Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
(…) Middels deze brief krijgt u nogmaals de mogelijkheid om binnen 14 dagen na heden de opeenstaande vordering binnen 14 dagen zonder extra bijkomende kosten te voldoen (zogenoemde verlengde betaaltermijn). (…)”
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak vorderde Logistic Force Service Center B.V. (hierna: Logistic Force) betaling van een bedrag van € 608,87 van [gedaagde], die als vrachtwagenchauffeur in loondienst voor Logistic Force heeft gewerkt. Logistic Force had per abuis een bedrag van € 610,60 te veel aan [gedaagde] betaald. Na meerdere aanmaningen en een sommatiebrief, waarin [gedaagde] werd verzocht het bedrag terug te betalen, heeft [gedaagde] uiteindelijk een deel van het bedrag terugbetaald. De procedure begon met een dagvaarding op 24 februari 2025, nadat [gedaagde] niet tijdig had betaald. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 juni 2025 was [gedaagde] aanvankelijk niet aanwezig, maar verscheen later alsnog. De kantonrechter heeft de zaak voortgezet met telefonische aanwezigheid van Logistic Force.
De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] inmiddels het totale bedrag van € 752,63 had betaald, maar dat een deel van dit bedrag, namelijk € 91,59 aan buitengerechtelijke incassokosten, onverschuldigd was betaald omdat de aanmaning niet voldeed aan de wettelijke vereisten. De kantonrechter besloot dat Logistic Force geen recht had op deze kosten en dat [gedaagde] niet verder hoefde te betalen dan wat hij al had gedaan. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Logistic Force's verzoek om een certificaat werd afgewezen, omdat er geen verdere betaling door [gedaagde] nodig was.