8.3.Oordeel van de rechtbank
Materiële schade ad € 770,00
De vordering voor wat betreft de materiële schade is niet betwist en komt niet onredelijk voor . Het bedrag van € 770,00 wordt dan ook in het geheel en hoofdelijk toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 10 oktober 2023. Dit bedrag dient door verdachte te worden betaald, tenzij en voor zover dit reeds is voldaan door een ander of anderen.
Shockschade ad € 2.000,00
De Hoge Raad heeft in het
Hoogeveen-arrestover shockschade het volgende overwogen. Iemand die een ander door zijn onrechtmatige daad doodt of verwondt, kan – afhankelijk van de omstandigheden waaronder die onrechtmatige daad en de confrontatie met die daad of de gevolgen daarvan, plaatsvinden – ook onrechtmatig handelen jegens degene bij wie die confrontatie een hevige emotionele schok teweeg brengt. Gezichtspunten die een rol spelen bij de beoordeling van de onrechtmatigheid jegens degene bij wie een hevige emotionele schok is teweeggebracht als hiervoor bedoeld (hierna: het secundaire slachtoffer) zijn onder meer:
- de aard, de toedracht en de gevolgen van de jegens het primaire slachtoffer gepleegde onrechtmatige daad, waaronder de intentie van de dader en de aard en ernst van het aan het primaire slachtoffer toegebrachte leed;
- de wijze waarop het secundaire slachtoffer wordt geconfronteerd met de jegens het primaire slachtoffer gepleegde onrechtmatige daad en de gevolgen daarvan. Daarbij kan onder meer worden betrokken of hij door fysieke aanwezigheid of anderszins onmiddellijk kennis kreeg van het onrechtmatige handelen jegens het primaire slachtoffer, of dat hij nadien met de gevolgen van dit handelen werd geconfronteerd. Bij een latere confrontatie kan een rol spelen in hoeverre zij onverhoeds was. Bij het aan dit gezichtspunt toe te kennen gewicht kan meewegen of het secundaire slachtoffer beroepsmatig of anderszins bedacht moest zijn op een dergelijke schokkende gebeurtenis;
- de aard en hechtheid van de relatie tussen het primaire slachtoffer en het secundaire slachtoffer, waarbij geldt dat bij het ontbreken van een nauwe relatie niet snel onrechtmatigheid kan worden aangenomen.
De rechter moet aan de hand van onder meer deze gezichtspunten in hun onderlinge samenhang beschouwd van geval tot geval beoordelen of sprake is van onrechtmatigheid, waarbij niet op voorhand aan één van deze gezichtspunten doorslaggevende betekenis toekomt. Als één van deze gezichtspunten geen duidelijke indicatie voor het aannemen van onrechtmatigheid geeft, kan onrechtmatigheid desondanks worden aangenomen als de omstandigheden daarvoor, bezien vanuit de overige gezichtspunten, voldoende zwaarwegend zijn.
De rechtbank stelt vast dat bij de benadeelde partij (het secundaire slachtoffer) een hevige emotionele schok is teweeggebracht door de onmiddellijke en onverhoedse confrontatie met het jegens haar zoon (het primaire slachtoffer) gepleegde geweld. Op 10 oktober 2023 bevond de benadeelde partij zich samen met een vriend van haar zoon bij een bakker in Arnhem. Op enig moment snelde deze vriend in paniek de bakkerij binnen en zei tegen haar dat “het heel slecht ging met [slachtoffer] ”. Aansluitend liet hij haar beelden zien die op dat moment rondgingen op sociale media en die hij via Snapchat had ontvangen. Op deze beelden is te zien hoe haar zoon tegen de grond wordt geslagen, wordt omringd door een groep jongeren en meerdere keren wordt geschopt, waaronder een trap tegen zijn hoofd. Deze beelden zijn tijdens de geweldpleging gemaakt door een van de medeverdachten en klaarblijkelijk direct gedeeld via sociale media. De beelden zijn daarnaast voorzien van spottend commentaar. De benadeelde partij was vervolgens doodsbang dat haar zoon de mishandeling niet zou overleven of dat hij wellicht al was overleden. Pas anderhalf uur later kreeg zij te horen dat haar zoon nog leefde. Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld jegens de benadeelde partij.
Vervolgens is voor toewijzing van shockschade vereist dat het bestaan van geestelijk letsel in rechte kan worden vastgesteld. Er moet een rechtstreeks verband bestaan tussen het gevaarzettend handelen van verdachte enerzijds en het geestelijk letsel van het secundaire slachtoffer anderzijds. Ter onderbouwing heeft de benadeelde partij een verklaring van haar huisarts overgelegd, waarin staat dat zij getraumatiseerd is door de mishandeling van haar zoon en ook slachtoffer is van bedreiging. Verder verklaart de huisarts dat de benadeelde partij onder behandeling is bij een psycholoog en een EMDR-behandeling ondergaat. Daarnaast is een verklaring van haar psychotherapeut overgelegd, waarin wordt vermeld dat de benadeelde partij sinds 30 november 2023 in behandeling is. Sinds begin 2025 is deze behandeling geïntensiveerd met een medicatieconsult en een EMDR-behandeling. Volgens de psychotherapeut is sprake van ernstige problematiek. Hoewel uit de overgelegde verklaringen niet expliciet blijkt dat de psychische klachten het gevolg zijn van de confrontatie met het jegens haar zoon gepleegde geweld, acht de rechtbank dat wel aannemelijk. Dit mede gelet op het moment waarop de behandeling is gestart, namelijk 30 november 2023, in relatie tot de mishandeling van haar zoon en de daarmee samenhangende confrontatie op 10 oktober 2023.
Gelet op alle feiten en omstandigheden tezamen acht de rechtbank een vergoeding voor shockschade van € 1.000,00 billijk, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 10 oktober 2023. Dit bedrag dient door verdachte te worden betaald, tenzij en voor zover dit reeds is voldaan door een ander of anderen. Het meer of anders gevorderde zal worden afgewezen.
Immateriële schade ad € 500,00
De rechtbank heeft eerder in dit vonnis bewezenverklaard dat verdachte de benadeelde partij heeft bedreigd. Het ging daarbij onder meer om doodsbedreigingen en bedreigingen met het in brand steken van haar woning. De benadeelde partij stelt dat zij hierdoor geestelijk letsel heeft opgelopen en verwijst ter onderbouwing naar de overgelegde verklaringen van haar huisarts en psychotherapeut. Hoewel uit deze verklaringen niet expliciet volgt dat de psychische klachten rechtstreeks het gevolg zijn van de bedreigingen door verdachte, acht de rechtbank dit wel aannemelijk. Dit mede gelet op het moment waarop de behandeling is gestart, 30 november 2023, in relatie tot de in oktober 2023 geuite bedreigingen.
Bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding heeft de rechtbank onder meer gekeken naar de ‘Smartengeldgids’ en naar bedragen die in soortgelijke zaken zijn toegekend. Gelet daarop acht de rechtbank het door de benadeelde partij gevorderde bedrag van € 500,00 redelijk. De vordering wordt daarom voor dit bedrag toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 oktober 2023.
Schadevergoeding in natura
De rechtbank overweegt dat overeenkomstig artikel 6:103 van het Burgerlijk Wetboek schadevergoeding wordt voldaan in geld, maar dat de rechter op vordering van de benadeelde schadevergoeding in een andere vorm dan betaling van een geldsom kan toekennen. In dit geval vordert de benadeelde partij een schadevergoeding in de vorm van een contactverbod, inhoudende dat verdachte geen contact mag opnemen met de benadeelde partij en zich niet over haar mag uitlaten. De rechtbank wijst de vordering toe voor zover het gaat om het opnemen van contact tussen verdachte en de benadeelde partij. De vordering is voldoende onderbouwd en door de verdediging niet betwist. Ook komt dit gedeelte van deze vordering de rechtbank niet onredelijk voor. Anders ligt dat bij het verbod om zich over de benadeelde partij uit te laten. De rechtbank vindt dit onderdeel van de vordering te verstrekkend. Dit deel van de vordering zal daarom worden afgewezen.
Schadevergoedingsmaatregel
In het belang van de benadeelde partij wordt, als extra waarborg voor betaling aan haar, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd. De rechtbank bepaalt de duur van de eventueel op grond van artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering toe te passen gijzeling op 32 dagen.