ECLI:NL:RBAMS:2025:5579

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 juli 2025
Publicatiedatum
29 juli 2025
Zaaknummer
C/13/768387 / FA RK 25-3116
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van voogdij over minderjarigen met onbereikbare ouders

Op 21 juli 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in de zaak van de benoeming van een voogd voor de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de Jeugdbescherming regio Amsterdam (JBRA) te benoemen tot voogd, aangezien de ouders van de minderjarigen niet bereikbaar of beschikbaar zijn. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde dag, waarbij de Raad en JBRA vertegenwoordigd waren. De minderjarigen, geboren in Suriname, wonen momenteel bij hun tante, die niet op de zitting verscheen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een gezagsvacuüm bestaat en dat het in het belang van de minderjarigen is dat JBRA de voogdij op zich neemt. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het verzoek van de Raad ingewilligd. De beslissing is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie en Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/768387 / FA RK 25-3116
Beschikking van 21 juli 2025 betreffende benoeming voogd
in de zaak van:
de Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen de Raad,
over
[minderjarige 1],
hierna te noemen [minderjarige 1] ,
en
[minderjarige 2], ,
hierna te noemen [minderjarige 2] ,
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
Jeugdbescherming regio Amsterdam,
een gecertificeerde instelling,
hierna te noemen JBRA,
en
[de tante],
wonende te [adres] ,
hierna te noemen de tante.

1.Het procesverloop

1.1
Op 18 april 2025 is ter griffie van de rechtbank een verzoekschrift ontvangen.
1.2
De rechtbank heeft hiervan kennisgenomen, evenals van de overige gedingstukken.
1.3
De mondelinge behandeling achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 21 juli 2025. Gehoord zijn mevrouw [naam 1] namens de Raad en mevrouw [naam 2] namens JBRA.
1.4
[minderjarige 2] en [minderjarige 1] zijn gelet op hun leeftijd in de gelegenheid gesteld hun mening kenbaar te maken. Zij hebben daarvan geen gebruik gemaakt.
1.5
De tante is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet op de mondelinge behandeling verschenen.

2.De feiten

2.1
De minderjarige
[minderjarige 1] ,
is geboren te [geboorteplaats 1] (Suriname) op [geboortedatum 1] 2011
en
[minderjarige 2] ,
is geboren te [geboorteplaats 2] (Suriname) op [geboortedatum 2] 2013.
2.2
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben verschillende moeders. De gezag dragende moeders zijn niet bereikbaar of beschikbaar.
2.3
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben dezelfde vader. De vader is eveneens niet bereikbaar of beschikbaar.
2.4
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] wonen momenteel bij een tante, mevrouw [de tante] en haar echtgenoot, [naam 3] .
2.5
Op 5 februari 2025 heeft de kinderrechter van deze rechtbank JBRA belast met de voorlopige voogdij over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
2.6
Bij beschikking van 19 februari 2025 van deze rechtbank heeft de kinderrechter de spoedbeschikking van 5 februari 2025 bekrachtigd.
2.7
JBRA heeft zich per brief op 18 april 2025 bereid verklaard de voogdij te aanvaarden over de minderjarigen.

3.Het verzoek

3.1
De Raad verzoekt de rechtbank te voorzien in de voogdij en JBRA te benoemen tot voogd over de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
Ter onderbouwing van het verzoek voert de Raad het volgende aan. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] komen uit Suriname, maar wonen al enige jaren, samen met [naam 4] , bij de tante in Nederland. Hoe deze kinderen bij de tante terecht zijn gekomen is vooralsnog onduidelijk. Er lijkt sprake te zijn van (enige) familieband. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben dezelfde vader, maar verschillende moeders. De vader is niet in beeld. Ook is er op dit moment geen contact met de gezaghebbende moeders en kunnen zij derhalve geen beslissingen nemen waardoor er nog steeds sprake is van een gezagsvacuüm.
Hoewel is gebleken dat de tante formeel gezien alles heeft kunnen regelen voor de minderjarigen, is het van belang dat er een neutrale instantie is die de regie kan houden en die kan onderzoeken hoe de opvoedsituatie eruitziet en of de tante voldoende kan aansluiten bij wat de minderjarigen nodig hebben om zich verder te kunnen ontwikkelen. De huidige thuissituatie is, zoals blijkt uit het raadsonderzoek, niet ideaal. De gezinsmanager van JBRA is al enige tijd bezig geweest om een vertrouwensband op te bouwen met de minderjarigen. Het is daarom noodzakelijk om voor langere tijd in de voogdij te voorzien voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
3.2
De tante heeft zich daartoe niet verweerd en is eveneens niet verschenen.

4.De beoordeling

4.1
De Raad verzoekt de gecertificeerde instelling JBRA te belasten met de voogdij over de minderjarigen.
4.2
Aangezien geen van de ouders het gezag kan uitoefenen, wordt door de kinderrechter de visie van de Raad onderschreven en is de voorgestelde gezagsvoorziening in het belang van de minderjarigen. De kinderrechter vindt het belangrijk dat er iemand de regie gaat krijgen over de verzorging en opvoeding van de minderjarigen. Zij hebben veel meegemaakt en de tante moet ondersteuning krijgen op diverse terreinen. Ook moet er zicht komen op waar de ouders van de meisjes zijn en welke rol deze kunnen gaan spelen. Op dit moment kan de voogdij het beste worden belegd bij JBRA.
4.3
JBRA heeft zich bereid verklaard de voogdij op zich te nemen.
4.4
Daarom beslist de kinderrechter met toepassing van artikel 1:253r, eerst lid, sub b, van het Burgerlijk Wetboek, als volgt.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1
benoemt over de minderjarigen:
[minderjarige 1] ,
geboren te [geboorteplaats 1] (Suriname) op [geboortedatum 1] 2011,
en
[minderjarige 2] ,
geboren te [geboorteplaats 2] (Suriname) op [geboortedatum 2] 2013,
tot voogd:
Jeugdbescherming regio Amsterdam;
5.2
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.3
wijst het meer of ander verzochte af.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 juli 2025 door mr. L. van der Heijden, kinderrechter, in aanwezigheid van B. Şahin als griffier en op schrift gesteld op 28 juli 2025
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.