3.3.1.Vrijspraak van de pogingen tot plofkraak (feiten 1 en 3) en het teweeg brengen van ontploffingen (feiten 2 en 4)
Op 24 en 30 december 2023 vinden er explosies plaats bij twee geldautomaten in Amsterdam en Amstelveen. Omwonenden zien twee donker geklede jongens op een scooter wegvluchten. De plaatsen delict zijn forensisch onderzocht en er zijn sporendragers veiliggesteld.
Uit de bemonstering van de veiligheidsbril die is aangetroffen op de plaats delict van 24 december 2023 wordt een DNA-mengprofiel van minimaal twee donoren verkregen, waarvan één profiel overeenkomt met het DNA-profiel van verdachte. Uit de bemonstering van de tape en de schutbladen die zijn aangetroffen op de plaats delict van 30 december 2023 wordt een DNA-mengprofiel van minimaal drie donoren verkregen, waaruit een enkelvoudig hoofdprofiel is afgeleid dat overeenkomt met het DNA-profiel van verdachte.
In beide gevallen is er DNA aangetroffen op verplaatsbare voorwerpen en is er sprake van DNA van meerdere donoren. Op welk moment het DNA dat overeenkomt met dat van verdachte op die voorwerpen terecht is gekomen, kan op grond van het dossier niet worden vastgesteld. Er zijn meerdere scenario’s denkbaar die niet door het dossier worden weerlegd, zoals bijvoorbeeld het scenario dat verdachte betrokken is geweest bij het maken van een explosief, maar niet bij de explosies aanwezig is geweest. Het ontbreekt in het dossier aan bewijs dat verdachte in die bewuste nachten op de plaats delict is geweest. Uit de enkelbandgegevens blijkt immers enkel dat verdachte ten tijde van de plofkraken niet binnen het bereik van het basisstation was, niet waar hij op die momenten dan wel was. Ook het lezen van het nieuwsartikel over één van de plofkraken en het aantreffen van een explosief op de zolder van verdachte leveren geen bewijs op voor zijn aanwezigheid op de plaats delict. De betrokkenheid van verdachte bij de explosies kan niet in die mate worden vastgesteld dat het wettig en overtuigend bewijs oplevert voor medeplegen. De feitelijke bevindingen zijn, zeker in onderlinge samenhang bezien, zeer verdacht en roepen vragen op. Echter, de lat dat zonder ontzenuwende verklaring van verdachte moet worden geconcludeerd dat hij als medepleger bij de feiten betrokken is geweest, wordt naar het oordeel van de rechtbank niet behaald.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de feiten 1 tot en met 4 niet kunnen worden bewezen, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
3.3.2.Bewezenverklaring van de diefstallen van motorscooters in vereniging op of omstreeks 23 november 2023 (feit 5) en op 3 februari 2024 (feit 6) en het voorhanden hebben van een explosieve constructie (feit 7)
De rechtbank acht het onder 5, 6 en 7 ten laste gelegde bewezen en overweegt daartoe als volgt.
Diefstal in vereniging van de Piaggio Beverly motorscooter op 23 november 2023 (feit 5)
Op 24 november 2023 wordt door [naam 1] aangifte gedaan van diefstal van zijn Piaggio Beverly motorscooter. [naam 1] had zijn motorscooter de avond ervoor, op 23 november, geparkeerd in een afgesloten stalling aan de [adres ] in Amsterdam. Hij had de motorscooter op slot gezet met een stuurslot, een remschijfslot en een kettingslot. In de ochtend van 24 november merkte hij dat zijn motorscooter niet meer in de stalling stond. Uit de beelden van de beveiligingscamera blijkt dat twee personen met gereedschap in hun handen de stalling binnenkomen. Enige tijd later verlaten zij de stalling met de motorscooter van [naam 1] aan de hand.
Op 4 januari 2024 wordt verdachte door de politie gecontroleerd. Hij rijdt op dat moment op een Piaggio motorscooter met kenteken [kenteken 1] , die door de politie in beslag wordt genomen omdat zij het framenummer niet kunnen vinden. Na onderzoek aan de motorscooter op het politiebureau blijkt het kenteken te zijn verwisseld. Op basis van het framenummer wordt vastgesteld dat het originele kenteken van de motorscooter [kenteken 2] betreft en dat het gaat om de gestolen Piaggio Beverly van [naam 1] .
Op 3 februari 2024 wordt verdachte aangehouden voor de diefstal van de Kymco motorscooter (feit 6) en wordt een telefoon inbeslaggenomen die door de politie aan verdachte wordt toegeschreven. Op de telefoon worden gesprekken aangetroffen met de moeder van verdachte, gesprekken waarin de gebruiker wordt aangesproken met de naam van verdachte en formulieren met de contactgegevens van verdachte. Op de telefoon wordt verder een notitie gevonden die dateert van 22 november 2023, waarin de diefstal van de Piaggio Beverly aan de [adres ] wordt beschreven. Verdachte heeft verklaard dat de telefoon niet van hem was, maar dat hij die had geleend. De notitie was ook niet door hem geschreven. Hij gebruikte de telefoon alleen voor Snapchat. De rechtbank acht deze verklaring gelet op de hiervoor besproken inhoud van de telefoon niet geloofwaardig en is van oordeel dat kan worden vastgesteld dat verdachte de gebruiker van de telefoon is geweest. Nu uit het dossier niet blijkt dat verdachte de (tekst van de) notitie van een andere persoon heeft ontvangen, gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte als gebruiker van de telefoon de notitie zelf heeft geschreven.
Gelet op het feit dat verdachte is gecontroleerd toen hij op de motorscooter reed en er op zijn telefoon een notitie is aangetroffen die voor wat betreft de datum en inhoud onmiskenbaar ziet op de diefstal van deze motorscooter, is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachte als medepleger bij die diefstal betrokken is geweest. Verdachte heeft in de notitie beschreven waar de motorscooter kon worden gevonden, via welke route de motorscooter na de diefstal moest worden weggevoerd, op welke plaats de motorscooter moest worden neergezet en dat er een kenteken op moest worden gezet. Gelet op deze bevindingen heeft verdachte, voor zover hij al niet zelf één van deze personen is geweest, in ieder geval nauw en bewust samengewerkt met de perso(o)n(en) op de beveiligingsbeelden van de stalling.
Uit de camerabeelden blijkt niet dat verdachten de deur van de stalling hebben geopend met een valse sleutel, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken. Wel acht de rechtbank bewezen dat de verdachten de motorscooter onder hun bereik hebben gebracht door het stuurslot, het remschijfslot en het kettingslot te verbreken dan wel te openen met een valse sleutel. Nu het tijdstip van het wegnemen niet exact kan worden vastgesteld en de camerabeelden geen tijdsstempel bevatten, acht de rechtbank bewezen dat het feit op of omstreeks 23 november 2023 is gepleegd.
Diefstal in vereniging van de Kymco motorscooter (feit 6)
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat het onder 6 ten laste gelegde kan worden bewezen. Verdachte is kort na de diefstal op de motorscooter aangetroffen en hij heeft het feit bekend. Uit de camerabeelden van 3 februari 2024 omstreeks 04:30 uur blijkt dat de daders het hek hebben geopend met een schroevendraaier en het stuurslot hebben geforceerd door tegen het stuur van de motorscooter te trappen. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte de diefstal in vereniging door middel van een valse sleutel en verbreking heeft gepleegd.
Voorhanden hebben van een explosieve constructie (feit 7)
Op 30 januari 2024 treedt de politie de woning van verdachte binnen in een poging om verdachte buiten heterdaad aan te houden voor verdenking van de diefstal van de Piaggio Beverly (feit 5). Verdachte wordt niet in de woning aangetroffen. Wel treffen de politieagenten in de zolderbox van de woning een fles terpentine aan met daaraan drie stuks Cobra 6-vuurwerk bevestigd. In de zolderbox worden daarnaast de Franse identiteitskaart van verdachte en aan verdachte geadresseerde post aangetroffen. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij nagenoeg elke nacht alleen tijd doorbracht in de zolderbox.
De constructie van de terpentinefles en het vuurwerk is onderzocht door een deskundige op het gebied van de werking en herkenning van vuurwapens en munitie. De deskundige stelt vast dat het gaat om een geïmproviseerde explosieve constructie in de uitvoering van een vuurwerk-brandstof combinatie. Gezien de opbouw en het karakter van een dergelijke explosieve constructie en het ontbreken van alternatieve toepassingen, is deze aan te merken als een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of ontploffing zoals genoemd in artikel 2 lid 1, categorie II, onder 7 van de Wet Wapens en Munitie.
De constructie is daarnaast bemonsterd voor DNA-onderzoek. Uit de bemonstering van de dop van de terpentinefles is een enkelvoudig DNA-profiel verkregen dat overeenkomt met het DNA-profiel van verdachte. Uit de bemonstering van de buitenzijden van de Cobra’s, de rugzijden van de tape en de lontjes is een DNA-mengprofiel van minimaal twee donoren verkregen, waaruit een DNA-hoofdprofiel is afgeleid dat overeenkomt met het DNA-profiel van verdachte. Het DNA-profiel uit de eerste bemonstering en het DNA-hoofdprofiel uit de tweede bemonstering zijn een miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd – verdachte donor is, dan wanneer dit niet zo is. De rechtbank concludeert hieruit, met inachtneming van de overige bevindingen uit het dossier, dat verdachte donor is van een (relatief groot) deel van het celmateriaal op voornoemde bemonsteringen. Het verweer van de raadsvrouw dat niet kan worden uitgegaan van de bewijswaarde in de DNA-rapporten omdat het DNA-profiel van het broertje van verdachte niet bij het onderzoek betrokken is, terwijl hij ook wel eens op de zolder kwam, acht de rechtbank onvoldoende feitelijk onderbouwd. Het had – mede gelet op het late tijdstip van dit verweer – op de weg van de verdediging gelegen om daar een nadere uitleg aan te geven.
Tot slot acht de rechtbank het door de verdediging geschetste alternatieve scenario over de mogelijkheid dat iemand met een terpentinefles en tape waarop het DNA van verdachte is aangetroffen een explosieve constructie maakt en deze achterlaat in de zolderbox van verdachte hoogst onwaarschijnlijk en schuift deze terzijde.
Gelet op het feit dat er op verschillende plekken op het explosief DNA van verdachte is gevonden, terwijl het explosief is aangetroffen in een ruimte waar verdachte weliswaar anderen toestaat om te komen, maar hij zelf overwegend verblijft en waar hij bovendien belangrijke persoonlijke spullen bewaart, acht de rechtbank bewezen dat verdachte het explosief voorhanden heeft gehad. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het medeplegen, nu het dossier daarvoor geen aanknopingspunten bevat.