Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tussenvonnis van 6 december 2024
3.Bewijs
4.Motivering van de straf
5.Toepasselijke wettelijke voorschriften
6.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
1 (één) maand.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 23 juli 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gevoerd op 7 mei en 23 juli 2025, waarbij de officier van justitie, mr. J. Ang, een ISD-maatregel heeft gevorderd. De verdachte, geboren in 1968, heeft een lange geschiedenis van recidive, met name op het gebied van winkeldiefstal. In een eerder tussenvonnis van 6 december 2024 is al geoordeeld over de bewezenverklaring van het feit en de strafbaarheid van de verdachte. De rechtbank heeft in haar vonnis de ernst van het bewezen geachte feit, de omstandigheden waaronder het is begaan en de persoonlijke situatie van de verdachte in overweging genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet in staat is tot autocorrectie en dat eerdere zorginterventies niet hebben geleid tot een vermindering van het recidiverisico. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de zorgmachtiging die op 7 mei 2025 is verleend en de beschikbaarheid van een woonplek bij GGZ. Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand, waarbij de ISD-maatregel niet meer passend werd geacht. De rechtbank heeft de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering gebracht op de opgelegde straf.