Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.Waar deze zaak over gaat
2.De procedure
- de dagvaarding van de gemeente van 16 oktober 2023,
- de conclusie van antwoord en eis in reconventie van ARS,
- het tussenvonnis van 15 mei 2024, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 30 augustus 2024 en de daarin genoemde stukken,
- de akte houdende overlegging producties na mondelinge behandeling van de gemeente,
- de brief van de gemeente van 24 september 2024, met opmerkingen over het proces-verbaal van de mondelinge behandeling,
- de akte uitlating over productie 54 ‘code review’ na mondelinge behandeling, tevens akte overleggen producties & eiswijziging van ARS,
- de mail van de gemeente van 17 oktober 2024, met daarin haar bezwaar tegen de laatste akte van ARS,
- de mail van de rechtbank van 22 oktober 2024, met daarin het bericht dat de rechtbank: i) het bezwaar toewijst, ii) in ieder geval geen kennis zal nemen van productie 13 en iii) in haar vonnis zal preciseren van welke gedeelten van de antwoordakte en de producties de rechtbank wel of geen kennis zal nemen,
- de akte houdende uitlating eiswijziging van de gemeente.
3.De feiten
)onderdeel uitmaken van de Raamovereenkomst.
.Op 28 oktober 2020 heeft ARS aan de gemeente bericht dat deze datum werd aangepast naar 14 december 2020
.
.
.
4.Het geschil
5.De beoordeling
zoals gevraagd bevestig ik mijn goedkeuring van en commitment aan de planning.”
nietals overmacht gelden. Dat daarop in die bepaling een uitzondering wordt gemaakt, betekent niet dat voor de uitzonderingssituatie hoe dan ook wél overmacht wordt aangenomen. Bovendien blijkt uit de tekst van het artikel duidelijk dat de verwijzing naar de pandemie gedaan wordt in het kader van ziekte van personeel. Met andere woorden: ziekte van personeel valt in ieder geval niet onder overmacht op grond van dit artikel, tenzij de ziekte van dit personeel het gevolg is van een pandemie. ARS heeft niet gesteld en ook niet onderbouwd dat zij haar verplichtingen niet kon nakomen vanwege ziekte van haar personeel door de Coronapandemie.
is de aansprakelijkheid beperkt tot directe schade van maximaal € 250.000,00 per gebeurtenis met een maximum van € 500.000,00 per jaar.”