Op 28 januari 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een beklagprocedure naar aanleiding van de inbeslagname van 1.124 fatbikes. Klager, die zich op het kantoor van mr. M.J.R. Roethof had gevestigd, had op 14 augustus 2024 in Doetinchem een grote partij fatbikes in beslag laten nemen. De rechtbank behandelde het klaagschrift, dat op 21 oktober 2024 was ingediend, en de standpunten van het Openbaar Ministerie, dat zich verzette tegen teruggave van de fatbikes. De rechtbank oordeelde dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave, omdat het onderzoek nog loopt en de fatbikes onder de reikwijdte van de Bromfietsverordening vallen. Klager voerde aan dat het beslag onrechtmatig was en dat de fatbikes niet onder de verordening vallen, maar de rechtbank oordeelde dat de indicatieve testen van de ILT voldoende basis bieden voor de verdenking. De rechtbank verklaarde het beklag ongegrond, omdat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later zal oordelen dat de fatbikes onttrokken zullen worden aan het verkeer. De beslissing werd genomen door de meervoudige raadkamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.