Op 9 juli 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Sąd Okręgowy w Katowicach in Polen. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Polen, die wordt verdacht van verschillende strafbare feiten, waaronder mishandeling en diefstal. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 25 juni 2025 gehouden, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was met haar raadsman, mr. A.M.C.J. Baaijens. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding bevolen, maar met schorsing tot aan de uitspraak.
De rechtbank heeft de weigeringsgrond van artikel 12 OLW overwogen, waarbij de raadsman aanvoerde dat de opgeëiste persoon niet adequaat was bijgestaan door een advocaat. De rechtbank oordeelde echter dat de opgeëiste persoon voldoende op de hoogte was van het proces en dat er geen schending van haar verdedigingsrechten was. De rechtbank heeft ook de vereisten van dubbele strafbaarheid beoordeeld en vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering werd verzocht, ook onder Nederlands recht strafbaar zijn.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de overlevering op basis van artikel 6a OLW moet worden geweigerd, omdat de opgeëiste persoon meer dan vijf jaar rechtmatig in Nederland verblijft en er geen verwachting is dat zij haar verblijfsrecht verliest. De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van de opgelegde vrijheidsstraffen in Nederland bevolen en de overleveringsdetentie opgeheven. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.