ECLI:NL:RBAMS:2025:5565

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 juli 2025
Publicatiedatum
28 juli 2025
Zaaknummer
10168092 \ CV EXPL 22-13987
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van consumentenrecht en informatieplichten bij NS Flex abonnement

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 22 juli 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen NS Reizigers B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. NS vorderde betaling van twee openstaande facturen van in totaal € 203,96, die betrekking hebben op reiskosten met het openbaar vervoer. De gedaagde had een NS Flex abonnement afgesloten, waarmee op rekening gereisd kan worden. De rechtbank heeft ambtshalve getoetst of NS aan haar informatieplichten heeft voldaan en of de bedingen in de overeenkomst niet oneerlijk zijn volgens de Richtlijn 93/13 EG.

De rechtbank oordeelde dat NS niet voldoende informatie had verstrekt over het ontbindingsrecht en dat de bestelknop niet voldeed aan de wettelijke eisen. Hierdoor werd vastgesteld dat NS in gebreke was gebleven bij het nakomen van haar informatieplichten. De rechtbank legde een sanctie op van 40% op de hoofdsom, wat resulteerde in een te betalen bedrag van € 122,37. Daarnaast werden de gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten toegewezen. De gedaagde partij werd in het ongelijk gesteld en moest de proceskosten van NS vergoeden, die in totaal € 295,22 bedroegen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10168092 \ CV EXPL 22-13987
Vonnis van 22 juli 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NS REIZIGERS B.V.,
gevestigd te Utrecht,
eisende partij,
hierna te noemen: NS,
gemachtigde: LAVG Gerechtsdeurwaarders (Groningen),
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 30 september 2022, met producties,
- het tegen gedaagde partij verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
NS vordert, kort gezegd, betaling van twee openstaande facturen van in totaal € 203,96 vermeerderd met rente en kosten. De facturen zien op reiskosten met het openbaar vervoer. NS stelt dat partijen een overeenkomst met elkaar hebben gesloten. Gedaagde partij heeft een NS Flex abonnement afgesloten. Daarmee kan op rekening worden gereisd en kunnen reiskosten maandelijks achteraf per automatische incasso worden betaald. Het basisabonnement is kosteloos. Het is ook mogelijk om een kortingsproduct bij NS aan te schaffen dat aan het abonnement wordt toegevoegd, waardoor met korting kan worden gereisd met de trein. Gedaagde partij heeft geen aanvullend kortingsabonnement.
2.2.
Gedaagde partij is een consument. In dat geval moet onder meer ambtshalve worden onderzocht of NS de op haar rustende informatieplichten heeft nageleefd en de bedingen in de overeenkomst(en) niet oneerlijk zijn in de zin van Richtlijn 93/13 EG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de richtlijn).
Informatieplichten
2.3.
NS stelt dat gedaagde partij in 2018 online via de website van NS een abonnementsovereenkomst heeft gesloten.
2.4.
Nu het voor NS mogelijk is om naast de reiskosten ook andere kosten, zoals correctietarieven, bij gedaagde partij in rekening te brengen, is niet slechts sprake van kosteloos uitstel van betaling. Gevolg hiervan is dat de informatieplichten van Afdeling 2b, Titel 5 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW) volledig moeten worden getoetst.
2.5.
Gelet op de gestelde wijze van totstandkoming, is sprake van een overeenkomst op afstand, zodat de informatieplichten van artikel 6:230m lid 1 en 6:230v BW van toepassing zijn. NS heeft in een aparte productie bij dagvaarding (productie 4) gemotiveerd gesteld dat zij aan deze informatieplichten heeft voldaan. Zij verwijst ter onderbouwing naar schermafdrukken van het bestelproces.
2.6.
Uit de toelichting en schermafdrukken blijkt dat NS voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst niet heeft geïnformeerd over het ontbindingsrecht (artikel 6:230m lid 1 onder h BW).
2.7.
Over de bestelknop als bedoeld in artikel 6:230v lid 3 BW stelt NS dat geen overeenkomst tot stand kan komen zonder het verrichten van een betaling met iDeal. Hieruit blijkt volgens NS ondubbelzinnig een betalingsverplichting. Sprake is van een soortgelijke functie als de knop, zodat is voldaan aan het bepaalde in artikel 6:230v lid 3 BW, aldus NS. De kantonrechter volgt NS niet in dit standpunt. Afronding van het bestelproces gebeurt met het klikken op een knop met daarop de woorden ‘Bestelling afronden’. Die bestelknop voldoet niet aan het bepaalde in artikel 6:230v lid 3 BW. Dat een iDeal betaling moet worden verricht tijdens het bestelproces, zonder welke het bestelproces niet kan worden afgerond en geen overeenkomst tot stand komt, neemt niet weg dat áls gebruik wordt gemaakt van een knop waarmee het bestelproces wordt afgerond, zoals hier, die knop moet voldoen aan het bepaalde in artikel 6:230v lid 3 BW. Een knop met genoemde bewoordingen voldoet niet, nu hieruit geen betalingsverplichting blijkt.
2.8.
Om te kunnen vaststellen dat is voldaan aan de contractuele informatieplichten als bedoeld in artikel 6:230v lid 7 BW moet een gepersonaliseerde bevestiging van de bestelling of overeenkomst met gedaagde partij worden overgelegd. Die ontbreekt, zodat het ervoor moet worden gehouden dat niet is voldaan aan de contractuele informatieplichten.
2.9.
Gelet op het voorgaande moet voor de vaststelling van de sanctie worden uitgegaan van twee geschonden essentiële informatieplichten en schending van de bestelknop. Hiervoor zal overeenkomstig de meest recente versie van de landelijke Richtlijn Sanctiemodel essentiële informatieplichten een sanctie worden opgelegd, die in dit geval neerkomt op een korting op de hoofdsom van 40%.
2.10.
De afzonderlijke reisovereenkomsten zijn te kwalificeren als overeenkomsten van personenvervoer in de zin van artikel 8:100 BW. In artikel 6:230h lid 5 BW is bepaald dat op deze overeenkomsten uitsluitend de artikelen 6:230i lid 1, 6:230j, 6:230k lid 1 en 6:230v lid 2 en 3 BW van toepassing zijn. Nu de afzonderlijke reisovereenkomsten tot stand komen binnen een verkoopruimte, door in te checken bij de poortjes van trein- en metrostations en bij de in- en uitcheckapparatuur in bussen en trams, zijn de hiervoor genoemde artikelen, die niet op overeenkomsten binnen de verkoopruimte zien, niet aan de orde.
Toetsing van bedingen
2.11.
Op de abonnementsovereenkomst zijn de ‘Productvoorwaarden NS Flex’ (hierna: de productvoorwaarden) en de Algemene Voorwaarden voor het vervoer van Reizigers en Handbagage van de Nederlandse Spoorwegen AVR-NS van toepassing verklaard. Ambtshalve moet worden getoetst of de bedingen die aan de vordering ten grondslag zijn of kunnen worden gelegd oneerlijk zijn.
2.12.
Van de vordering maken zogenaamde ‘correctietarieven’ deel uit. Die tarieven worden door de vervoerder in rekening gebracht onder meer als er geen geldige in- of uitcheck is of als er een bepaalde toeslag niet is betaald, waardoor de reiziger niet over een geldig vervoersbewijs beschikt. Een correctietarief kan een boete zijn, maar is dat niet altijd. Voordat een boete wordt opgelegd, wordt eerst getracht de reis of toeslag te reconstrueren. Als dat mogelijk is, betaalt de reiziger uitsluitend voor de reis, respectievelijk de te betalen toeslag. Pas als dat niet mogelijk, dan worden door NS een correctietarieven van maximaal € 50,00 (bij een gemiste check-in) of € 20,00 (bij een gemiste check-uit) in rekening gebracht.
2.13.
De mogelijkheid om de hiervoor beschreven correctietarieven in rekening te brengen ontleent NS aan artikel 14 van de productvoorwaarden. Dit artikel is getoetst en niet oneerlijk bevonden, omdat de bedragen in het artikel worden genoemd, deze zijn gemaximeerd, niet onevenredig hoog zijn en in de plaats komen van de gebruikelijke ritprijzen. De bedragen kunnen slechts in rekening worden gebracht als niet is in- of uitgecheckt en/of als zonder geldig vervoersbewijs wordt gereisd, terwijl de bedragen in de meeste gevallen niet veel hoger zijn dan normale reiskosten. Ook wordt, indien dat mogelijk is aan de hand van reconstructie van de reisroute en reisgegevens, eerst getracht de juiste ritprijs te bepalen. De rechten en verplichtingen van partijen worden dan ook niet aanzienlijk ten nadele van de consument verstoord door dit beding. Daarom zijn de correctietarieven toewijsbaar.
2.14.
NS maakt ook aanspraak op rente en buitengerechtelijke incassokosten. In artikel 12.6 van de productvoorwaarden staat een rente- en incassokostenbeding. Beide bedingen zijn getoetst en niet oneerlijk bevonden, omdat ze verwijzen naar en aansluiten bij de wettelijke regelingen. Dat betekent dat NS aanspraak kan maken op de wettelijke regelingen.
2.15.
Het voorgaande leidt met inachtneming van de sanctie in verband met de informatieplichten tot toewijzing van een hoofdsom van € 122,37 (€ 203,96 x 0,6).
2.16.
De gevorderde wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding is toewijsbaar.
2.17.
De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is eveneens toewijsbaar. De brief als bedoeld in artikel 6:96 lid 6 BW is overgelegd en voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Het bedrag is in overeenstemming met het tarief dat uit de wet voortvloeit.
2.18.
Gedaagde partij is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van NS worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
107,22
- griffierecht
128,00
- salaris gemachtigde
40,00
(1 punt × € 40,00)
- nakosten
20,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
295,22

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt gedaagde partij om aan NS te betalen een bedrag van € 122,37, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag, met ingang van 30 september 2022, tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt gedaagde partij in de proceskosten van € 295,22, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als gedaagde partij niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. van Berkum en in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2025.
991