ECLI:NL:RBAMS:2025:5610

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 juli 2025
Publicatiedatum
30 juli 2025
Zaaknummer
11483798 \ CV EXPL 25-478
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid verhuurder voor schade door lekkage en schimmel in huurwoning

In deze zaak heeft de huurder, aangeduid als [eiser], de verhuurder, Woningstichting Rochdale, aansprakelijk gesteld voor schade die zij heeft geleden door lekkage en schimmel in de huurwoning. De procedure begon met een dagvaarding op 10 december 2024, gevolgd door een conclusie van antwoord en een instructievonnis op 18 maart 2025. De mondelinge behandeling vond plaats op 3 juni 2025, waarbij [eiser] in persoon verscheen en Rochdale werd vertegenwoordigd door een manager en een gemachtigde.

De huurder vorderde een schadevergoeding van € 24.816,72, inclusief wettelijke rente, en vergoeding van buitengerechtelijke kosten. Rochdale betwistte de aansprakelijkheid, maar bood aan om uit coulance een bedrag van € 5.768,60 te betalen, bestaande uit huurcompensatie en een tegemoetkoming voor andere schade. De kantonrechter oordeelde dat Rochdale inderdaad aansprakelijk was voor een deel van de schade en wees de vordering van € 5.768,60 toe.

Echter, de rest van de vordering werd afgewezen omdat [eiser] niet voldoende had onderbouwd dat de overige schade toewijsbaar was. De kantonrechter benadrukte dat het aan de eiser is om voldoende feiten en bewijs te leveren om de aansprakelijkheid en de hoogte van de schade aan te tonen. De proceskosten werden gecompenseerd, omdat Rochdale had aangegeven haar eigen kosten te dragen. Het vonnis werd uitgesproken op 1 juli 2025.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11483798 \ CV EXPL 25-478
Vonnis van 1 juli 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: [gemachtigde] ,
tegen
WONINGSTICHTING ROCHDALE,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Rochdale,
gemachtigde: mr. N. Vos.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 10 december 2024, met producties,
- de conclusie van antwoord,
- het instructievonnis van 18 maart 2025,
- de dagbepaling van de mondelinge behandeling.
1.2.
Op 3 juni 2025 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. [eiser] is in persoon verschenen, zonder haar gemachtigde. Namens Rochdale is de heer [naam] (manager dagelijks onderhoud) verschenen, bijgestaan door de gemachtigde.
1.3.
Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. De griffier heeft aantekeningen gemaakt. Ten slotte is bepaald dat er een vonnis komt.

2.De kern

2.1.
[eiser] huurt van Rochdale de woning aan de [adres] . Door een lekkage en schimmel in de woning heeft [eiser] schade geleden. Volgens [eiser] is Rochdale aansprakelijk voor die schade. Zij vordert daarom in deze procedure dat Rochdale € 24.816,72 inclusief wettelijke rente aan haar betaalt. Ook vordert zij vergoeding van de buitengerechtelijke kosten. Rochdale betwist dat zij aansprakelijk is. De vordering wordt gedeeltelijk toegewezen.
3. De beoordeling
Rochdale moet € 5.768,60 betalen
3.1.
Rochdale heeft ter zitting aangegeven dat zij, hoewel zij aansprakelijkheid betwist, bereid is om coulancehalve een bedrag aan [eiser] te betalen. De reden daarvoor is dat Rochdale het vervelend vindt dat het door gebrekkig werk van door haar ingeschakelde aannemers lang heeft geduurd tot de schimmel en lekkage verholpen waren.
3.2.
Rochdale heeft aangeboden om aan [eiser] te betalen een huurcompensatie van 65% over vijf maanden (€ 3.768,60) en een tegemoetkoming voor overige schade zoals de vloer (€ 2.000,-). Dit deel van de vordering is dus toewijsbaar. Rochdale wordt daarom veroordeeld tot betaling van € 5.768,60.
Rest van de gevorderde schade afgewezen
3.3.
[eiser] heeft, zeker in het licht van de gemotiveerde betwisting door Rochdale, onvoldoende gemotiveerd gesteld dat het overige gedeelte van de door haar gevorderde schade toewijsbaar is. De rest van haar vordering wordt dus afgewezen. Dat wordt als volgt toegelicht.
3.4.
Als iemand een ander aanspreekt voor vergoeding van zijn schade, dan zal diegene voldoende concreet en onderbouwd feiten moeten stellen, waaruit blijkt dat die ander aansprakelijk is voor de schade. Ook zal diegene moeten onderbouwen wat de hoogte van de schade is. Dat heeft [eiser] onvoldoende gedaan. Zij stelt in de dagvaarding alleen dat Rochdale aansprakelijk is en dat Rochdale bereid is om een vergoeding voor die schade te betalen, maar zij heeft onvoldoende toegelicht hoe en wanneer het restant van de door haar gevorderde schade is ontstaan en waarom Rochdale daarvoor aansprakelijk zou zijn. De dagvaarding geeft daarnaast onvoldoende inzicht in de opbouw van de door haar gestelde schade en [eiser] heeft niet onderbouwd dat zij buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt. [eiser] heeft dus niet aan haar stelplicht voldaan.
3.5.
De door [eiser] bij de dagvaarding ingediende producties maken dat niet anders. Weliswaar heeft zij bij dagvaarding een aanzienlijke hoeveelheid pagina’s aan producties overgelegd, maar in de dagvaarding wordt niet concreet naar die producties verwezen. Het is niet aan de kantonrechter om, zonder concrete verwijzing, zelf in die producties op zoek te gaan naar eventuele bewijsmiddelen die een standpunt van een partij zouden kunnen onderbouwen. Dat geldt al helemaal in zaken waarin een partij wordt bijgestaan door een gemachtigde, zoals in dit geval.
3.6.
De ter zitting door [eiser] gegeven toelichting maakt het restant van haar vordering evenmin toewijsbaar. Weliswaar heeft die mondelinge toelichting de kern van het geschil wat inzichtelijker gemaakt. Ook is ter zitting duidelijk geworden dat een kitrandje, dat op enig moment door een onderaannemer van Rochdale is aangebracht, heeft geleid tot bepaalde vochtdoorslag in de woning. Maar ook ter zitting heeft [eiser] onvoldoende concreet weten te maken hoe het restant van de door haar gevorderde schade nou precies is opgebouwd, wanneer die schade zou zijn ontstaan en waarom Rochdale ook daarvoor aansprakelijk is en dus meer schade zou moeten betalen dan de hiervoor besproken € 5.768,60.
De proceskosten worden gecompenseerd
3.7.
Omdat Rochdale ter zitting heeft aangegeven dat zij bereid is om haar eigen proceskosten te dragen, worden de proceskosten gecompenseerd.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt Rochdale om aan [eiser] € 5.768,60 te betalen,
4.2.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.B. Cramwinckel, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier op 1 juli 2025.
64183