ECLI:NL:RBAMS:2025:5333
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.P.F. de Groot
- R.D. Lok
- Rechtspraak.nl
Geschil over betaling van makelaarscommissie tussen makelaarskantoor en aannemer
In deze zaak heeft een makelaarskantoor, hierna te noemen [eiser], een vordering ingesteld tegen een aannemer, hierna te noemen [gedaagde], over de betaling van een commissie van 5% van het offertebedrag van een verbouwklus. De aannemer heeft de makelaar nog niet betaald voor een klus die door de makelaar is aangedragen, en de hoogte van de vordering bedraagt € 12.334,33, vermeerderd met wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. De partijen zijn het oneens over het moment van betaling; de makelaar stelt dat er geen expliciete afspraak is gemaakt, terwijl de aannemer aanvoert dat betaling pas dient te geschieden nadat zijn klant het volledige offertebedrag heeft voldaan. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de makelaar erop mocht vertrouwen dat de aannemer handelde vanuit zijn eenmanszaak en dat de overeenkomst met hem is gesloten. De rechter heeft de vordering van de makelaar toegewezen, met uitzondering van de buitengerechtelijke incassokosten, omdat niet is aangetoond dat deze kosten zijn gemaakt. De wettelijke handelsrente is toegewezen vanaf de vervaldatum van de factuur, en de proceskosten zijn voor rekening van de aannemer. Het vonnis is uitgesproken op 25 juli 2025.