In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 18 juli 2025 uitspraak gedaan over een verzoek tot voogdijoverdracht van de Jeugdbescherming Regio Amsterdam (JBRA) naar de William Schrikker Stichting (WSS) voor een minderjarige, geboren in 2009. De rechtbank heeft kennisgenomen van de procedure die begon met een verzoekschrift van JBRA op 18 april 2025. De WSS heeft echter geweigerd de voogdij over te nemen, omdat zij onvoldoende informatie had ontvangen om een bereidverklaring te kunnen geven. Tijdens de zittingen op 9 en 14 juli 2025 zijn verschillende partijen verschenen, waaronder vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming en de WSS. De rechtbank heeft vastgesteld dat de WSS niet bereid was om de voogdij over de minderjarige over te nemen, ondanks de argumenten van JBRA dat de WSS beter in staat zou zijn om de minderjarige te begeleiden naar zijn toekomst. De rechtbank heeft geconcludeerd dat zonder de bereidverklaring van de WSS, het verzoek van JBRA niet kon worden ingewilligd. De rechtbank heeft de zaak als zorgwekkend beoordeeld en heeft JBRA aangespoord om zo snel mogelijk een nieuwe voogd aan te wijzen voor de minderjarige, die zich om zijn belangen bekommert en zijn toekomst helpt uitstippelen. Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek van JBRA afgewezen.