In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 14 augustus 2025, betreft het een deelgeschil naar aanleiding van een aanrijding tussen een auto en een overstekende voetganger. De verzoekster, een 16-jarige voetganger, stak op 11 september 2014 de weg over en werd aangereden door een Volkswagen Caddy, bestuurd door gedaagde 1, die eigendom was van ALD Automotive Nederland B.V. De verzoekster leed aan een breuk van het linker kuitbeen en verzocht de rechtbank om te verklaren dat gedaagde 1 en ALD Automotive aansprakelijk zijn voor 100% van de schade. De rechtbank moest ook de verdeling van de aansprakelijkheid vaststellen, rekening houdend met de eigen schuld van de voetganger.
De rechtbank oordeelde dat gedaagde 1 en ALD Automotive in beginsel aansprakelijk zijn op grond van artikel 185 van de Wegenverkeerswet, maar dat de eigen schuld van de verzoekster ook een rol speelde. De rechtbank concludeerde dat de verzoekster in aanzienlijke mate had bijgedragen aan het ontstaan van de aanrijding door plotseling de weg over te steken zonder voorrang te verlenen. Uiteindelijk werd de eigen schuld van de verzoekster vastgesteld op 20%, waardoor 80% van de schade vergoed diende te worden door gedaagde 1 en ALD Automotive. De rechtbank verklaarde de verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoeken tegen Crawford, de schaderegelaar, en bepaalde dat de kosten van het deelgeschil op € 6.969,-- werden begroot, waarbij gedaagde 1 en ALD Automotive tot betaling van € 5.575,20 aan de verzoekster werden veroordeeld.