ECLI:NL:RBAMS:2025:518

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 januari 2025
Publicatiedatum
28 januari 2025
Zaaknummer
761485 FA RK 24/8844
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • A.E. van Montfrans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzoeker in klachten over Wvggz en verzoek om schadevergoeding

Op 28 januari 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, geboren in 1985, klachten indiende tegen de Van der Hoeven Kliniek. De klachten betroffen de beperking van zijn bewegingsvrijheid en de wijze waarop zijn klachten door de klachtencommissie werden behandeld. Verzoeker had eerder een zorgmachtiging gekregen van de rechtbank Midden-Nederland en had op 7 en 10 oktober 2024 klachten ingediend, die door de klachtencommissie op 21 november 2024 ongegrond werden verklaard. Verzoeker verzocht de rechtbank om zijn klachten gegrond te verklaren en om schadevergoeding van 10 euro per dag, omdat de klachtencommissie te laat had gereageerd op zijn klachten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekschriften van verzoeker niet voldoende gemotiveerd waren en dat verzoeker niet ontvankelijk werd verklaard in zijn verzoeken. De rechtbank heeft enkel het verzoek om schadevergoeding beoordeeld, maar ook dit verzoek werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen wettelijke basis was voor het toekennen van schadevergoeding aan verzoeker, aangezien de klachtencommissie niet aansprakelijk kon worden gesteld voor de termijnoverschrijding.

De beschikking is gegeven door mr. A.E. van Montfrans, rechter, in tegenwoordigheid van L.F. Datema, griffier. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/761485 – FA RK 24/8844
Beschikking van 28 januari 2025van de rechtbank Amsterdam op de ingediende verzoekschriften van:
[verzoeker] ,
geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
verblijvende te [verblijfplaats] ,
zorgaanbieder: Arkin, [locatie 1] ,
hierna te noemen: verzoeker,
advocaat: mr. E.I.B. Hoffman te Hilversum.
ter verkrijging van een beslissing over een drietal klachten door verzoeker ingediend op 7, 9 oktober 2024 en 28 november 2024 bij de klachtencommissie Van der Hoeven Kliniek (hierna: klachtencommissie).
als belanghebbende in deze procedure wordt aangemerkt:
de zorgaanbieder Van der Hoeven Kliniek, locatie [locatie 2] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna ook te noemen: verweerster.

1.Procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
-het verzoekschrift met bijlagen, ingediend door de advocaat van verzoeker, ontvangen door de griffie op 17 december;
- het verzoekschrift met bijlagen, ingediend door de advocaat van verzoeker, ontvangen door de griffie op 20 december;
-het verweerschrift d.d. 12 januari 2025, ingediend namens de zorgaanbieder Van der Hoeven kliniek
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 14 januari 2025 in het gebouw van Arkin, locatie [locatie 1] . Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- verzoeker, zijn raadsvrouw en zijn begeleider van [locatie 1] ;
namens verweerster:
- dhr. H. de Boer, psychiater, en
- mw. [naam] , jurist.

2.De feiten

2.1.
Bij beschikking van 15 augustus 2024 heeft de rechtbank Midden-Nederland, locatie [vestigingsplaats] , ten aanzien van verzoeker een zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden.
2.2.
Verzoeker heeft op 7 oktober 2024 middels een door hem ingevuld klachtenformulier de volgende klacht ingediend:
Ik klaag over het beperken van mijn bewegingsvrijheid. Mijn bewegingsvrijheid wordt al sinds ik hier opgenomen ben beperkt. Ik zit hier al zo’n 28 weken en ben nog niet met verlof geweest. Ik mag op dit moment slechts 2 keer een kwartier naar buiten en een half uur dakterras. Mijn bewegingsvrijheid binnen de kliniek is ook beperkt. Ik heb geen volledige vrijheden. Da laatste paar weken is mijn bewegingsvrijheid weer verder beperkt, daarvoor ging het beter. Ik voel me doordat ik heel weinig bewegingsvrijheid heb heel slecht en het gaat zo alleen maar slechter. Ik ervaar deze verplichte zorg als niet doelmatig en ook niet proportioneel.
2.3.
Verzoeker heeft op 10 oktober 2024 geklaagd tegen de beslissing van 8 oktober hem te separeren, zo lang en zo kort als nodig.
2.4.
De klachtencommissie van verweerster heeft bij beslissing van 21 november 2024 beide klachten (van 7 en van 10 oktober 2024) ongegrond verklaard.
2.5.
Bij beslissing van 27 november 2024 van de Geneesheer- directeur van verweerster is de uitvoering van de zorg voor verzoeker toegewezen aan een andere zorgaanbieder. Verzoeker is overgeplaatst van de van der Hoevekliniek naar [locatie 1] . Verzoeker heeft hiertegen geklaagd bij klaagschrift van 27 november 2024, tevens heeft hij een verzoek gedaan de beslissing van de Geneesheer-directeur te schorsen.
2.6.
De klacht van verzoeker van 27 november 2024 is op 11 december 2024 mondeling ongegrond verklaard, schriftelijk bevestigd op 16 december 2024. De overplaatsingsbeslissing voldoet, volgens de klachtencommissie, aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit, doelmatigheid en veiligheid. Er is geen sprake van strijd met de wet dan wel net de redelijkheid en billijkheid.
2.7.
Op 3 december 2024 heeft de klachtencommissie klager niet ontvankelijk verklaard in zijn schorsingsverzoek.

3.Het verzoek

3.1.
Verzoeker verzoekt de rechtbank op 17 december 2024 de klachten van 7 en 10 oktober gegrond te verklaren en daarnaast hem een schadevergoeding toe te kennen van 10 euro per dag, omdat de klachtencommissie te laat op zijn klachten heeft gereageerd. Daarnaast verzoekt verzoeker de rechtbank zijn klacht van 28 november 2024 gegrond te verklaren. Hij merkt daarbij op dat te laat is gereageerd op zijn verzoek, namelijk na de feitelijke overplaatsing.

4.De Beoordeling

4.1.
Ingevolge artikel 10:7 lid 2 Wvggz kan betrokkene of zijn vertegenwoordiger nadat de klachtencommissie een beslissing heeft genomen een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift indienen bij de rechter ter verkrijging van een beslissing op de klacht.
4.2.
De rechtbank stelt vast dat de verzoekschriften niet nader gemotiveerd zijn. In de beide verzoekschriften wordt verzocht de verzoeken ter zitting nader te mogen aanvullen. Desgevraagd zijn ook op de zitting op 14 januari 2025 de verzoekschriften niet nader aangevuld. De opmerking dat de klacht van 27 november 2024 te laat behandeld zou zijn door de klachtencommissie is geen motivering van de klacht zelf.
Verzoeker zal niet ontvankelijk worden verklaard in zijn verzoeken nu geen sprake is van schriftelijk, gemotiveerd verzoekschrift zoals genoemd in artikel 10:7 lid 2 Wvggz, De rechtbank zal slechts ingaan op het verzoek om schadevergoeding van 10 euro per dag omdat de klachtencommissie te laat zou hebben geoordeeld op de klachten van 7 en 10 oktober 2024.
Verzoek om schadevergoeding
4.3.
Verzoeker stelt dat de klachtencommissie nalatig is geweest door niet tijdig een beslissing te nemen op zijn klachten van 7 en 10 oktober 2024. Verzoeker verwijst hierbij naar een uitspraak van de rechtbank Midden- Nederland en stelt dat hij recht heeft op een vergoeding van 10 euro per dag.
4.4.
Verweerster heeft in haar verweerschrift van 12 januari 2025 en op zitting herhaald medegedeeld dat er in de Wvgzz geen bepaling is opgenomen op grond waarvan schadevergoeding gevraagd kan worden ten laste van de klachtencommissie. Volgens verweerder valt niet in te zien hoe de van der Hoeven kliniek als zorgaanbieder verantwoordelijk kan worden gesteld voor een termijnoverschrijding van de klachtencommissie.
4.5.
De rechtbank zal het verzoek om schadevergoeding afwijzen. In de Wvggz is geen bepaling opgenomen op grond waarvan een schadevergoeding gevraagd kan worden ten laste van de klachtencommissie. Daarnaast valt niet in te zien hoe de Van der Hoeven Kliniek als zorgaanbieder aansprakelijk kan worden gesteld voor een termijnoverschrijding van de klachtencommissie.

5.Beslissing

De rechtbank:
verklaart verzoeker niet ontvankelijk in zijn verzoeken;
verklaart het verzoek tot schadevergoeding ongegrond.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.E. van Montfrans, rechter, in tegenwoordigheid van L.F. Datema, griffier, op 28 januari 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.