangever 1] zijn bankpassen en pincodes heeft afgegeven;
medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving van [aangever 1] ;
in de periode van 5 oktober 2023 tot en met 17 oktober 2023 in Amsterdam dan wel Nederland:
4. medeplegen van het voorhanden hebben van een pistool en 23 patronen;
op 15 oktober 2023 in Apeldoorn
5. diefstal in vereniging van meerdere telefoons, € 300,- en sleutels van [aangever 2] en/of [getuige] , welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [aangever 2] ;
in zaak B:
op 18 augustus 2023 in Haarlem:
medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer] ;
diefstal in vereniging van diverse goederen van [slachtoffer] , welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] ;
De volledige tenlastelegging is opgenomen in een
bijlagedie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

3.Voorvragen

De dagvaardingen zijn geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich, overeenkomstig het op schrift gestelde requisitoir, in zowel zaak A als zaak B, op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezen. De officier van justitie heeft dit als volgt gemotiveerd.
In zaak A, ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3
De officier heeft ten aanzien van de bruikbaarheid van de verklaringen van aangever [aangever 1] (hierna: aangever) en de ondersteunende verklaringen van zijn zus [zus aangever 1] het volgende standpunt ingenomen. Beide personen hebben belastend verklaard over verdachte en de betrouwbaarheid van hun verklaringen wordt door de verdediging betwist. Hoewel door de verdediging is verzocht om deze personen als getuigen bij de rechter-commissaris te horen, is dat niet gelukt. Hierdoor is er geen behoorlijke en effectieve ondervragingsmogelijkheid voor de verdediging geweest. De omstandigheid dat de verdediging de beide getuigen niet heeft kunnen ondervragen staat echter niet in de weg aan het gebruik van hun verklaringen voor het bewijs en leidt niet tot een schending van artikel 6 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (hierna: EVRM). De betrouwbaarheid van hun verklaringen kan namelijk in voldoende mate onderzocht worden in samenhang met het overige bewijsmateriaal.
Dit overige bewijsmateriaal biedt voldoende objectieve ondersteuning aan de verklaringen van aangever en zijn zus ten aanzien van de ten laste gelegde feiten.
Uitgaande van de verklaringen van aangever en zijn zus en het overige objectieve bewijsmateriaal, acht de officier van justitie bewezen dat verdachte zich in vereniging met anderen heeft schuldig gemaakt aan de handelingen zoals opgesomd onder de ten laste gelegde feiten. Het vragen naar de pincodes en bankpassen is volgens de officier van justitie geen onderdeel van de bewezenverklaring van het ten laste gelegde onder feit 3.
In zaak A, ten aanzien van feit 4
Het vuurwapen en de munitie is gevonden in de woning waar verdachte veel verbleef. Deze zijn onderzocht en het bezit ervan is strafbaar. Verdachte heeft verklaard dat dit vuurwapen van hem is. De officier acht ten aanzien van dit feit het medeplegen niet bewezen.
In zaak A, ten aanzien van feit 5
De verklaringen van aangever [aangever 2] (hierna: [aangever 2] ) en van getuige [getuige] (hierna: [getuige] ) worden ondersteund door de bewijsmiddelen in het dossier.
In zaak B, ten aanzien van de feiten 1 en 2
De officier van justitie heeft gerekwireerd dat de aangifte en de aanvullende verklaring van aangever [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) ondersteund wordt door verschillende andere bewijsmiddelen in het dossier, op grond waarvan de ten laste gelegde feiten 1 en 2 in deze zaak kunnen worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, overeenkomstig het op schrift gestelde pleidooi, het standpunt ingenomen dat verdachte dient te worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten, behalve wat betreft het ten laste gelegde verboden vuurwapenbezit en munitie. Ten aanzien van dit feit heeft de verdediging geen verweer gevoerd. De verdediging heeft de verzochte vrijspraken als volgt gemotiveerd.
In zaak A, ten aanzien van feit 1, feit 2 en feit 3
De verklaring van aangever [aangever 1] dat verdachte in de woning is geweest en aldaar strafbare feiten zou hebben gepleegd, wordt volgens de verdediging niet ondersteund door enig ander bewijsmiddel. Dit maakt dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte in de woning van aangever [aangever 1] is geweest. De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] , namelijk dat hij in de woning is geweest voor een date, past beter bij de omschrijving van de camerabeelden. Ook de drie bankpassen die zijn aangetroffen op de [adres 1] in Purmerend kunnen geen doorslaggevend bewijs vormen voor de aanwezigheid van verdachte in de woning waar aangever verbleef, omdat op basis van het dossier niet onomstotelijk kan worden vastgesteld dat de aangetroffen bankpassen toebehoren aan aangever.
Verder heeft de verdediging het standpunt ingenomen dat de verklaringen van aangever onvoldoende betrouwbaar zijn en dat deze verklaringen van het bewijs dienen te worden uitgesloten, omdat de verdediging het ondervragingsrecht ten aanzien van deze belastende getuige niet heeft kunnen uitoefenen. Een bewezenverklaring zou in beslissende mate steunen op de verklaringen van aangever en er zijn geen compenserende factoren te benoemen ten aanzien van de verklaringen van aangever en zijn zus, hetgeen in strijd is met artikel 6 EVRM. Omdat deze verklaringen niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt, dient verdachte bij gebrek aan bewijs te worden vrijgesproken. Indien de rechtbank de belastende verklaringen wel wil gebruiken voor een bewezenverklaring, heeft de verdediging het voorwaardelijke verzoek gedaan om alsnog in de gelegenheid te worden gesteld aangever en zijn zus te horen.
In zaak A, ten aanzien van feit 4
Op basis van het dossier kan niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat verdachte in de woning van [aangever 2] aan de [adres 2] is geweest. Zo is de verklaring van aangever onbetrouwbaar en kan de aanwezigheid van verdachte in die woning op grond van de overige bewijsstukken in het dossier evenmin worden vastgesteld. Indien de rechtbank oordeelt dat wel bewezen kan worden dat verdachte in de woning is geweest, blijkt volgens de verdediging uit het dossier onvoldoende wat verdachte zijn rol en aandeel is geweest en of er sprake is geweest van medeplegen van diefstal van goederen uit de woning met geweld tegen aangever.
In zaak B, ten aanzien van de feiten 1 en 2
De aangifte [slachtoffer] wordt onvoldoende ondersteund door ander bewijsmateriaal in het dossier. Dit heeft tot gevolg dat verdachte niet in de kamer kan worden geplaatst alwaar het ten laste gelegde volgens [slachtoffer] zou hebben plaatsgevonden.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van zaak A, de feiten 1 tot en met 4
4.3.1
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Verklaringen [zus aangever 1]
Op 5 oktober 2023 treden verbalisanten een woning binnen gelegen aan het [adres 3] in Amsterdam naar aanleiding van een melding van een incident op voornoemd adres. De melding is bij de politie binnengekomen nadat [zus aangever 1] op voornoemde datum aan het videobellen was met haar broer [aangever 1] . Na vijf minuten zag zij op haar scherm dat een man haar broer begon te slaan.
Zij hoorde dat haar broer riep dat de man moest stoppen met slaan en dat hij pijn had. Zij hoorde ook dat de man belde met iemand, vroeg om geld, en dat er korte tijd later werd aangebeld. Een tweede man kwam de woning binnen. [2] De zus zag dat haar broer werd vastgebonden door de twee mannen. [3] Zij heeft voordat de verbinding werd verbroken een screenshot gemaakt van het gezicht van één van die twee mannen. [4] Zij heeft vervolgens contact opgenomen met een vriendin, via wie de politie in Nederland is ingeschakeld. [5]
Tot slot heeft de zus van aangever op 9 oktober 2023 aan de politie verklaard dat aangever een rekening heeft bij Bancolombia. [6]
Verklaringen aangever [aangever 1]
Aangever heeft verklaard dat hij op 5 oktober 2023 verbleef in een woning gelegen aan het [adres 3] in Amsterdam. [7] Hij had online een afspraak gemaakt met een man aan wie hij tussen 04:00 uur en 04:30 uur die dag zijn adres had gegeven. [8] Toen er op de deur werd aangeklopt en hij deze opendeed, werd hij bij zijn keel gegrepen door een man. Aangever beet de man vervolgens in zijn onderarm, waarna de man hem nog steviger in een wurggreep vasthield achter de voordeur. [9] De man pakte zijn hoofd vast bij zijn haren en duwde die meerdere malen tegen de prullenbak. [10] Vervolgens pakte de man zijn telefoon af, en terwijl aangever bij zijn keel werd vastgehouden, belde de man met zijn eigen telefoon drie keer naar iemand. Opeens deed de man de deur open en kwamen er nog twee andere mannen de woning binnen. Eén van deze andere mannen was een oudere negroïde man en had een vuurwapen met een rood lampje eraan. Deze man had een platte pet op, had een overhemd en vest met rode en grijze strepen aan en een nette broek en hield aangever onder schot. [11] De mannen vroegen meerdere malen om geld en bonden aangever bij zijn handen en benen vast met een kabel. Onder leiding van de oudste man werd de ruimte doorzocht naar geld en juwelen. [12] Hierbij werd de prullenbak overhoopgehaald en hebben de mannen in de koelkast € 200,- gevonden. [13] Gedurende het incident zette de oudere man het vuurwapen met het lampje tegen het hoofd van aangever en heeft aangever zijn vier betaalkaarten van de banken BAN Colombia (de rechtbank begrijpt: Bancolombia), Banco De Bogota, Banco Davivienda en Nequi samen met de bijbehorende pincodes moeten afgegeven. [14] Eén van de mannen had een apparaat om de pinpassen mee te lezen. Elke keer dat de overvallers erachter kwamen dat er geen geld op bankrekening van aangever stond, kreeg hij een harde klap in zijn gezicht. [15]
Het verhoor van aangever bevat foto’s van hem waarop verwondingen en schrammen zijn te zien rondom zijn polsen, onderbeen en gezicht. [16]
Bevindingen politie
De politie heeft de woning waar aangever verbleef, gelegen op de zesde verdieping van het [adres 3] te Amsterdam op de ten laste gelegde datum onderzocht. [17] In de woning zijn onder meer gebruikte tie-wraps aangetroffen. Ook was de koel/vriescombinatie verplaatst en waren de vuilnisbakken in de kamer geleegd. De woning maakte op de politie een doorzochte indruk. [18]
Camerabeelden
Op camerabeelden van de ten laste gelegde datum is te zien dat medeverdachte [medeverdachte 1] en kort daarna verdachte [19] en [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) [20] rond 03:47 uur aankomen bij het wooncomplex aan het [adres 3] , zij het pand binnengaan en in de gemeenschappelijke ruimte blijven rondhangen. Verdachte kijkt op verschillende momenten op zijn telefoon, geeft deze rond 03:51 uur aan medeverdachte [medeverdachte 1] en krijgt de telefoon later terug. Hierna blijven de verdachten in en rondom het flatgebouw rondhangen, waarna rond 04:00 uur de telefoon opnieuw wordt overgegeven en de verdachten samen rondlopen. Om 04:06 uur gaat medeverdachte [medeverdachte 1] met de lift naar boven. Kort daarna gaat verdachte samen met [medeverdachte 2] met een andere lift naar de vijfde verdieping en is verdachte in de lift bezig met zijn telefoon. Zij komen de lift uit om 04:12 uur en gaan de trap op. Om 04:40 uur gaat verdachte samen met [medeverdachte 2] met de lift naar beneden en lopen zij richting de parkeerplaats. Ongeveer een minuut later volgt medeverdachte [medeverdachte 1] en loopt hij in dezelfde richting als de verdachte en [medeverdachte 2] . [21]
De politie heeft geverbaliseerd dat op de camerabeelden onder meer te zien is dat verdachte een wit/grijze flat cap heeft, een vest met knopen, ruitenmotief met zwart, grijs en bordeauxrood en een zwarte broek. [22]
Verklaring [medeverdachte 2]
heeft verklaard dat hij samen met zijn vader, te weten: verdachte, in de nacht van 5 oktober 2023 naar het flatgebouw aan het [adres 3] in Amsterdam is gegaan. Zijn vader had daar afgesproken met ‘ [alias medeverdachte 1] ’, te weten: medeverdachte [medeverdachte 1] . Binnen in het pand is medeverdachte [medeverdachte 1] volgens [medeverdachte 2] naar boven gegaan en is hijzelf samen met zijn vader met de lift naar de vijfde verdieping gegaan, om vervolgens met de trap naar de zesde verdieping te lopen. Hij heeft daar op de galerij op zijn vader gewacht. Zij vader ging naar één van de flatjes. Toen zijn vader terugkwam, zijn zij samen het gebouw uitgelopen naar de auto die verderop geparkeerd stond. [alias medeverdachte 1] is wat later gekomen en is tegelijk met hen weggegaan. Hij, zijn vader, medeverdachte [medeverdachte 1] en [persoon 1] (hierna: [persoon 1] ) zijn samen in de auto gestapt. [23]
Aantreffen goederen [adres 1] in Purmerend
Op 17 oktober 2023 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden aan de [adres 1] te Purmerend, alwaar verdachte is aangehouden. [24] In de keuken is onder meer een vuurwapen aangetroffen en 23 patronen. [25] Onder het vuurwapen was een laserpointer gemonteerd. [26] Het vuurwapen betreft een Retay, kaliber 9mm pistool. Dit is een vuurwapen en valt onder categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie. [27] Verdachte heeft over dit vuurwapen verklaard dat deze aan hem toebehoort. [28] De aangetroffen munitie is van het merk Sellier & Bellot en valt eveneens onder categorie III van de Wet wapens en munitie. [29]
In de woonkamer van de woning is een pasje aangetroffen van Banco de Bogota waarop op de achterkant ‘ [aangever 1] ’ staat geschreven, en een pasje van Bancolombia. [30]
4.3.2
Bewijsoverweging
4.3.2.1 Bewijsoverweging ten aanzien van zaak A, feit 1 en 2
Verdachte ontkent de ten laste gelegde feiten en heeft verklaard dat hij op de ten laste gelegde datum in het gebouw had afgesproken met medeverdachte [medeverdachte 1] die een seksafspraak had met aangever. Hij verklaart het gebouw te hebben verlaten zonder de woning waar aangever verbleef te zijn binnengegaan. Gelet op deze ontkennende verklaring van verdachte, ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of verdachte de woning waar aangever verbleef is binnengegaan en zich daar in vereniging heeft schuldig gemaakt aan een gewelddadige beroving van aangever.
Op grond van de camerabeelden en de verklaring van [medeverdachte 2] stelt de rechtbank vast dat verdachte zich vanaf ongeveer 03:47 uur duidelijk samen met de medeverdachte [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft begeven in en rondom het pand aan het [adres 3] in Amsterdam en zij verschillende keren over en weer een telefoon aan elkaar gaven gedurende de tijdsperiode waarover aangever heeft verklaard online contact te hebben gehad met de man waarmee hij dacht een seksafspraak te hebben. Uit deze camerabeelden en de verklaring van [medeverdachte 2] blijkt verder dat de verdachte en de medeverdachte vanaf 04:06 uur kort na elkaar de lift naar boven instappen en dat medeverdachte [medeverdachte 1] later kort na verdachte en [medeverdachte 2] het pand in dezelfde richting heeft verlaten en zij uiteindelijk samen in de auto weg zijn gegaan. Uit de verklaring van [medeverdachte 2] blijkt verder dat verdachte samen met hem na het uitstappen uit de lift op de vijfde verdieping, met de trap naar de zesde verdieping is gegaan. Op deze zesde verdieping is de verdachte blijkens zijn verklaring een flat in gegaan.
De rechtbank stelt verder vast dat zowel aangever als zijn zus hebben verklaard dat aangever bij het openen van de deur direct werd aangevallen door een man en dat aangever om geld werd gevraagd. De zus van aangever heeft ook net zoals aangever verklaard dat een tweede man de woning binnenkwam en dat aangever door twee mannen werd vastgebonden. Van één van de twee mannen heeft zij ook een screenshot gemaakt, waarop medeverdachte [medeverdachte 1] zichzelf heeft herkend.
Ook constateert de rechtbank dat aangever heeft verklaard dat één van de overvallers een vuurwapen had waarop een laser was bevestigd. In de woning waar verdachte woonachtig was, is een dergelijk vuurwapen met laserpointer aangetroffen en verdachte heeft over dit vuurwapen verklaard dat dit aan hem toebehoort. Tot slot komt de kleding die de oudere negroïde man met het vuurwapen volgens aangever aan had, overeen met de kleding die verdachte aan heeft op de camerabeelden.
Op grond van het zojuist overwogene en gelet op het feit dat op de camerabeelden in de genoemde tijdsperiode geen andere personen zijn te zien, komt de rechtbank tot de conclusie dat bewezen kan worden dat verdachte de woning van aangever, na betreding daarvan door medeverdachte [medeverdachte 1] , wél is binnengegaan, en schuift zij de verklaring van verdachte dat hij de woning niet is binnengegaan als ongeloofwaardig terzijde.
Dat verdachte vervolgens in vereniging aangever heeft beroofd en afgeperst blijkt onder meer uit hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen, maar ook het feit dat de verklaringen van aangever ook op verschillende andere punten worden ondersteund door de genoemde bewijsmiddelen.
Dat de ruimte is doorzocht en de prullenbank overhoop is gehaald zoals door aangever is verklaard, wordt bevestigd door de bevindingen van de verbalisanten bij doorzoeking van de woning. Ook de gebruikte tie-wraps die zijn aangetroffen, zijn ondersteunend aan de verklaring van aangever, en tevens zijn zus, dat hij met kabels is vastgebonden. Dit geldt ook voor de verwondingen van aangever rondom de polsen en enkels. De verwondingen rondom de mond van aangever bieden ook ondersteuning aan zijn verklaring dat hij in het gezicht is geslagen.
De rechtbank vindt het opvallend dat in de woning waar verdachte is aangehouden twee bankpassen zijn aangetroffen van Bancolombia en Banco de Bogota. Op de laatstgenoemde pas staat op de achterkant ‘ [aangever 1] ’ geschreven, overeenkomend met de tweede voornaam van aangever. Aangever heeft verklaard onder meer passen van Bancolombia en Banco de Bogota aan de overvallers te hebben moeten afgeven en zijn zus heeft aan de politie verklaard dat aangever een rekening heeft bij Bancolombia. Hoewel de politie niet onderzocht heeft of deze bankpassen daadwerkelijk toebehoren aan aangever, heeft verdachte geen verklaring willen afleggen over de herkomst van deze twee Colombiaanse bankpassen.
Tussenconclusie feit 1, 2 en 4
Ten aanzien van feit 1 en 2
De rechtbank oordeelt dat de verklaringen van aangever op grond van hetgeen hiervoor overwogen voldoende steun vinden in de andere bewijsmiddelen in het dossier.
Ten aanzien van feit 4
Blijkens het door aangever afgegeven signalement is verdachte degene geweest die ten tijde van het incident op 5 oktober 2023 in Amsterdam het pistool met rode laserpointer tegen het hoofd van aangever drukte. Tezamen met het aantreffen van een dergelijk pistool door de politie op 17 oktober 2023 in Purmerend, waarover verdachte heeft verklaard dat deze van hem is, en de aangetroffen munitie, acht de rechtbank eveneens bewezen dat verdachte zich in de periode van 5 oktober 2023 tot en met 17 oktober 2023 in Nederland heeft schuldig gemaakt aan het bezit van een pistool en 23 patronen. De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen niet bewezen dat verdachte zich in vereniging aan dit feit heeft schuldig gemaakt en zal verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
4.3.2.2 Afwijzing getuigenverzoeken, geen schending artikel 6 EVRM
Omdat de rechtbank de verklaringen van aangever en zijn zus gebruikt voor het bewijs van de ten laste gelegde feiten 1 en 2, zal zij hierna ingaan op het verzoek van de verdediging om opnieuw te gelasten dat aangever en zijn zus als getuige dienen te worden gehoord. In aansluiting hierop zal de rechtbank ook ingaan op de vraag of het gebruik van de verklaringen van aangever en zijn zus bij een afwijzing van dit verzoek een schending oplevert van artikel 6 EVRM.
Op 10 april 2024 is door de rechter-commissaris beslist om aangever en zijn zus als getuige te horen. Ondanks de inspanningen van het kabinet van de rechter-commissaris, is het echter niet tot een verhoor van aangever en zijn zus gekomen. De rechtbank verwijst naar het proces-verbaal van bevindingen van de rechter-commissaris van 18 november 2024, ondertekend op 22 november 2024. Niet is gebleken van gewijzigde omstandigheden die maken dat een nieuwe poging om aangever en zijn zus als getuige te horen nu wel succesvol zal verlopen. Het opnieuw gedane verzoek van de verdediging deze personen als getuige te horen, wordt dan ook door de rechtbank afgewezen.
De rechtbank constateert dat aangever, die zeer belastend over onder meer verdachte heeft verklaard, niet door de verdediging kon worden bevraagd. Dit geldt ook voor de zus van aangever. De omstandigheid dat de verdediging niet ten volle gebruik heeft kunnen maken van haar ondervragingsrecht staat er echter niet aan in de weg dat de door deze getuigen afgelegde verklaringen voor het bewijs kunnen worden gebezigd, mits is voldaan aan de eisen van een eerlijk proces zoals bedoeld in artikel 6 EVRM. Uit rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: EHRM) volgt dat het er daarbij om gaat dat de procedure in haar geheel voldoet aan het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces (“the overall fairness of the trial”). De rechter dient te beoordelen of een bewezenverklaring in beslissende mate op een door een getuige afgelegde verklaringen wordt gebaseerd in die zin dat die verklaringen daarvoor “the sole or decisive basis” zijn. Daarbij is er in bepaalde gevallen sprake van het wegnemen van de beslissendheid van de verklaring van niet-ondervraagde getuigen, met name als de verklaringen van die getuigen voldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Daarnaast komt betekenis toe aan de (compenserende) waarborgen voor de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing die in de nationale wettelijke regeling ter zake van – kort gezegd – het strafrechtelijk bewijsrecht besloten liggen, aldus het EHRM.
Uit de bewijsoverwegingen volgt dat de bewezenverklaringen niet geheel of in beslissende mate rusten op de verklaringen van aangever en zijn zus. De overige bewijsmiddelen bieden naar het oordeel van de rechtbank voldoende compensatie voor het niet kunnen ondervragen van aangever en zijn zus als getuigen.
De rechtbank is van oordeel dat de procedure in zijn geheel eerlijk is verlopen en er geen sprake is van verklaringen van aangever die ‘sole or decisive’ zijn, waardoor artikel 6 EVRM niet wordt geschonden bij het gebruik van deze verklaringen voor het bewijs van de ten laste gelegde feiten. De rechtbank wijst het door de verdediging opnieuw gedane verzoek om aangever als getuige te horen af. De verklaring van aangever ten aanzien van de ten laste gelegde feiten 1 en 2 vindt voldoende steun in de bewijsmiddelen en de rechtbank oordeelt dan ook dat dat deze feiten kunnen worden bewezen. Het gebruik van de verklaringen van aangever leidt niet tot een schending van artikel 6 EVRM.
4.3.2.3 Conclusie ten aanzien van zaak A, feit 1, 2 en 4
De rechtbank acht bewezen dat verdachte de woning van aangever is binnengegaan en zich aldaar schuldig heeft gemaakt aan de diefstal met (bedreiging met) geweld van € 200,- en de telefoon van aangever en de afpersing in vereniging van aangever.
Ook acht de rechtbank op grond van de bewijsmiddelen bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het bezit van een verboden vuurwapen en 23 patronen.
4.3.2.4 Vrijspraak ten aanzien van zaak A, feit 3
De rechtbank kwalificeert de onder feit 1 en 2 bewezenverklaarde feitelijke handelingen niet als wederrechtelijke vrijheidsberoving. Voor een bewezenverklaring van dit feit is vereist dat het opzet van verdachte gericht is op de vrijheidsberoving van een persoon. In de onderhavige zaak blijkt uit de bewijsmiddelen dat het opzet van verdachte gericht was op het op gewelddadige wijze overvallen en afpersen van aangever. Dat het opzet van verdachte eveneens gericht was op de wederrechtelijke vrijheidsberoving van aangever kan de rechtbank op grond van de bewijsmiddelen in het dossier niet vaststellen. De rechtbank zal verdachte dan ook van dit feit vrijspreken.
in zaak A, ten aanzien van feit 5
4.4.1
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Verklaringen [getuige]
Op maandag 16 oktober 2023 meldde zich bij de politie in Apeldoorn een vrouw genaamd [getuige] . Zij verklaarde tegen haar wil in te worden vastgehouden in een woning op de [adres 2] in Apeldoorn. De bewoner van de woning, [aangever 2] , had al haar spullen afgepakt, waaronder haar telefoon. [31] verklaarde verder dat zij op 15 oktober 2023 samen met [aangever 2] en nog een man in de woning aanwezig was, toen drie mannen de woning binnenkwamen: een zwarte man, een blanke man en een getinte man met Arabisch uiterlijk. [32] De mannen hadden wapens bij zich. [33] Ze heeft een klein en een gewoon wapen gezien. Toen zij in opdracht van de mannen de woning verliet en achteromkeek, zag ze dat [aangever 2] op zijn knieën zat en dat hij onder schot werd gehouden door de zwarte man. [34]
Verklaringen aangever [aangever 2]
Aangever [aangever 2] heeft verklaard dat hij op 15 oktober 2023 omstreeks 22:30 – 23:00 uur in zijn woning op de [adres 2] in Apeldoorn was samen met zijn vriend [persoon 2] . Toen er werd aangebeld en de deur was opengedaan, kwam er een jongen naar binnen die hij kende onder de naam ‘ [alias] ’. [35] De jongen zette direct één voet binnen en had een .22 vuurwapen in zijn hand. Vervolgens kwamen een donkere man van Surinaamse/Afrikaanse afkomst en een jongen met een Indonesisch/Moluks uiterlijk ook de woning binnen. De donkere man richtte een zwart vuurwapen op [aangever 2] , waarbij een rood laserlampje op zijn borst scheen. [36] Dit rode laserlampje zat bevestigd aan de onderkant van het wapen. [37] De donkere man liep naar de eettafel, haalde het magazijn uit het vuurwapen en zei tegen [aangever 2] : ‘Kijk dit is een echte’. [aangever 2] zag toen de bovenste kogel in het magazijn zitten. [38] De donkere man vroeg aan [aangever 2] of hij geld had, waarop [aangever 2] zei dat dit in het tv-meubel lag. Dit geldbedrag bedroeg € 300,- en [alias] moest dit geld van de donkere man pakken. Ook werd door [alias] of de donkere man gevraagd of [aangever 2] een telefoon had. Toen [aangever 2] zei dat hij deze had, kwam [alias] op hem afgelopen en zette het .22 vuurwapen tegen de bovenkant van zijn hoofd. [39] heeft daarop zijn telefoon afgegeven aan de jongen met het Indonesisch/Moluks uiterlijk. [40] Ook de telefoon van het meisje en zijn sleutels zijn meegenomen door de mannen. [41] heeft verder verklaard dat [alias] hem had bedreigd door te zeggen: ‘We weten waar je vrouw en kinderen wonen. Ik heb m’n huiswerk gedaan.” De donkere man had hem bedreigd door te zeggen: “Als je het iemand vertelt dan komen we terug en schieten we je neer”. [42] Daarna verlieten de drie mannen de woning. [43]
Route Renault Megane en camerabeelden tankstations
De politie heeft geverbaliseerd dat de Renault Megane van [persoon 1] op 15 oktober 2023 om 16:51 uur vertrok vanaf de [adres 1] in Purmerend en via Amersfoort naar Apeldoorn reisde. [44] Gedurende de route heeft de Renault Megane een stop gemaakt bij het tankstation [tankstation 1] in Amersfoort vanaf 20:19 uur. [45] Om 22:41 uur stopte de auto op de [adres 2] in Apeldoorn, waarna deze om 23:04 uur vertrok in de richting van Amsterdam en onder meer op 16 oktober 2023 vanaf 00:08 uur een tussenstop maakte bij het tankstation [tankstation 2] te Muiden. [46]
Op camerabeelden van het tankstation [tankstation 1] in Amersfoort van 15 oktober 2023 zijn op onder meer 20:21 uur en 20:22 uur [persoon 1] en [medeverdachte 2] te zien. [47] [persoon 1] en [medeverdachte 2] zijn eveneens te zien op camerabeelden van tankstation [tankstation 2] te Muiden op 16 oktober 2023 vanaf 00:09 uur. [48]
Verplaatsing telefoonnummer [aangever 2]
Blijkens onderzoek naar het telefoonnummer van [aangever 2] maakte zijn telefoonnummer in de periode van 8 september 2023 tot en met 15 oktober 2023 vooral gebruik van de cell-id’s die het dekkingsgebied betreffen waarin zijn woning ligt. Op 15 oktober 2023 bleek dat het telefoonnummer zich rond 23:00 uur verplaatste vanaf de ‘thuismast’ van [aangever 2] naar Amsterdam. [49]
Telefoonnummer [telefoonnummer 1]
Door de politie is onderzoek ingesteld naar de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] (hierna: [telefoonnummer 1] ). Hieruit is gebleken dat de gebruiker van het telefoonnummer zich op meerdere momenten in de omgeving van de [adres 1] in Purmerend bevond. Tijdens een observatie op 13 oktober 2023 op het adres [adres 1] in Purmerend zagen zij verdachte als bijrijder in de Renault Megane van [persoon 1] stappen, waarbij het telefoonnummer [telefoonnummer 1] meebewoog met de route van het voertuig. Op grond hiervan heeft de politie geverbaliseerd dat zij vermoedt dat verdachte de gebruiker is van voornoemd telefoonnummer. [50]
Het telefoonnummer [telefoonnummer 1] straalde in de periode van 15 oktober 2023 vanaf 20:00 uur tot en met 16 oktober 2023, 05:00 uur vrijwel overal dezelfde mast aan als het telefoonnummer [telefoonnummer 2] , dat in gebruik is bij [persoon 1] en die in de genoemde tijdsperiode de route van de Renault Megane van [persoon 1] aflegde. [51]
Aantreffen goederen [adres 1] in Purmerend
Zoals reeds onder 4.3.1 overwogen, heeft op 17 oktober 2023 een doorzoeking plaatsgevonden aan de [adres 1] te Purmerend, alwaar verdachte is aangehouden. [52] In de keuken is onder meer een vuurwapen aangetroffen waaronder een laserpointer gemonteerd was. [53] Verdachte heeft over dit vuurwapen verklaard dat deze aan hem toebehoort. [54] Ook is in de woning een telefoon van [getuige] aangetroffen. [55]
Aantreffen telefoon bij [medeverdachte 2]
Bij de fouillering van [medeverdachte 2] heeft de politie een Samsung A72 in beslaggenomen. Blijkens onderzoek is [getuige] de gebruiker van deze telefoon. [56]
Verklaring verdachte
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij op 15 oktober 2023 met de auto samen met [alias] mee heen en weer is gegaan naar de [adres 2] in Apeldoorn en dat [alias] de woning op nummer 542 is binnengegaan. [57] Verdachte verklaart zelf in de auto te zijn gebleven en de woning niet te zijn binnengegaan.
4.4.2
Bewijsoverweging
4.4.2.1 Bewijsoverweging ten aanzien van zaak A, feit 5
Gelet op de verklaring van verdachte dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of bewezen kan worden dat verdachte samen met anderen de woning van [aangever 2] is binnengegaan en zich aldaar schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld.
De rechtbank acht de verklaringen van [getuige] ondersteunend aan de verklaringen van [aangever 2] dat in de avond van 15 oktober 2023 drie gewapende mannen de woning van [aangever 2] zijn binnengekomen. Zo heeft aangever verklaard dat hij samen met een andere man in de woning aanwezig was toen een gewapende jongen die hij kent onder de naam [alias] , een donkere gewapende man van Surinaamse/Afrikaanse afkomst en een jongen met een Indonesisch/Moluks uiterlijk de woning binnenkwamen. [getuige] heeft eveneens verklaard dat aangever in de woning was met een andere man toen drie gewapende mannen de woning waren binnengekomen: een zwarte man, een blanke man en een getinte man met Arabisch uiterlijk. [getuige] heeft gezien dat aangever onder schot werd gehouden door de zwarte man, hetgeen de verklaring van aangever ondersteunt dat de donkere/zwarte man een vuurwapen met rode laser op zijn borst richtte.
De verklaring van aangever wat betreft het gebruik door de zwarte man van een vuurwapen met rode laser aan de onderkant wordt verder ondersteund door het aantreffen van een dergelijk vuurwapen in de woning waar verdachte is aangehouden en waarover hij heeft verklaard dat dit vuurwapen van hem is.
Gestolen goederen
De rechtbank stelt op grond van de bevindingen van de politie vast dat verdachte de gebruiker is van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] en dat de auto waarmee hij heen en weer naar Apeldoorn is gereden de Renault Megane van [persoon 1] betreft. Dit blijkt uit het feit dat voornoemd telefoonnummer van verdachte in de periode van 15 oktober 2023 vanaf 20:00 uur tot en met 16 oktober 2023 om 05:00 uur vrijwel overal dezelfde mast aanstraalt als het telefoonnummer dat in gebruik is bij [persoon 1] . Deze aangestraalde zendmasten komen overeen met de route die de Renault Megane van [persoon 1] in diezelfde periode aflegt en waarbij gedurende de stops die de Renault Megane maakt op deze route, op camerabeelden van de tankstations in Muiden en Amersfoort [persoon 1] en [medeverdachte 2] zijn te zien.
In aansluiting hierop zijn ondersteunend aan de verklaring van aangever dat bij de woningoverval goederen zijn weggenomen, waaronder zijn telefoon, de bevindingen van de politie waaruit blijkt dat het telefoonnummer van [aangever 2] zich op 15 oktober 2023 rond 23:00 uur, rondom het tijdstip waarop de Renault Megane om 23:04 uur deze straat verlaat, zich verplaatst in eenzelfde richting als de Renault Megane, namelijk Amsterdam.
Het aantreffen van een telefoon van [getuige] bij zowel verdachte als [medeverdachte 2] ondersteunt eveneens de verklaring van [aangever 2] . Hij heeft namelijk verklaard dat bij de overval ook de telefoon van ‘het meisje’, te weten [getuige] , is weggenomen.
Tussenconclusie
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij in de auto is gebleven toen [alias] de woning van aangever binnenging en dat hij dacht dat de telefoon van [getuige] die is aangetroffen in de woning waar hij is aangehouden toebehoorde aan [alias] ongeloofwaardig en schuift deze terzijde. De rechtbank komt tot de conclusie dat op grond van de bewijsmiddelen en hetgeen hierover is overwogen, kan worden bewezen dat verdachte met een vuurwapen samen met anderen de woning van [aangever 2] is binnengegaan om daar op gewelddadige wijze verschillende goederen weg te nemen.
Anders dan door de verdediging is bepleit, oordeelt de rechtbank dat het handelen van verdachte kan worden gekwalificeerd als medeplegen. Uit de bewijsmiddelen blijkt immers dat verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met de andere overvallers en dat hij een significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de gewapende overval. Zo heeft verdachte onder meer een vuurwapen gericht op de borst van [aangever 2] , dit vuurwapen ook aan [aangever 2] getoond en heeft hij de andere overvallers de opdracht gegeven om geld van [aangever 2] weg te nemen. Ook heeft hij [aangever 2] bedreigd door te zeggen dat als aangever iemand iets zou vertellen, ze terug zouden komen om hem neer te schieten.
4.4.2.2. Bewezenverklaring
De rechtbank oordeelt dat op grond van de verklaringen van aangever en de bewijsmiddelen die zijn verklaring ondersteunen, dat het ten laste gelegde onder feit 5 kan worden bewezen, behalve ten aanzien van het onderdeel dat ziet op via chat/app contact hebben met (de telefoon van) [getuige] om al dan niet diens locatie te achterhalen.
In zaak B, ten aanzien van feit 1 en 2
4.5
Vrijspraak in zaak B, ten aanzien van feit 1 en 2
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld in vereniging en het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer] zoals ten laste gelegd in zaak B onder feit 1 en 2. Het dossier geeft er blijk van dat er op 18 augustus 2023 een incident heeft plaatsgevonden aan de [adres 4] in Haarlem en dat verdachte hier mogelijk met anderen bij betrokken is geweest. De rechtbank kan echter niet vaststellen dat dit incident heeft plaatsgevonden op de manier en door middel van de handelingen waarover aangever [slachtoffer] heeft verklaard en zoals die in de tenlastelegging zijn opgenomen. Het dossier bevat hiervoor onvoldoende bewijs dat ondersteunend is aan de verklaring van [slachtoffer] . Zo heeft [slachtoffer] tweemaal uitgebreid verklaard dat hij door middel van ducttape is vastgebonden en dat zijn mond is afgeplakt en dat het ducttape waarmee dit gebeurd is in de kamer is achtergebleven, nadat hij zichzelf had bevrijd. Toen de verbalisanten op dezelfde dag als het incident echter de kamer aan de [adres 4] betraden, troffen zij nergens ducttape aan. Enig ander bewijs dat voldoende steun biedt aan de verklaring van aangever en de ten laste gelegde handelingen, ontbreekt.
Gelet op dit oordeel van de rechtbank zal zij verdachte vrijspreken van het ten laste gelegde in zaak B onder feit 1 en 2 behoeft de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangever [slachtoffer] geen verdere bespreking.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3.1 en 4.4.1 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
in zaak A:
ten aanzien van feit 1:
hij op 5 oktober 2023 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 200 euro en een telefoon, toebehorende aan [aangever 1] , welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [aangever 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat hij, verdachte, en zijn mededaders eenmaal of meermalen
- voornoemde [aangever 1] bij de keel hebben vastgepakt en vastgepakt gehouden in de vorm van een wurggreep en vervolgens het hoofd van voornoemde [aangever 1] tegen een prullenbak hebben geduwd en
- voornoemde [aangever 1] bij de haren hebben vastgepakt en
- een vuurwapen op voornoemde [aangever 1] hebben gericht en
- voornoemde [aangever 1] in het gezicht hebben geslagen en
- de handen en voeten van voornoemde [aangever 1] door middel van tie-wraps aan elkaar hebben vastgebonden;
ten aanzien van feit 2:
hij op 5 oktober 2023 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [aangever 1] heeft gedwongen tot de afgifte van 4 bankpassen en bijbehorende pincodes, die aan voornoemde [aangever 1] toebehoorden, welk geweld en bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij en zijn mededaders eenmaal of meermalen
- voornoemde [aangever 1] bij de keel hebben vastgepakt en vastgepakt gehouden in de vorm van een wurggreep en vervolgens het hoofd van voornoemde [aangever 1] tegen een prullenbak hebben geduwd en
- voornoemde [aangever 1] bij de haren hebben vastgepakt en
- een vuurwapen op voornoemde [aangever 1] hebben gericht en
- voornoemde [aangever 1] dreigend hebben gevraagd zijn pincodes van zijn bankpassen aan verdachte en zijn mededaders af te staan en
- daarbij voornoemde [aangever 1] vervolgens in het gezicht hebben geslagen en
- de handen en voeten van voornoemde [aangever 1] door middel van tie-wraps aan elkaar hebben vastgebonden;
ten aanzien van feit 4:
hij in de periode van 5 oktober 2023 tot en met 17 oktober 2023 in Nederland, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk/type Retay, kaliber 9mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en munitie van categorie III, te weten 23, van het merk Sellier & Bellot, kaliber 9mm, voorhanden heeft gehad;
ten aanzien van feit 5:
hij op 15 oktober 2023 te Apeldoorn, tezamen en in vereniging met anderen,
- meerdere telefoons en
- een geldbedrag van 300 euro en
- sleutels,
die geheel aan [aangever 2] en [getuige] , toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen voornoemde [aangever 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, doordat hij, verdachte, en zijn mededaders
- zich gezamenlijk naar de woning van voornoemde [aangever 2] hebben begeven en
- meermaals dreigend een vuurwapen hebben getoond en op de borst van voornoemde [aangever 2] hebben gericht en tegen het hoofd van voornoemde [aangever 2] hebben gezet en
- daarbij dreigend de woorden hebben toegevoegd: 'We weten waar je vrouw en kinderen wonen, ik heb mijn huiswerk gedaan' en 'Als je het iemand verteld dan komen we terug en schieten we je neer'.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf en maatregel

8.1
De strafeis van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf jaren, met aftrek van voorarrest. Ook heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (hierna: GVM).
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat bij een bewezenverklaring van enkel het verboden bezit van het pistool en munitie verdachte al 15 maanden in voorlopige hechtenis heeft gezeten en zo spoedig mogelijk in vrijheid dient te worden gesteld. De verdediging heeft verder bepleit dat zij de strafeis van de officier van justitie te hoog vindt en dat zij oplegging van de GVM niet noodzakelijk acht, omdat verdachte al voor maximaal twee jaren onder toezicht zal staan als hij voorwaardelijk in vrijheid zal worden gesteld.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
8.3.1
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd
Verdachte heeft zich op 5 oktober 2023 in vereniging schuldig gemaakt aan een gewapende woningoverval. Het slachtoffer in deze zaak bedroeg een transseksueel persoon die dacht in de nacht online een seksafspraak te hebben gemaakt met één van de overvallers. Het slachtoffer bevond zich gezien deze omstandigheden in een kwetsbare positie en verdachte heeft daar samen met de andere overvallers op grove wijze misbruik van gemaakt. Gedurende de woningoverval is geweld gebruikt tegen het slachtoffer door hem onder andere bij de keel vast te pakken en in een wurggreep te houden, een wapen op hem te richten, het slachtoffer meermaals in het gezicht te slaan en de handen en voeten van het slachtoffer met tie-wraps aan elkaar vast te binden. Ook heeft verdachte gedurende deze gewelddadige overval samen met de andere overvallers op gewelddadige wijze de pinpassen en bijbehorende pincodes afgeperst van het slachtoffer.
Niet lang na de woningoverval op 5 oktober 2023, heeft verdachte zich op 15 oktober 2023 opnieuw in vereniging schuldig gemaakt aan een gewapende overval. Bij deze gewapende overval heeft hij gedreigd met het gebruik van geweld tegen het slachtoffer.
Blijkens de verklaringen van de slachtoffers en één van de getuigen heeft verdachte bij beide woningovervallen een sturende rol gehad ten aanzien van de andere overvallers en is hij ook (onder meer) degene geweest die een vuurwapen aan hen heeft getoond en op hen heeft gericht. Dit neemt de rechtbank in strafverzwarende zin mee bij het bepalen van de op te leggen straf. Ook neemt de rechtbank in strafverzwarende zin mee dat de verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft gepleegd tezamen met (kwetsbare) personen van jonge leeftijd, waarbij verdachte er zelfs niet voor heeft geschuwd om zijn eigen zoon bij het plegen van deze strafbare feiten te betrekken.
Verdachte heeft door de door hem gepleegde strafbare feiten de slachtoffers in een beangstigende situatie gebracht op een plek waar zij zich veilig dienen te voelen, namelijk in hun eigen woning dan wel de woning waar zij verbleven. Slachtoffers van dergelijke feiten ondervinden daarvan vaak nog lang de psychische gevolgen. Bovendien veroorzaken dergelijke feiten heftige gevoelens van onveiligheid en onrust in de samenleving. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
8.3.2
De persoonlijke omstandigheden
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 9 januari 2025. Hieruit blijkt dat verdachte in juni 2019 is veroordeeld voor onder meer eveneens het medeplegen van diefstal met geweld. De rechtbank weegt dit in het nadeel van verdachte mee bij het bepalen van de op te leggen straf.
De persoon van verdachte
Bij de op te leggen straf weegt de rechtbank ook de proceshouding van verdachte in het nadeel mee. Verdachte heeft gedurende het strafproces geen enkel blijk gegeven van inzicht in zijn zeer kwalijke manier van handelen.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op het reclasseringsadvies van 20 december 2024 van Reclassering Nederland. De reclassering acht bijzondere voorwaarden geïndiceerd ten aanzien van gedragsbeïnvloeding en risicobeperking. Zij acht het van belang dat er meer zicht wordt verkregen op onder meer het psychosociaal functioneren en mogelijke antisociale gedragingen van verdachte. Mocht de op te leggen straf gelet op de ernst van de ten laste gelegde feiten hoger uitvallen, dan wil de reclassering oplegging van een GVM in overweging geven.
8.3.3
Strafoplegging en oplegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel
Gezien de aard en ernst van de gepleegde feiten en het strafblad van verdachte kan de rechtbank niet anders dan reageren met het opleggen van een gevangenisstraf van geruime duur. Alles afwegend wordt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden geacht. De door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf voor de duur van twaalf jaren acht de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen en gelet op het feit dat zij tot een andere bewezenverklaring komt, te hoog.
De rechtbank leidt uit het reclasseringsrapport af dat het in de toekomst mogelijk wenselijk is dat de maatschappij ook nadat verdachte de op te leggen gevangenisstraf heeft uitgezeten en in vrijheid is gesteld, beschermd wordt tegen het gedrag van verdachte. De rechtbank acht gelet op dit advies en het strafblad van verdachte langdurig toezicht vereist om het recidiverisico in te kunnen perken en constateert dat aan de wettelijke voorwaarden voor oplegging van een GVM is voldaan. De rechtbank zal gelet op het zojuist overwogene tevens een GVM als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opleggen. Naar het oordeel van de rechtbank is de oplegging van deze maatregel noodzakelijk voor de bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

9.Beslag

9.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de bij verdachte inbeslaggenomen goederen worden onttrokken aan het verkeer.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van het beslag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3.
Het oordeel van de rechtbank
Onder verdachte zijn de nader in het dictum gespecificeerde voorwerpen in beslag genomen. De rechtbank zal ten aanzien van het beslag de volgende beslissingen nemen.
Onttrekking aan het verkeer
De in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten: het vuurwapen (nr. 2 op de beslaglijst) en de patronen (nrs. 3, 4 en 5 op de beslaglijst) dienen te worden onttrokken aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met behulp van deze voorwerpen het in zaak A, onder feit 4, bewezen geachte is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Bewaring ten behoeve van de rechthebbende
De rechtbank zal de bewaring gelasten ten behoeve van de rechthebbende van de onder verdachte in beslaggenomen passen (nr. 10 op de beslaglijst).
Het in bezit hebben van verdovende middelen (nrs. 1, 6, 7, 8 en 9 op de beslaglijst) is strafbaar gesteld in de Opiumwet. Verdovende middelen moeten, voor zover het bezit ervan niet is gecontroleerd, uit het maatschappelijk verkeer worden verwijderd. De officier van justitie heeft, zonder verdachte het voorhanden hebben van deze verdovende middelen ten laste te leggen, onttrekking aan het verkeer ervan gevorderd. De verdovende middelen hebben echter geen relatie met de ten laste gelegde feiten (één en ander zoals bedoeld in artikel 36c van het Wetboek van Strafrecht). Ook kunnen zij niet in relatie komen te staan met soortgelijke feiten (één en ander zoals bedoeld in artikel 36d van het Wetboek van Strafrecht). Onttrekking aan het verkeer is om die reden als beslissing in dit vonnis niet mogelijk. Aan de andere kant kan de rechtbank deze verboden voorwerpen vanzelfsprekend niet aan de verdachte teruggeven, alleen al omdat hij daardoor direct een strafbaar feit begaat. De enige rechtens toegestane en verantwoorde beslissing die de rechtbank kan nemen, is bewaring ten behoeve van de rechthebbende (artikel 353, tweede lid, onder c, van het Wetboek van Strafvordering). Het openbaar ministerie kan dan te zijner tijd, wanneer de daarvoor geldende bewaartermijn is verstreken, alsnog een beslissing nemen met betrekking tot deze voorwerpen, die erop neerkomt dat de voorwerpen alsnog aan het verkeer worden onttrokken.

10.Ten aanzien van de benadeelde partij

Ten aanzien van het ten laste gelegde in zaak B, feit 1 en 2 heeft [slachtoffer] zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. [slachtoffer] vordert een bedrag van € 5.994,80 aan vergoeding van materiële schade. Ook vordert [slachtoffer] een bedrag van € 770,- aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank kan alleen een schadevergoeding toekennen als is bewezen dat verdachte de strafbare feiten heeft begaan die met de schade verband houden. Verdachte zal door de rechtbank worden vrijgesproken van het in zaak B onder feit 1 en 2 ten laste gelegde. Daarom wordt [slachtoffer] niet-ontvankelijk verklaard in de vordering.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36b, 36c, 38z, 55, 57, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

12.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder
zaak A, feit 3 en zaak B, feit 1 en 2ten laste gelegde
niet bewezenen
spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart
bewezendat verdachte het onder
zaak A, feit 1, 2, 4 en 5ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
in zaak A:
Feit 1 en 2:
eendaadse samenloop van:
diefstal voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Feit 4:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet Wapens en Munitie;
Feit 5:
diefstal vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 7 (zeven) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
verzekeringen in
voorlopige hechtenisis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf
in minderinggebracht zal worden.
Legt aan verdachte op
de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking.
Verklaart onttrokken aan het verkeer van:
de inbeslaggenomen en niet teruggeven voorwerpen:
2. 1 1 STK Pistool (Omschrijving: PL1300-2023225521-G6410191, Retay);
2. 1 1 STK Patroon (Omschrijving: PL1300-2023225521-G641019, Sellier & Bellot);
2. 1 1 DV Patroon (Omschrijving: PL1300-2023225521-G6410195, Sellier & Bellot);
2. 1 1 DV Patroon (Omschrijving: PL1300-2023225521-G6410197, CBC).
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
de inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen:
1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: ADRAA23110_787146 / 2023225521, Hasj);
6. 1 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: PL1300-2023225521-G6410955 / ADRAA23110-787147, Oranje, merk: Zakje met poeder);
6. 1 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: PL1300-2023225521-G6410957 / ADRAA23110-787147, Roze, merk: Zakje met pillen);
6. 1 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: PL1300-2023225521-G6410960, Roze, merk: Zakje met pillen);
6. 1 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: PL1300-2023225521-G6410962 / ADRAA23110-787100, Roze);
6. 1 2 STK Pas ((Omschrijving: PL1300-ADRAA23110_787091).
Verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer] niet-ontvankelijkin zijn vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R.A. Overbosch, voorzitter,
mr. G. Oldekamp en mr. A.L. op ‘t Hoog, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.M. Zoetelief en L.J. van Zanten, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 januari 2025.
[.....]

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 18533718, p. ZD 1.
3.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2023225521-2, p. ZD 29.
4.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 18533718, p. ZD 1.
5.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 18533718, p. ZD 2.
6.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 18533718, p. ZD 3.
7.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 18533718, p. ZD 2.
8.Een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer 2023225521, p. ZD 5 en een proces-verbaal van verhoor aangever, p. ZD 19.
9.Een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer 2023225521, p. ZD 5.
10.Een proces-verbaal van verhoor aangever met nummer 2023225521, p. ZD 13 en p. ZD 15.
11.Een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer 2023225521, p. ZD 5 en p. ZD 16 en een proces-verbaal van verhoor aangever met nummer 2023225521, p. ZD 14.
12.Een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer 2023225521, p. ZD 5.
13.Een proces-verbaal van verhoor aangever met nummer 2023225521, p. ZD 14.
14.Een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer 2023225521, p. ZD 5.
15.Een proces-verbaal van verhoor aangever met nummer 2023225521, p. ZD 15.
16.Een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer 2023225521, p. ZD 7 tot en met 10.
17.Een proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, met nummer PL1300-2023225521-8, p. ZD 42.
18.Een proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, met nummer PL1300-2023225521-8, p. ZD 43.
19.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 18561440, p. ZD 87 tot en met p. ZD 90.
20.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 18555367, p. ZD 93 tot en met p. ZD 97.
21.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 18546559, p. ZD 75 en p. ZD 78 tot en met p. ZD 83.
22.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 18546559, p. ZD 76.
23.De verklaring verdachte [medeverdachte 2] afgelegd bij de rechter-commissaris op 20 oktober 2023, p. 1 en 2.
24.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2023225521, p. ZD 135.
25.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2023225521, p. ZD 135 en ZD 136.
26.Een proces-verbaal wapenonderzoek met registratie 2023225521-26, p. ZD 123, p. ZD 124 en p. ZD 129.
27.Een proces-verbaal wapenonderzoek met registratie 20232225521-26, p. ZD 123 tot en met p. ZD 125.
28.Een proces-verbaal van verhoor verdachte met documentcode 18567450, p. PD2 20.
29.Een proces-verbaal wapenonderzoek met registratie 20232225521-26, p. ZD 123 tot en met p. ZD 127 en p. ZD 128.
30.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2023225521, p. ZD 136.
31.De verklaring [getuige] afgelegd bij de rechter-commissaris op 14 oktober 2023, p. 6.
32.De verklaring [getuige] afgelegd bij de rechter-commissaris op 14 oktober 2023, p. 5, p. 6 en p. 8.
33.De verklaring [getuige] afgelegd bij de rechter-commissaris op 14 oktober 2023, p. 10.
34.De verklaring [getuige] afgelegd bij de rechter-commissaris op 14 oktober 2023, p. 12 en p. 13.
35.Een proces-verbaal van verhoor aangever met documentcode 18613776, p. ZD 209.
36.Een proces-verbaal van verhoor aangever met documentcode 2023225521, p. ZD 214
37.Een proces-verbaal van verhoor aangever met documentcode 18613776, p. ZD 209 en p. ZD 210.
38.Een proces-verbaal van verhoor aangever met documentcode 2023225521, p. ZD 214.
39.Een proces-verbaal van verhoor aangever met documentcode 2023225521, p. ZD 214.
40.de verklaring van [aangever 2] afgelegd bij de rechter-commissaris op 12 november 2024, p. 10.
41.De verklaring van [aangever 2] afgelegd bij de rechter-commissaris op 12 november 2024, p. 5 en p. 10.
42.Een proces-verbaal van bevindingen van verhoor aangever met documentcode 18613776, p. ZD 210.
43.Een proces-verbaal van verhoor aangever met documentcode 2023225521, p. ZD 214.
44.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 18601119, p. ZD 294 en p. ZD 295.
45.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 18601119, p. ZD 296.
46.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 18601119, p. ZD 295 en p. ZD 296.
47.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 18624643 p. ZD 249 tot en met p. ZD251.
48.Een proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaalnummer 2023225521, p. ZD 260 tot en met p. ZD 262.
49.Een proces-verbaal van bevindingen met BVH nummer 2023480268, digitaal p. 2 en 3.
50.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 18561440, p. ZD 88 en p. ZD 89.
51.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 18601119, p. ZD 297 en een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 188636859, ZD p. ZD 306 en p. ZD 307.
52.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2023225521, p. ZD 135.
53.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2023225521, p. ZD 135 en ZD 136 en een proces-verbaal wapenonderzoek met registratie 2023225521, p. ZD 123, p. ZD 124 en p. ZD 129.
54.Een proces-verbaal van verhoor verdachte met documentcode 18567450, p. PD2 20.
55.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 194626738, digitaal p. 1.
56.Een proces-verbaal met documentcode 186011119, p. ZD283 tot en met p. ZD 289.
57.De verklaring van verdachte ter terechtzitting.