ECLI:NL:RBAMS:2025:5568

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 juli 2025
Publicatiedatum
28 juli 2025
Zaaknummer
11662866 \ CV EXPL 25-6279
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van informatieplichten in consumentenrechtelijke geschillen met betrekking tot kinderopvang

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is op 25 juli 2025 een vonnis gewezen in een civiele procedure tussen Stichting Achmea Rechtsbijstand en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, vertegenwoordigd door de gemachtigde Janssen & Janssen c.s., had een vordering ingesteld, maar heeft nagelaten om een akte in te dienen waarin zij zich zou uitlaten over de naleving van de informatieplichten. Dit was noodzakelijk omdat in de dagvaarding hierover geen stellingen waren opgenomen. De kantonrechter had in een eerder tussenvonnis van 30 mei 2025 al aangegeven dat de eisende partij zich diende te verantwoorden over de ondertekening van de overeenkomsten en het voornemen om een prijswijzigingsbeding te vernietigen, dat als oneerlijk was aangemerkt.

Aangezien de eisende partij geen akte heeft genomen, kon de kantonrechter niet toetsen of aan de informatieplichten was voldaan. Dit leidde tot de conclusie dat de eisende partij niet aan haar stelplicht had voldaan, wat resulteerde in de afwijzing van de vordering. De kantonrechter heeft de eisende partij bovendien veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de gedaagde partij, die tot op dat moment op nihil waren begroot. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. E. Pennink.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11662866 \ CV EXPL 25-6279
Vonnis van 25 juli 2025
in de zaak van
STICHTING ACHMEA RECHTSBIJSTAND,
gevestigd te Tilburg,
eisende partij,
gemachtigde: Janssen & Janssen c.s.,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het tussenvonnis van 30 mei 2025.
1.2.
Eisende partij heeft, ondanks daartoe te zijn opgedragen, geen akte genomen.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In voornoemd tussenvonnis is geoordeeld dat eisende partij zich bij akte gemotiveerd diende uit te laten over de naleving van de informatieplichten, omdat hierover geen stellingen in de dagvaarding waren opgenomen. Daarbij diende zij in te gaan op de vraag waarom de overeenkomsten niet waren ondertekend, terwijl deze volgens eisende partij ter plaatse op de opvanglocatie waren gesloten, zodat ondertekening voor de hand lag. Tot slot heeft eisende partij de gelegenheid gekregen zich uit te laten over het voornemen van de kantonrechter om het prijswijzigingsbeding, dat als oneerlijk is aangemerkt, te vernietigen.
2.2.
Nu eisende partij geen akte heeft genomen, is onvoldoende gesteld over de informatieplichten, waarvan de kantonrechter ambtshalve moet toetsen in hoeverre die zijn nageleefd. Verwezen wordt naar ECLI:NL:HR:2021:1677, rechtsoverweging 3.1.17.
2.3.
Geoordeeld wordt dan ook dat eisende partij niet heeft voldaan aan haar stelplicht. Dat leidt tot afwijzing van de vordering.
2.4.
Eisende partij wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van gedaagde partij, tot op heden begroot op nihil.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
wijst de vordering af,
3.2.
veroordeelt eisende partij in de proceskosten, aan de zijde van gedaagde partij begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Pennink en in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2025.
991