ECLI:NL:RBAMS:2025:5550

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 juli 2025
Publicatiedatum
28 juli 2025
Zaaknummer
11612242
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht ontslag op staande voet en billijke vergoeding in arbeidsrechtelijke geschil tussen werknemer en werkgever

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 11 juli 2025 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijk geschil tussen [verzoeker] en Kim’s So Amsterdam B.V. [verzoeker], die sinds 1 november 2023 als restaurantmanager bij Kim’s So werkte, werd op 28 februari 2025 op staande voet ontslagen. De werkgever stelde dat [verzoeker] contant geld had gestolen, maar [verzoeker] betwistte dit en voerde aan dat het gebruikelijk was dat managers de omzet en fooien mee naar huis namen. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was, omdat de werkgever niet voldoende bewijs had geleverd voor de dringende reden van ontslag. De kantonrechter kende [verzoeker] een billijke vergoeding van € 15.000,00 toe, evenals een vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 4.200,00 en een transitievergoeding van € 2.005,99. Daarnaast werd Kim’s So veroordeeld tot het verstrekken van schriftelijke salarisspecificaties en de proceskosten te vergoeden. Het verzoek van Kim’s So tot verklaring voor recht dat het ontslag rechtsgeldig was, werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer / rekestnummer: 11612242 \ EA VERZ 25-308
Beschikking van 11 juli 2025
in de zaak van
[verzoeker],
te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
verwerende partij in het tegenverzoek,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
gemachtigde: mr. P.Chr. Snijders,
tegen
Kim’s So Amsterdam B.V.,
te Amsterdam,
verwerende partij,
verzoekende partij in het tegenverzoek,
hierna te noemen: Kim’s So,
gemachtigde: mr. M.E.T.S. Laing.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening;
- het verweerschrift, met een tegenverzoek;
- aanvullende stukken van Kim’s So;
- een verweerschrift met aanvullende stukken van [verzoeker] ;
- de mondelinge behandeling van 27 juni 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Op de mondelinge behandeling zijn verschenen [verzoeker] met haar gemachtigde en L. Su, tolk Chinees-Mandarijn, en namens Kim’s So zijn verschenen [naam 1] (hoofdmanager) en [naam 2] (hoofdmanager), bijgestaan door de gemachtigde en K.P. Woo, tolk Chinees-Mandarijn.
1.3.
De beschikking is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Kim's So is een restaurant met twee vestigingen in Amsterdam, een in de [locatie 1] en een in de [locatie 2] .
2.2.
[verzoeker] , geboren [geboortedatum] 1987, is sinds 1 november 2023 in dienst bij Kim’s So. De functie van [verzoeker] is restaurant manager met een loon van € 4.200,00 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag. [verzoeker] werkte in de vestiging van Kim's So in [locatie 1] . [verzoeker] stuurde onder meer het personeel aan van die vestiging conform de instructies van [naam 2] . Een van haar taken was het uitdelen van de fooien aan het personeel. [verzoeker] hield een kluissleutel onder zich van de kluis die in de vestiging [locatie 1] staat.
2.3.
In januari 2025 was [verzoeker] met verlof. Op 12 februari 2025 heeft [verzoeker] zich ziek gemeld.
2.4.
Op 24 februari 2025 heeft een medewerker van Kim's So aan [verzoeker] gevraagd of zij de fooien van eind januari en de omzet (in contant geld) van begin februari nog bij haar zijn en zo ja, of zij een gemakkelijke manier weet om dit geld over te dragen. In reactie hierop heeft [verzoeker] aangegeven dat zij de omzet van de tweede week van februari onder zich heeft.
2.5.
Op 25 februari 2025 heeft [verzoeker] aan restaurantmanager [naam 3] gevraagd om haar fooi te bewaren. [naam 3] heeft aangegeven dat zij alleen de fooien van de 12e februari en daarna had. Daarop heeft [verzoeker] geantwoord dat het geen haast heeft en gevraagd niet aan de baas te zeggen dat zij deze vraag heeft gesteld.
2.6.
Op 28 februari 2025 ontving [verzoeker] een e-mail van de gemachtigde van Kim's So waarin zij op staande voet is ontslagen. In deze e-mail staat:
[..] On the 27th of February 2025 you informed client via e-mail you have the revenue of the second week of February 2025. Given the fact that the remaining tips from January 2025 (1.937,67 EUR) en revenue from the beginning of February (4.629,06 (3-11 February 2025)) are also missing and no one else had accessed the cash desk, this means that you have taken more cash than just the second week of February 2025. Client has asked other employees whether they received the tips from you in accordance with client’s policy. Each employee stated that they did not receive anything. Based on their statements and the administration, client concludes that you have unlawfully taken the income of Kim’s So Amsterdam B.V. You have unlawfully taken an amount that comes down to 6.566,73 EUR. Client will press charges against you at the police station, since she believes that you have committed theft. In any event, you have taken money form client without her consent. Furthermore, stealing from your employer is an urgent reason for immediate dismissal, according to the Dutch Labor Law. On behalf of our client, we hereby notify you of the fact that you are fired as of today.[..]
2.7.
[verzoeker] heeft geprotesteerd tegen het gegeven ontslag. [verzoeker] heeft betwist dat zij geld heeft gestolen en aangevoerd dat sinds het begin van de arbeidsovereenkomst het standaard praktijk was dat zij op verzoek van [naam 2] aan het einde van elke dag de omzet en fooien die door de medewerkers in enveloppen waren gedaan mee naar huis nam, die natelde en de resultaten in de door Kim's So verstrekte spreadsheets zette, waarna zij het contante geld aan [naam 2] gaf. [verzoeker] heeft de hoogte van het door Kim's So gestelde bedrag betwist en aangegeven dat zij de omzet van 3 tot 11 februari 2025 onder zich had en de fooien van 26 januari tot 11 februari 2025. [verzoeker] heeft verzocht hoe en waar zij het contante geld dat zij nog onder zich had kon overdragen. Kim's So heeft [verzoeker] verzocht om dat geld op haar bankrekening over te maken.
2.8.
Op 12 maart 2025 heeft [verzoeker] bedrag van € 5.793,75 overgemaakt aan Kim's So.
2.9.
[verzoeker] had aanvankelijk een eenmanszaak ingeschreven in de Kamer van Koophandel (KvK) met de naam [eenmanszaak] . [verzoeker] heeft op 10 februari 2025 een besloten vennootschap ingeschreven in de KvK onder de naam [BV] B.V., tevens handelend onder de naam [handelsnaam] . In juni 2025 heeft [verzoeker] een café geopend in Hoofddorp.

3.Wat partijen willen

3.1.
[verzoeker] heeft aanvankelijk verzocht primair om het gegeven ontslag te vernietigen en subsidiair haar een billijke vergoeding toe te kennen, maar heeft op de mondelinge behandeling gesteld te berusten in het einde van de arbeidsovereenkomst, verzocht om haar een billijke vergoeding toe te kennen en heeft de primaire vordering ingetrokken. Verder verzoekt [verzoeker] om Kim's So te veroordelen tot betaling van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging, de transitievergoeding en een vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Ook verzoekt zij om deugdelijke salarisspecificaties. Volgens [verzoeker] is het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig. [verzoeker] voert aan dat er geen onverwijlde medegedeelde dringende reden is voor de opzegging van de arbeidsovereenkomst. Ook is het ontslag niet onverwijld gegeven. [verzoeker] wil niet meer terug naar Kim's So en berust zich in het ontslag, maar omdat het ontslag onterecht is gegeven heeft zij recht op een billijke vergoeding.
3.2.
[verzoeker] heeft een voorlopige voorziening gevraagd voor de duur van de procedure, die ziet op wedertewerkstelling, loondoorbetaling met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente, het verstrekken van salarisspecificaties en vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten.
3.3.
Kim's So voert verweer en stelt dat het verzoek moet worden afgewezen en verzoekt primair te verklaren voor recht dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven. Kim's So heeft subsidiair, namelijk voor het geval het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven, aangevoerd de billijke vergoeding af te wijzen dan wel die te matigen, en verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Verder verzoekt Kim's So in alle gevallen veroordeling van [verzoeker] tot terugbetaling van € 772,98, tot teruggave van de bedrijfseigendommen dan wel betaling van een vervangende schadevergoeding, en te oordelen dat [verzoeker] geen recht heeft op een transitievergoeding. De voorlopige voorziening moet volgens Kim's So integraal worden afgewezen.

4.Beoordeling

4.1.
De kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is. De kantonrechter legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
4.2.
Een ontslag op staande voet is alleen geldig als daarvoor een dringende reden is, dat wil zeggen zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die tot gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. De kantonrechter moet bij de beoordeling van de dringende reden alle omstandigheden van het geval in aanmerking nemen. Ook moet er onverwijld worden opgezegd en moet de dringende reden onverwijld worden meegedeeld aan de werknemer. Onverwijld betekent dat dit direct of zo snel mogelijk moet gebeuren. Het gaat er daarbij om dat het voor de werknemer onmiddellijk duidelijk moet zijn welke eigenschappen of gedragingen voor de werkgever aanleiding zijn geweest voor het beëindigen van de arbeidsovereenkomst. De werkgever moet de dringende reden bewijzen.
4.3.
[verzoeker] meent dat er geen dringende reden is voor een onverwijlde opzegging van de arbeidsovereenkomst. [verzoeker] stelt dat het de gewoonte was dat managers aan het einde van de werkdag het contante geld uit de kassa’s dat door medewerkers in enveloppen was gedaan verzamelden (omzet en fooi), dit geld zo nodig mee naar huis namen, controleerden en uitbetaalden aan de hand van spreadsheets die door Kim's So ter beschikking waren gesteld. De bevindingen en verzoeken tot betaling werden vervolgens door de managers per Whatsapp uitgewisseld met Kim's So. De managers betaalden de fooien aan de medewerkers en de omzet werd afgedragen aan Kim's So. De kluis werd nauwelijks gebruikt en een afspraak dat het contante geld in de kluis moest worden bewaard is nooit gemaakt. Kim's So bemoeide zich nooit met de inning en de verdeling van de dagopbrengst en de fooien en liet dit over aan de managers. [verzoeker] betwist dus dat zij meer contant geld heeft meegenomen dan de tweede week van februari 2025, zij wederrechtelijk inkomsten van Kim's So heeft toegeëigend en dat zij zonder toestemming het contante geld naar huis heeft genomen. Ook betwist zij de hoogte van het door Kim's So gestelde bedrag. Verder stelt [verzoeker] dat het ontslag niet onverwijld is gegeven, omdat Kim's So al op 11 februari 2025 ermee bekend was dat zij contact geld onder zich had. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft [verzoeker] een verklaring van haarzelf, een aantal verklaringen van een oud manager en verschillende (oud)personeelsleden van Kim's So overgelegd, verschillende Whatsapp berichten, waaronder een voorbeeld van een spreadsheet, foto’s van enveloppen en foto’s van een betaallijst en van haar aantekeningen.
4.4.
Volgens Kim's So is het ontslag op staande voet terecht gegeven. [verzoeker] heeft volgens Kim's So zonder toestemming fooien en omzet mee naar huis genomen, terwijl zij die in de kluis had moeten leggen. [verzoeker] heeft hierover gelogen en toen [verzoeker] heeft bekend dat zij onrechtmatig deze gelden onder zich hield, heeft Kim's So haar onverwijld ontslagen wegens diefstal. Kim's So betwist dat het haar beleid was dat managers fooien en omzet mee naar huis mochten nemen. De door [verzoeker] ingediende verklaringen geven geen onderbouwing hiervan, zijn onjuist en niet betrouwbaar. De verklaringen zijn van de partner van [verzoeker] en van medewerkers van de vestiging [locatie 2] , dan wel waren de medewerkers niet aanwezig bij gesprekken tussen [naam 2] en [verzoeker] , dan wel zijn de medewerkers betrokken bij het restaurant van [verzoeker] . De verklaringen zijn daarbij vermoedelijk vooraf opgesteld.
4.5.
De kantonrechter stelt vast dat Kim's So als dringende reden heeft gegeven dat [verzoeker] van haar heeft gestolen, althans in elk geval contant geld van Kim's So zonder toestemming heeft meegenomen. De kantonrechter stelt voorop dat het op zich opmerkelijk is dat een manager de contante omzet en fooi van het restaurant waarvoor zij werkt mee naar huis neemt. Echter, [verzoeker] heeft concreet gemotiveerd en met stukken en verklaringen onderbouwd betwist dat zij het contante geld zichzelf heeft toegeëigend of zonder toestemming heeft meegenomen. Zij heeft aan de hand van Whatsappberichten tussen haar en Kim's So en verschillende verklaringen van (oud) personeelsleden van Kim's So uiteengezet dat het gebruikelijk was dat managers, waaronder zijzelf, de dagelijkse omzet en fooien mee naar huis namen en waarom en dat Kim's So hiermee instemde.
4.6.
Kim's So voert aan dat de verklaringen van de (oud) personeelsleden onvoldoende betwisten dat [verzoeker] het contante geld van Kim's So mee naar huis mocht nemen en dat die onbetrouwbaar en onjuist zijn. Kim's So stelt daartoe dat de (oud)personeelsleden die hebben verklaard nooit getuigen zijn geweest van gesprekken tussen [verzoeker] en [naam 2] over (het meenemen van) het contante geld. Echter, uit de verklaringen volgt dat de (oud) personeelsleden hebben verklaard wat zij hebben gezien en gehoord over de hoe omgegaan werd met de dagomzet en de fooien, en samen met de andere verklaringen en bewijsstukken valt niet in te zien waarom dit de betwisting van [verzoeker] niet kan onderbouwen. De uitvoerige verklaring van haar partner [naam 4] , die voor beide vestigingen heeft gewerkt, bevestigt de door haar gestelde gang van zaken. Dat [naam 4] uit wraak zou hebben verklaard is betwist en blijkt nergens uit.
4.7.
Kim's So wijst er verder op dat de verklaringen zijn gedaan door (oud) personeelsleden van de vestiging in [locatie 2] , maar uit haar verweerschrift blijkt dat dit alleen om [naam 5] gaat. Die heeft verklaard dat haar manager [naam 6] dagelijks het contante geld mee naar huis nam en als hij vrij was, dat [verzoeker] dat deed. Ook heeft zij verklaard dat zij een paar keer het geld naar huis heeft genomen als [verzoeker] en [naam 6] er niet waren, omdat eigenaar het geld niet zelf wilde meenemen. De kantonrechter ziet niet in waarom deze verklaring de stellingen van [verzoeker] niet kan onderbouwen. Hetzelfde geldt voor de stelling dat verschillende (oud)personeelsleden hebben verklaard dat [verzoeker] in sommige gevallen, dus niet steeds, contant geld van Kim's So mee naar huis nam. [verzoeker] heeft immers gesteld dat het gebruikelijk was (standard practice) om de omzet en fooi mee te nemen voor de daarvoor gegeven redenen en niet dat dit altijd gebeurde.
4.8.
Waarom de verklaringen verder onbetrouwbaar zijn en onjuist is verder niet concreet gemaakt. Dat de verklaringen op elkaar lijken, maakt niet dat die onbetrouwbaar zijn. Hetzelfde geldt voor de verklaring van een oud personeelslid dat mogelijk voor [verzoeker] werkt. Feit is dat meerdere (oud)personeelsleden de stellingen van [verzoeker] hebben onderschreven. De kantonrechter gaat verder aan de stelling dat de vertalingen van het Chinees niet door een beëindigd vertaler zijn gemaakt voorbij. Het lag op de weg van Kim's So om aan te geven (door een beëdigd vertaler) wat aan die vertalingen niet zou kloppen. Dat heeft Kim's So niet gedaan.
4.9.
Tegenover de concreet gemotiveerde met stukken onderbouwde betwisting van [verzoeker] heeft Kim's So onvoldoende onderbouwd gesteld, dat [verzoeker] contant geld heeft toegeëigend althans, onrechtmatig naar huis heeft genomen. De door Kim's So gegeven toelichting dat aan [verzoeker] bij aanvang is verteld dat zij de contanten in de kluis moest leggen, heeft [verzoeker] gemotiveerd betwist en is verder niet, met bijvoorbeeld verklaringen van (andere) (hoofd)managers onderbouwd, nog daargelaten dat dit niet uitsluit dat in de praktijk met toestemming van de werkgever afwijkend kan worden gewerkt. Ook de verwijzing naar een zin in de e-mail van [verzoeker] van 1 maart 2025 van [verzoeker] is onvoldoende voor de stelling dat verboden was geld mee naar huis te nemen.
4.10.
De kantonrechter is het met Kim's So eens dat [verzoeker] niet duidelijk is geweest over wat er met de fooien van eind januari 2025 en/of begin februari 2025 is gebeurd. Of daaruit blijkt dat [verzoeker] de intentie had om doelbewust fooi achter houden om zich toe te eigenen (anders dan het deel waar zij stelt recht op te hebben (€ 160,00), kan de kantonrechter echter niet vaststellen, nu zij dit betwist en ook Kim's So niet eensluidend uiteengezet heeft over welke fooien en over welke periode het zou moeten gaan. Verder blijkt uit alle verklaringen dat [verzoeker] transparant en netjes met de fooien omging. Daar komt bij dat fooien (van de restaurantbezoekers) niet toekomen aan Kim's So maar aan haar medewerkers, hetgeen volgt uit de wijze waarop de fooien verzameld en verdeeld werden door de managers, waaronder [verzoeker] , aan de personeelsleden met en na instemming van Kim's So.
4.11.
Dat betekent dat de dringende reden als onvoldoende gesteld niet is vast komen te staan. Er is dan ook geen aanleiding om Kim's So toe te staan bewijs te leveren van de dringende reden. De kantonrechter concludeert dat het ontslag op staande voet onterecht is gegeven.
4.12.
Nu [verzoeker] de dringende reden terecht heeft betwist maar berust in het gegeven ontslag, zal het verzoek van [verzoeker] tot toekenning van een billijke vergoeding worden beoordeeld. Daarbij wordt opgemerkt dat een ongeldig ontslag ingevolge artikel 7:681 BW als ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever moet worden aangemerkt.
4.13.
Voor het vaststellen van de hoogte van de toe te kennen billijke vergoeding zijn in de rechtspraak uitgangspunten geformuleerd. De kantonrechter moet bij het bepalen van de billijke vergoeding rekening houden met alle (uitzonderlijke) omstandigheden van het geval en die vergoeding moet daarbij aansluiten. Het gaat er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Ook met de gevolgen van het ontslag kan rekening worden gehouden, voor zover die gevolgen zijn toe te rekenen aan het verwijt dat de werkgever kan worden gemaakt. De billijke vergoeding heeft geen bestraffend doel, maar met de billijke vergoeding kan ook worden tegengegaan dat werkgevers ervoor kiezen een arbeidsovereenkomst op ernstig verwijtbare wijze te laten eindigen.
4.14.
De kantonrechter zal een billijke vergoeding toekennen van € 15.000,00. Daarbij neemt de kantonrechter het volgende in aanmerking. Kim's So heeft [verzoeker] zonder deugdelijke grond en zonder nader onderzoek beschuldigd van diefstal. Dat is een ernstig verwijt. Dat [verzoeker] niet meer terug wil is voor te stellen. [verzoeker] was nog niet zo lang in dienst maar had wel een vast dienstverband bij Kim's So. Onbetwist is dat zij veel meer uren werkte voor Kim's So dan contractueel was overeengekomen. Er was voor haar geen directe aanleiding om te vertrekken bij Kim's So. Dat zij al wel ondernemingen op haar naam had staan betekent niet per se dat zij zou stoppen bij Kim's So. [verzoeker] heeft ook toegelicht waarom zij die ondernemingen ( [eenmanszaak] en [handelsnaam] ) had en dat zij daar verder niets mee deed. [verzoeker] heeft inmiddels een eigen café. Hoewel dat café nog geen winst maakt, naar eigen zeggen, is het haar keus om een eigen bedrijf te beginnen in plaats van een baan in loondienst waar een bestendig inkomen kan worden verdiend. Gezien haar leeftijd en werkervaring zal [verzoeker] (ook) in staat moeten zijn om snel een nieuwe baan te krijgen. Dat [verzoeker] immateriële schade heeft geleden heeft [verzoeker] niet nader toegelicht.
4.15.
Ook de gevorderde vergoeding wegens onregelmatige opzegging zal worden toegewezen, omdat is opgezegd tegen een eerdere dag dan die tussen partijen geldt. De vergoeding is gelijk aan het bedrag van het loon over de opzegtermijn, te weten € 4.200,00. De gevorderde wettelijke rente over deze vergoeding wordt toegewezen, te rekenen vanaf de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, dus vanaf 28 februari 2025.
4.16.
Het verzoek om Kim's So te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding wordt eveneens toegewezen. De kantonrechter heeft hiervoor geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet terecht is gegeven, omdat daarvoor geen dringende reden aanwezig was. Een dringende reden valt niet zonder meer samen met ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werknemer. Maar bij gebreke van een dringende reden en gelet op de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden is er geen grond om te oordelen dat het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verzoeker] . Dat betekent dat de transitievergoeding verschuldigd is. Kim's So wordt veroordeeld tot betaling van de transitievergoeding, die € 2.005,99 bedraagt. De gevorderde wettelijke rente over de transitievergoeding wordt toegewezen, te rekenen vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, dus vanaf 29 maart 2025.
4.17.
De door [verzoeker] verzochte schriftelijke en deugdelijke netto/bruto specificaties waarin de bedragen en betalingen van de billijke vergoeding en de transitievergoeding zijn verwerkt, worden als onweersproken toegewezen. De kantonrechter ziet aanleiding om de gevorderde dwangsom te matigen zoals in de beslissing hierna bepaald.
4.18.
De gevorderde buitengerechtelijke kosten worden afgewezen, nu niet gesteld noch gebleken is dat er buitengerechtelijk incassowerkzaamheden zijn verricht.
4.19.
Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen. Een voorlopige voorziening kan alleen worden getroffen voor de duur van procedure. Deze procedure is echter al geëindigd doordat een beslissing wordt genomen op het verzoek van [verzoeker] .
4.20.
De proceskosten komen voor rekening van Kim’s So, omdat Kim's So ongelijk krijgt en sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Kim's So. De proceskosten aan de zijde van [verzoeker] worden begroot op € 1.138,50 (€ 257,00 aan griffierecht, € 814,00 aan salaris gemachtigde en € 67,50 aan nakosten), plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beoordeling van het tegenverzoek

5.1.
De gevolgtrekking uit het voorgaande is dat de door Kim's So gevorderde verklaring voor recht dat het gegeven ontslag rechtsgeldig is moet worden afgewezen. Het verzoek van Kim's So tot voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst zal ook worden afgewezen, omdat Kim's So daarbij geen belang meer heeft. [verzoeker] verzoekt immers niet om vernietiging van het ontslag op staande voet, maar om toekenning van een billijke vergoeding. Gelet daarop staat vast dat de arbeidsovereenkomst al is geëindigd op 28 februari 2025.
5.2.
Over de andere verzoeken van Kim's So wordt het volgende overwogen.
5.3.
Kim's So vordert nog terugbetaling van € 772,98 dat [verzoeker] van Kim's So onder zich had en nog niet volledig heeft terugbetaald. Daarbij stelt Kim's So dat zij alles bij elkaar opgeteld € 6.566,73 mistte. [verzoeker] heeft de hoogte van dit bedrag betwist. Volgens haar hield zij € 6.283,75 onder zich (€ 6.073,75 plus € 210,00 fooi na hercontrole). [verzoeker] heeft verschillende malen gevraagd om het contante geld samen na te tellen en daar is niet op ingegaan, aldus [verzoeker] . Nu Kim's So het door haar gestelde bedrag niet heeft onderbouwd gaat de kantonrechter uit van het door [verzoeker] gestelde bedrag. Van dat bedrag meent [verzoeker] dat zij € 490,00 mag houden, omdat dit fooi voor haarzelf is en fooi voor een collega. Niet betwist is dat dit bedrag op fooi ziet. Wel is betwist dat Kim's So de verdeling van de fooien had geaccordeerd. Hoewel het de taak van de manager is om de fooien uit te delen na toestemming van Kim's So en de fooiengeld niet toekomt aan Kim's So is het niet langer aan [verzoeker] om de fooien te verdelen. Zij zal dus het bedrag aan fooi moeten terugbetalen, zodat een manager na akkoord van Kim's So dit fooiengeld alsnog kan verdelen.
5.4.
Kim's So stelt verder dat [verzoeker] nog een bedrijfsfiets heeft die zij moet teruggeven. Nu Kim's So de stelling van [verzoeker] niet heeft weersproken dat deze fiets een gift was, wordt dit deel van de vordering afgewezen. [verzoeker] heeft niet betwist dat zij een kluissleutel van Kim's So onder zich houdt, zij zal die moeten teruggeven.
5.5.
De kantonrechter bepaalt dat partijen ieder hun eigen proceskosten moeten betalen vanwege uitkomst van dit deel van de procedure en de samenhang met het verzoek van [verzoeker] .

6.De beslissing

De kantonrechter
op het verzoek
6.1.
veroordeelt Kim's So om aan [verzoeker] een billijke vergoeding te betalen van € 15.000,00,
6.2.
veroordeelt Kim's So om aan [verzoeker] de vergoeding wegens onregelmatige opzegging te betalen van € 4.200,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 28 februari 2025 tot aan de dag van de gehele betaling,
6.3.
veroordeelt Kim's So om aan [verzoeker] een transitievergoeding te betalen van € 2.005,99, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 oktober 2025 tot aan de dag van de gehele betaling,
6.4.
veroordeelt Kim's So om aan [verzoeker] schriftelijke en deugdelijke netto/bruto specificaties te verstrekken, waarin de bedragen en betalingen van de billijke vergoeding en de transitievergoeding zijn verwerkt, op straffe van een dwangsom ter hoogte van €100,00 per dag, met een maximum van € 5.000,00 voor elke dag na 7 dagen na de datum van de beschikking dat Kim's So niet voldoet hieraan,
6.5.
veroordeelt Kim's So in de proceskosten van € 1.138,50, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Kim's So niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en de beschikking daarna wordt betekend,
6.6.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
6.7.
wijst het meer of anders verzochte af,
op het tegenverzoek
6.8.
veroordeelt [verzoeker] tot betaling aan Kim's So van € 490,00,
6.9.
veroordeelt [verzoeker] tot het teruggeven van de kluissleutel,
6.10.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt,
6.11.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
6.12.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.F. Kuiken, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2025, in aanwezigheid van de griffier.
460