ECLI:NL:RBAMS:2025:4867
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Omzetting voorlopige aanhouding op grond van artikel 21 lid 3 OLW bij gedetineerde uit andere hoofde
Op 30 juni 2025 is de opgeëiste persoon voorlopig aangehouden op basis van artikel 17 van de Overleveringswet (OLW) naar aanleiding van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 18 juni 2025 door België is ontvangen. De officier van justitie heeft verzocht om de voorlopige aanhouding om te zetten in een aanhouding, omdat er al een EAB was dat voldeed aan de vereisten van artikel 2 OLW. De rechtbank heeft de opgeëiste persoon gehoord en zijn raadsman, mr. M.A.M. Pijnenburg, heeft opmerkingen gemaakt. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat in gevallen waarin het Openbaar Ministerie een EAB heeft ontvangen, de officier van justitie artikel 21 OLW moet toepassen in plaats van artikel 17 OLW. Dit leidt tot de conclusie dat de vordering tot omzetting van de voorlopige aanhouding toewijsbaar is. De rechtbank heeft beslist om de voorlopige aanhouding om te zetten in een aanhouding die voortduurt tot de beslissing over de gevangenhouding van de opgeëiste persoon. Deze beslissing is genomen op 9 juli 2025.