ECLI:NL:RBAMS:2025:5065

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 juni 2025
Publicatiedatum
16 juli 2025
Zaaknummer
13/018139-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de ISD-maatregel voor een veroordeelde zonder vaste woon- of verblijfplaats

Op 25 juni 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak van een veroordeelde die een ISD-maatregel opgelegd kreeg voor de duur van twee jaren. De veroordeelde, geboren in 1990 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, is momenteel gedetineerd in een penitentiaire inrichting. Tijdens de zitting was de veroordeelde aanwezig, met een tolk voor de Arabische taal. De rechtbank heeft kennisgenomen van eerdere uitspraken en rapporten, waaronder een toetsingsverslag van de penitentiaire inrichting en een perspectiefplan. De officier van justitie heeft gepleit voor voortzetting van de ISD-maatregel, terwijl de verdediging pleitte voor beëindiging, verwijzend naar de wens van de veroordeelde om terug te keren naar zijn land van herkomst. De rechtbank heeft geconcludeerd dat voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk is voor de beveiliging van de maatschappij en om recidive te voorkomen. De rechtbank oordeelt dat de begeleiding van de veroordeelde in zijn terugkeer naar zijn land van herkomst niet mogelijk is zonder voortzetting van de ISD-maatregel. De beslissing om de ISD-maatregel voort te zetten is genomen om te voorkomen dat de veroordeelde terugvalt in oud gedrag en om hem te begeleiden in zijn terugkeer.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/018139-24
Uitspraakdatum: 25 juni 2025
De rechtbank Amsterdam heeft op 12 april 2024 de maatregel tot plaatsing in een instelling voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren opgelegd aan:
[veroordeelde] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ) op [geboortedag] 1990,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
nu gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting (hierna: P.I.) [detentieplaats] ,
locatie [locatie 1] ,
hierna: veroordeelde.
Veroordeelde, die aanwezig is, geeft blijk niet de Nederlandse, maar wel de Arabische taal te verstaan. In verband hiermee heeft het onderzoek plaats met bijstand van een persoon die opgeeft te zijn: K. Lazar, tolk voor de laatstbedoelde taal. De tolk is ingeschreven in het register als bedoeld in artikel 2 van de Wet beëdigde tolken en vertalers. De tolk vertolkt alles wat ter terechtzitting wordt gesproken of voorgelezen.

1.Procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 12 april 2024, waarbij de ISD-maatregel aan veroordeelde is opgelegd, inclusief de beslissing van de rechtbank ex artikel 38n lid 3 van het Wetboek van Strafrecht tot een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel;
  • het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 11 juni 2024, waarbij veroordeelde niet-ontvankelijk is verklaard in hoger beroep;
  • een uittreksel Justitiële Documentatie (strafblad) betreffende veroordeelde van 19 mei 2025;
  • het toetsingsverslag van de P.I. [detentieplaats] van 16 juni 2025;
  • het perspectiefplan van Zinso van 10 februari 2025;
  • het cultureel interview van Zinso van 2 december 2024.
De rechtbank heeft op 25 juni 2025 de officier van justitie mr. B.A. Nijs, veroordeelde, zijn raadsman mr. N. Rastagar, advocaat te Amsterdam, alsmede de deskundige [deskundige] , verbonden aan de P.I. [detentieplaats] , op de openbare terechtzitting gehoord.

2.Beoordeling

Verloop van het ISD-traject
Uit het toetsingsverslag van de P.I. [detentieplaats] van 16 juni 2025 blijkt voor zover hier van belang onder meer het volgende.
Veroordeelde heeft de interventies waarvoor hij in beeld is gebracht, zoals contact met Verslavingsinstelling Terwille en de Cultureel Forensische zorg, deels afgerond. Hij doet volledig mee aan het programma en gaat naar contacten met Cultureel Forensische zorg. Daarnaast heeft hij de afgelopen periode regelmatig urinecontroles ondergaan en die waren negatief. De DT&V geeft aan mogelijkheden te zien voor uitzetting naar [land van herkomst] . Veroordeelde verblijft vanaf eind juni een jaar binnen de opgelegde ISD-maatregel. Gelet op de mogelijkheden tot terugkeer zal een verzoek tot overplaatsing worden gedaan naar de P.I. [locatie 2] . Binnen laatstgenoemde inrichting zullen dan acties worden uitgezet om veroordeelde terug te laten keren naar [land van herkomst] . Advies is de ISD-maatregel voort te zetten zodat voor veroordeelde stappen kunnen worden gezet met betrekking tot een gecontroleerde terugkeer naar [land van herkomst] .
De deskundige [deskundige] heeft dit advies op de openbare terechtzitting bevestigd. Verder heeft hij aangegeven dat er inmiddels een verzoek is gedaan tot plaatsing in de P.I. [locatie 2] van waaruit het vertrek naar [land van herkomst] verder wordt voorbereid. De deskundige houdt toezicht op de naleving van de termijnen die gelden voor het in gang zetten van het vertrek.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot voortzetting van de ISD-maatregel voor de volledige periode van twee jaren. Als de ISD-maatregel nu wordt beëindigd zal veroordeelde – gelet op het toetsingsverslag – niet vrijwillig meewerken aan zijn vertrek naar [land van herkomst] en mogelijk in de illegaliteit verdwijnen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de ISD-maatregel moet worden beëindigd, aangezien uit het perspectiefplan en het cultureel interview blijkt dat veroordeelde zijn toekomst ziet in [land van herkomst] . Hij heeft de niet-terugkeergerichte interventies doorlopen en aangegeven terug te willen naar [land van herkomst] . Het in niet goed te begrijpen dat veroordeelde in het eerste jaar van de ISD-maatregel niet reeds is uitgezet naar [land van herkomst] terwijl dat wel mogelijk was. Het is daarom niet terecht om de ISD-maatregel nog langer te laten voortduren.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank dient in het kader van de onderhavige procedure te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is. In artikel 38m lid 2 Sr is bepaald dat de ISD-maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van verdachte.
De rechtbank is op grond van de hierboven genoemde stukken en wat op de zitting is besproken van oordeel dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel moet worden voortgezet. Zij overweegt hierover als volgt.
Veroordeelde heeft de ISD-maatregel opgelegd gekregen, omdat hij zich in een kort tijdsbestek veelvuldig heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten. De rechtbank achtte het bij de oplegging van de ISD-maatregel van belang dat de ISD-maatregel voornamelijk gericht zou worden op terugkeer naar [land van herkomst] . Maar vertrek is niet het enige doel van de ISD-maatregel. De ISD-maatregel is ook opgelegd ter bescherming van de maatschappij. Dat veroordeelde niet meteen is uitgezet, leidt niet tot de conclusie dat sprake is van onzorgvuldigheid of onvoldoende voortvarendheid. Het afgelopen jaar is er immers gewerkt aan het vertrek-klaar maken van veroordeelde. Daaraan heeft hij goed meegewerkt en hij gaat nu naar de laatste fase, te weten zijn daadwerkelijke vertrek. Uit de verklaring van de deskundige blijkt dat zijn overplaatsing naar de P.I. [locatie 2] is aangevraagd. Het ligt in de lijn der verwachting dat er voortvarend naar het vertrek van veroordeelde zal worden toegewerkt.
De rechtbank acht de kans groot dat veroordeelde, bij voortijdige beëindiging van de ISD-maatregel, vanwege zijn vreemdelingrechtelijke situatie en het instabiele bestaan dat hij leidde, terugvalt in zijn oude gedrag en weer strafbare feiten gaat plegen. Gelet op het voorgaande is er geen reden om de ISD-maatregel op dit moment te beëindigen. De rechtbank vindt het van belang dat veroordeelde wordt begeleid in zijn terugkeer naar [land van herkomst] , welke begeleiding niet mogelijk is als de ISD-maatregel nu wordt opgeheven.
Daarom wordt als volgt beslist.
Gezien artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering.

3.Beslissing

De rechtbank bepaalt dat de tenuitvoerlegging van de
ISD-maatregel wordt voortgezet.
Deze beslissing is gegeven door
mr. B.C. Langendoen, voorzitter,
mrs. A.M. Loots en J.H.C. van der Roest, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.V. Koppelman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 juni 2025.