ECLI:NL:RBAMS:2025:4863
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Omzetting voorlopige aanhouding van opgeëiste persoon in aanhouding op basis van Europees Aanhoudingsbevel
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 juli 2025 uitspraak gedaan over de vordering tot omzetting van de voorlopige aanhouding van een opgeëiste persoon, die uit anderen hoofde gedetineerd is. De opgeëiste persoon, geboren in Polen, was op 30 juni 2025 voorlopig aangehouden op basis van artikel 17 van de Overleveringswet (OLW). De officier van justitie heeft verzocht om deze voorlopige aanhouding om te zetten in een aanhouding, omdat er een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) was ontvangen dat voldeed aan de vereisten van artikel 2 OLW. De rechtbank heeft de opgeëiste persoon, zijn raadsman en de officier van justitie gehoord en aanvullende gegevens opgevraagd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de officier van justitie in eerdere beslissingen niet artikel 17 OLW, maar artikel 21 OLW moet toepassen in gevallen waarin een EAB is ontvangen voordat de voorlopige aanhouding plaatsvond. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering tot omzetting toewijsbaar is, omdat er sprake was van een signalering in het Schengen Informatiesysteem (SIS) en de opgeëiste persoon uit anderen hoofde gedetineerd was. De rechtbank heeft de voorlopige aanhouding omgezet in een aanhouding die voortduurt tot de beslissing over de gevangenhouding van de opgeëiste persoon.