ECLI:NL:RBAMS:2025:4687

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 juni 2025
Publicatiedatum
7 juli 2025
Zaaknummer
768505
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoofdelijkheid en vernietiging van overeenkomsten in kort geding omtrent factoringsovereenkomsten

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 juni 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Flow Factoring B.V. en een gedaagde, die als privépersoon hoofdelijk verbonden was aan verplichtingen uit factoringsovereenkomsten. Flow vorderde betaling van een bedrag van € 130.268,54, vermeerderd met rente en kosten, omdat de gedaagde niet had voldaan aan zijn verplichtingen. De gedaagde voerde verweer en stelde dat de overeenkomsten vernietigd waren omdat zijn echtgenote niet had meegetekend, wat volgens hem noodzakelijk was op grond van het Burgerlijk Wetboek. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gedaagde hoofdelijk verbonden was aan de verplichtingen uit de overeenkomsten en dat de vordering van Flow toewijsbaar was. De voorzieningenrechter verwierp het beroep op vernietiging van de overeenkomsten, omdat de gedaagde als bestuurder van de vennootschap de overeenkomsten had meegetekend en de echtgenote geen toestemming nodig had voor de hoofdelijkheid. De vordering van Flow werd toegewezen, inclusief de gemaakte kosten en rente.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
Zaaknummer: C/13/768505 / KG ZA 25-328 NB/KH
Vonnis in kort geding van 19 juni 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FLOW FACTORING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres bij dagvaarding van 6 mei 2025,
hierna te noemen: Flow,
advocaat: mr. J.C.M. Duijm te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Op de zitting van 5 juni 2025 heeft Flow de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. [gedaagde] heeft verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht. Flow heeft daarnaast pleitaantekeningen ingediend. Vonnis is bepaald op vandaag.
1.2.
Ter zitting waren, voor zover relevant, aanwezig:
  • namens Flow: [naam 1] met mr. Duijm,
  • [gedaagde] met zijn echtgenote, [naam 2] .

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is (indirect) bestuurder en aandeelhouder (geweest) van verschillende uitzendbureaus, waaronder van [bedrijf 1] B.V. en [bedrijf 2] B.V. (hierna samen: [bedrijf 1] ).
2.2.
Flow is een factoringsbedrijf dat – in het kort – vorderingen van haar klanten overneemt. Flow betaalt de vorderingen van de schuldenaren van de klant en wordt dan de nieuwe schuldeiser van die schuldenaren.
2.3.
[bedrijf 1] heeft gebruikgemaakt van de diensten van Flow. In dit verband zijn op 8 februari 2024 twee gelijkluidende factoringsovereenkomsten gesloten: één tussen Flow en [bedrijf 1] B.V. en één tussen Flow en [bedrijf 2] B.V.
2.4.
In de factoringsovereenkomsten is onder meer bepaald:
“(…)
Cessie
2.2
In het kader van het bovenstaande komen Partijen overeen dat de Verzekerde Vorderingen en Onverzekerde Vorderingen door middel van Cessie – al dan niet bij voorbaat – door[ [bedrijf 1] ]
worden overgedragen aan[Flow],
waarna[Flow]
de Gecedeerde Vorderingen bij de Klanten zal innen.

10.Verklaringen en garanties

10.1
Door ondertekening van deze Overeenkomst verklaart en garandeert[ [bedrijf 1] ]
uitdrukkelijk dat:
(…)
10.1.6
er geen dispuut bestaat ten aanzien van de Vorderingen en dat[ [bedrijf 1] ]
niet bekend is met enige omstandigheid die een dergelijk dispuut zou kunnen veroorzaken;
10.1.7 [
[ [bedrijf 1] ]
bevoegd is de Vorderingen rechtsgeldig aan[Flow]
over te dragen en dat zij bevoegd is de Vorderingen te cederen;
10.1.9
op het moment van overdracht de Vorderingen bestaan, onvoorwaardelijk, onbezwaard en overdraagbaar zijn, niet (op voorhand) oninbaar zijn en niet met rechten van derden zijn dan wel worden belast;
(…)
10.1.13 [
[ [bedrijf 1] ]
kan bewijzen dat de Klant[ [bedrijf 1] ]
heeft verzocht om de diensten en/of werkzaamheden te verrichten en/of goederen te leveren en de diensten en/of werkzaamheden en/of goederen met betrekking tot een Vordering correct zijn uitgevoerd en/of afgeleverd;
(…)
10.1.15 [
[ [bedrijf 1] ]
niet(…)
niet failliet is verklaard(…);
(…)
10.1.18
alle informatie die aan[Flow]
is verstrekt in verband met deze Overeenkomst (waaronder in ieder geval alle informatie ten aanzien van Klanten en Vorderingen) juist, volledig en niet misleidend is ten aanzien van alle aspecten op de datum dat de informatie is verstrekt en[ [bedrijf 1] ]
niet heeft nagelaten om enige informatie te verstrekken die, indien openbaar gemaakt, effect zou kunnen hebben op de beslissing van[Flow]
om deze Overeenkomst al dan niet aan te gaan en/ of Vorderingen op Klanten al dan niet te verzekeren;
10.4
Indien een verklaring of garantie als bedoeld in Artikel 10.1 wordt geschonden, dient[ [bedrijf 1] ] [Flow]
volledig te compenseren voor eventueel door[Flow]
ten gevolge van deze schending geleden schade, waarbij als uitgangspunt geldt dat[Flow]
van[ [bedrijf 1] ]
het bedrag ontvangt dat zij bij volledige betaling van de Klant van de Gecedeerde Vordering zou hebben ontvangen alsmede alle door[Flow]
ten gevolge van de schending gemaakte kosten (waaronder in elk geval begrepen advocaatkosten, gerechtskosten en incassokosten).
(…)

18.Algemene bepalingen

18.1
ledere Aandeelhouder tekent deze Overeenkomst mee ten teken van zijn akkoord dat de verplichtingen van[ [bedrijf 1] ]
die voortvloeien uit deze Overeenkomst tevens gelden als de verplichtingen van de Aandeelhouder. Indien de Aandeelhouder rechtspersoonlijkheid heeft, tekent zijn Aandeelhouder deze Overeenkomst mee, net zolang totdat een Aandeelhouder als natuurlijk persoon deze Overeenkomst mee tekent.[ [bedrijf 1] ]
en de Aandeelhouder(s) zijn daarmee hoofdelijk verbonden ten aanzien van de in dit Artikel 18.1 bedoelde verplichtingen.
(…)
Voor akkoord overeenkomstig Artikel 18.1 van
deze Overeenkomst
[handtekening [gedaagde] ]
(…)”
2.5.
Op grond van deze factoringsovereenkomsten heeft [bedrijf 1] onder meer vorderingen op Total Safety B.V. (Total Safety) aan Flow gecedeerd. Total Safety weigerde op enig moment nog betalingen te doen, omdat zij constateerde dat er dubbel werd gefactureerd. [bedrijf 1] werkte daarnaast samen met een ander factoringsbedrijf, FreelanceFactoring.com B.V. (hierna: O2), dat ook vorderingen van [bedrijf 1] op Total Safety had overgenomen. Ook die weigerde Total Safety op den duur om dezelfde redenen te voldoen.
2.6.
Omdat Flow en O2 wel aan [bedrijf 1] hadden betaald voor de overgenomen vorderingen op Total Safety, maar deze vervolgens niet (meer) betaald kregen, leden zij schade. Op 5 december 2024 zijn Flow, O2 en [gedaagde] daarom een betalingsregeling overeengekomen. In een e-mail van Flow aan [gedaagde] van die dag staat onder meer:
“[Flow]
voor nu bekend 144k aan schade. Aflossing[en]
gaan gebeuren vanuit O2 Factoring verhouding 80/20 o2 versus Flow.
2.7.
Naast [bedrijf 1] had [gedaagde] , samen met zijn echtgenote, een café dat zij exploiteerden vanuit Café Nog Eine B.V., waarin zij beiden (indirect) aandelen hielden. Op de dag van de overeengekomen betalingsregeling heeft [gedaagde] de aandelen, die hij via zijn persoonlijke holding hield, aan zijn echtgenote overgedragen.
2.8.
Op 22 januari 2025 werd door Flow, [gedaagde] en O2 een schuldverklaring ondertekend. Daarin staat onder meer:
“[ [gedaagde] ]
geboren op [geboortedatum] 1979 (verder schuldenaar genoemd) verklaart onjuiste facturen ter factoring te hebben ingestuurd. De schuldenaar heeft over de diensten geleverd aan Total Safety B.V. en G4S Fire & Safety B.V. gedurende het kalenderjaar 2024 facturen of de inhoud (gewerkte diensten) van facturen dubbel gefactureerd. De laatste betaling vanuit Total Safety heeft plaatsgevonden op 2 september 2024 daarna hebben zij de betalingen on hold gezet en aangegeven dat er teveel is gefactureerd vanuit [bedrijf 1] B.V. De betaalstroom vanuit G4s loopt nog maar hier is gebleken dat er ook een groot deel van de facturen niet juist is.
Dit heeft geresulteerd in dat er op 17-1-202S een bedrag van €767.492,97 openstaat bij[O2]
en een bedrag van €138.000,15 bij[Flow].
Deze posten hebben betrekking op onjuiste facturatie op debiteur Total Safety B.V. en G4S. Deze bedragen moeten verrekend worden. Indien op een later moment blijkt dat er naast de nu bekende facturen nog andere facturen onjuist zijn opgesteld en ingediend, worden de bedragen van deze facturen toegevoegd aan het verschuldigde.
De schuldenaar verklaart hierbij een totaalbedrag van €905.493,12 schuldig te zijn aan O2(…) en
Flow(…)
tegen een rente van 9% per jaar.(…)
De volgende bepalingen en bedingen gelden:
1. De hoofdsom wordt afgelost met een bedrag van tenminste € 40.000 per maand of zoveel meer als mogelijk is, ingaande op 1 december 2024 en vervolgens op de 1e van iedere maand. Deze bepaling vervalt op het moment dat de schuldeiser het bedrag onmiddellijk geheel opeist, zoals omschreven in bepaling 4. Nadat de hoofdsom is afgelost wordt de opgebouwde rente afgelost.
2. De hoofdsom of het restant daarvan is met rente en kosten dadelijk opeisbaar zonder voorafgaande opzegging als:
- de schuldenaar de afgesproken aflossing niet uiterlijk op de maandelijkse vervaldatum betaalt;
- de schuldenaar andere verplichtingen tegenover de schuldeiser niet nakomt;
- de schuldenaar overlijdt of failliet verklaard wordt;
- de schuldenaar surseance van betaling aanvraagt;
- zaken van de schuldenaar geheel of gedeeltelijk in beslag worden genomen.
3. De schuldenaar boedelafstand doet. De schuldenaar is in gebreke indien de termijn verloopt er is geen andere akte van in verzuimstelling nodig.
4. Alle kosten die de schuldeiser maakt om zijn rechten uit te oefenen of te behouden en alle verdere kosten die voortkomen uit deze geldlening, zijn voor rekening van de schuldenaar.
(…)
Schuldverklaring voor een bedrag van Negenhonderdvijfduizend vierhonderd drieënnegentig euro en twaalf cent.(…)
2.9.
Na de schuldverklaring heeft [gedaagde] € 34.908,07 van de totale schuld afgelost. Dit bedrag is tussen Flow en O2 opgedeeld volgens de 20% /80% regeling (zie 2.6), wat neerkomt op een bedrag van € 6.981,61 voor Flow. Daarnaast heeft Flow nog twee andere betalingen ontvangen van in totaal € 750,00. Dat betekent dat er een schuld resteert van € 130.268,54. [1]
2.10.
Op 25 februari 2025 heeft [gedaagde] [bedrijf 3] B.V. en [bedrijf 4] B.V. opgericht, waarvan hij bestuurder en aandeelhouder is. Deze vennootschappen verrichten dezelfde activiteiten als [bedrijf 1] .
2.11.
Op 28 maart 2025 is het bedrijfspand van Café Nog Eine, waarvan [gedaagde] via zijn persoonlijke holding eigenaar was, verkocht voor € 190.000,00. [2]
2.12.
Op 15 april 2025 is [bedrijf 1] failliet verklaard.
2.13.
Op 17 april 2025 heeft Flow de voorzieningenrechter van deze rechtbank verzocht verlof te verlenen voor het doen leggen van (derden)beslagen ten laste van [gedaagde] . Het betrof beslag op het onroerend goed (de woning) van [gedaagde] en derdenbeslag onder verschillende banken. Dat verlof is op 18 april 2025 verleend. De deurwaarder heeft de beslagen gelegd conform het verleende verlof. [gedaagde] verklaarde ter zitting dat deze geen doel hebben getroffen.
2.14.
Sinds 9 mei 2025 staat de woning van [gedaagde] en zijn echtgenote te koop.
2.15.
Ter zitting heeft de echtgenote van [gedaagde] de volgende verklaring voorgelezen en overhandigd:

Hierbij wil ik de[factorings]
overeenkomsten tussen Flow Factoring en [bedrijf 1] en [bedrijf 2] vernietigen voor zover het mij en mijn man [gedaagde] aangaat omdat ik hier niet voor meegetekend hebt.

3.Het geschil

3.1.
Flow vordert, na wijziging van eis, om – bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis – [gedaagde] te veroordelen tot betaling van:
I. de hoofdsom van € 130.268,54, te vermeerderen met de contractuele rente van 9%, althans de wettelijke rente,
II. de daadwerkelijk gemaakte advocaatkosten van € 28.127,29 en de interne kosten van € 1.621,41, althans de buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente,
III. de beslagkosten van € 4.075,37, althans € 2.466,32 conform de liquidatietarieven, althans door de rechtbank te begroten beslagkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente,
IV. de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Flow legt aan de vordering het volgende ten grondslag. [gedaagde] heeft zich op grond van artikel 18.1 van de factoringsovereenkomsten hoofdelijk verbonden aan de verplichtingen van [bedrijf 1] . Hij is meerdere verplichtingen daaruit niet nagekomen waardoor Flow ten onrechte betalingen heeft gedaan aan [bedrijf 1] . [gedaagde] dient de ontstane schade te vergoeden. Die schade bestaat uit € 130.268,54 aan onterechte betalingen door Flow, inclusief de in de schuldverklaring overeengekomen contractuele rente van 9% en compensatie voor de gemaakte kosten. Flow stelt dat [gedaagde] de vordering bewust frustreert. Hij heeft zijn (indirecte) aandelen in Café Nog Eine B.V. aan zijn echtgenote overgedragen op dezelfde dag dat een betalingsregeling tussen hem, O2 en Flow tot stand kwam. Ook heeft hij het bedrijfspand (voor een ongunstige prijs) verkocht zonder uit de verkoopopbrengst de schulden aan O2 en Flow af te lossen. Daarnaast heeft hij, kort voor het faillissement van [bedrijf 1] , twee nieuwe ondernemingen opgericht met dezelfde activiteiten als [bedrijf 1] . Flow vermoedt dat [gedaagde] de inkomsten van het nadien failliet gegane [bedrijf 1] daarin heeft ondergebracht.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Volgens hem zijn de factoringsovereenkomsten en de schuldverklaring overeenkomsten als bedoeld in artikel 1:88 lid 1 sub c Burgerlijk Wetboek (BW) die zijn echtgenote met de door haar voorgelezen verklaring ter zitting heeft vernietigd, omdat haar vereiste toestemming ontbrak. Daar komt bij dat de omvang van de totale schuld aan Flow, zoals die is opgenomen in de schuldverklaring, niet klopt. Volgens [gedaagde] heeft Total Safety meer facturen aan Flow voldaan dan zij stelt. Tot slot meent [gedaagde] de schuldverklaring onder druk te hebben getekend en doet hij ook in dat kader een beroep op vernietiging van de schuldverklaring.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

(Omvang) geldvordering
4.1.
In kort geding is een geldvordering alleen toewijsbaar indien de eisende partij hierbij een spoedeisend belang heeft en indien voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter de vordering eveneens zal toewijzen.
4.2.
Vaststaat dat tussen Flow en [bedrijf 1] factoringsovereenkomsten zijn gesloten op grond waarvan Flow vorderingen van [bedrijf 1] op haar schuldenaren overnam. Ook staat vast dat [gedaagde] de overeenkomsten heeft meegetekend, waardoor hij hoofdelijk verbonden is en de verschillende verplichtingen daaruit ook voor hem gelden. Tot slot staat vast dat verschillende verplichtingen niet zijn nagekomen, waardoor Flow kennelijk niet bestaande vorderingen op Total Safety heeft overgenomen van [bedrijf 1] , waarvoor Flow ten onrechte heeft betaald.
4.3.
Partijen twisten over de hoogte van de vordering. Volgens [gedaagde] klopt het bedrag in de door hem ondertekende schuldverklaring niet. De voorzieningenrechter volgt [gedaagde] daarin niet. De schuldverklaring levert dwingend bewijs op van de omvang en verschuldigdheid van de vordering door [gedaagde] (artikel 157 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Uit de door [gedaagde] ingediende stukken en zijn toelichting daarop ter zitting blijkt ook niet dat de vordering van Flow lager is.
4.4.
Gelet op voorgaande is de hoofdsom van € 130.268,54 in beginsel toewijsbaar, inclusief de in de schuldverklaring overeengekomen rente van 9%. De rente zal worden toegewezen vanaf de dag van dagvaarding.
Geen vernietiging op grond van artikel 1:89 jo. 1:88 BW
4.5.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat zijn echtgenote de factoringsovereenkomsten, waar deze hem persoonlijk aangaan, en de schuldverklaring [3] buitengerechtelijk heeft vernietigd op grond van artikel 1:89 lid 1 BW, nu zijn echtgenote geen toestemming heeft gegeven op grond van artikel 1:88 lid 1 sub c BW.
4.6.
In de schuldverklaring heeft [gedaagde] verklaard onjuiste facturen te hebben verzonden en dat hij de schade als gevolg daarvan zal vergoeden. De schuldverklaring ziet niet specifiek op het ontstaan van hoofdelijk medeschuldenaar-schap of borgstelling, zodat artikel 1:88 lid 1 sub c BW niet van toepassing is. De beoogde vernietiging is op grond van dat artikel dus niet mogelijk. In (artikel 18.1 van) de factoringsovereenkomsten staat dat [gedaagde] zich hoofdelijk verbindt tot nakoming van de verplichtingen uit deze overeenkomsten tussen Flow en [bedrijf 1] . Voor zover artikel 1:88 lid 1 sub c BW hier wel van toepassing is, geldt dat [gedaagde] voor het aangaan van het hoofdelijk medeschuldenaarschap geen toestemming van zijn echtgenote nodig had op grond van lid 5. [gedaagde] heeft de factoringsovereenkomsten namelijk meegetekend als enig bestuurder en aandeelhouder van [bedrijf 1] en is deze aangegaan ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf.
Geen vernietiging op grond van artikel 3:44 BW
4.7.
[gedaagde] voert daarnaast aan dat hij de schuldverklaring onder druk heeft getekend, omdat Flow, als hij niet zou tekenen, geen geld meer zou overmaken aan [gedaagde] . De voorzieningenrechter interpreteert dit als een beroep op vernietiging op grond van artikel 3:44 BW. Van bedreiging, bedrog of misbruik van omstandigheden is echter geen sprake en dat heeft [gedaagde] , na betwisting door Flow, ook onvoldoende aannemelijk gemaakt. [gedaagde] wenste voortzetting van de financiering en Flow was daartoe bereid op voorwaarde van ondertekening van de schuldverklaring. De schuldverklaring kan daarom ook op deze grond niet worden vernietigd.
Salaris advocaat, deurwaarderskosten en interne kosten
4.8.
Met een beroep op artikel 10.4 uit de factoringsovereenkomsten en bepaling 4 uit de schuldverklaring vordert Flow de daadwerkelijk gemaakte advocaatkosten, deurwaarders-/beslagkosten, interne kosten en kosten voor onderzoek naar de vermogensbestanddelen van [gedaagde] .
4.9.
In de factoringsovereenkomsten is het uitgangspunt geformuleerd dat alle door Flow gemaakte kosten als gevolg van de schendingen van de garanties moeten worden vergoed (waaronder in elk geval begrepen advocaatkosten, gerechtskosten en incassokosten). In de schuldverklaring is vervolgens bepaald dat alle kosten die Flow maakt om haar rechten uit te oefenen en alle verdere kosten die voortkomen uit de schuldverklaring voor rekening van [gedaagde] zijn.
4.10.
Nu tegen de vordering tot vergoeding van gemaakte kosten geen afzonderlijk verweer is gevoerd, komen deze als volgt voor toewijzing in aanmerking:
- Salaris advocaat (exclusief BTW) conform specificatie € 23.369,61
- Deurwaarderskosten (exclusief BTW) conform specificatie € 1.954,53
- Interne kosten conform specificatie
€ 1.621,41
Totaal € 26.945,55
Kosten voor onderzoek
4.11.
In zijn pleitnota maakt de advocaat van Flow nog aanspraak op kosten voor onderzoek. Die kosten zijn echter niet opgenomen in het petitum van de dagvaarding en zijn dus niet toewijsbaar.
Proceskosten
4.12.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom ook de overige proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Flow worden verder begroot op:
- kosten van de dagvaarding
119,40
- griffierecht
6.861,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
7.158,40
4.13.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Flow te betalen een bedrag van € 130.268,54, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 9% per jaar over het toegewezen bedrag, met ingang van de dag van dagvaarding, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Flow te betalen een bedrag aan door Flow gemaakte kosten van € 26.945,55, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige voldoening,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 7.158,40, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.C.H. Blankevoort, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. K. Hogeman, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2025.
Type: KH
Coll: MV

Voetnoten

1.€ 138.000,15 minus € 6.981,61 minus 750,00 = € 130.268,54.
2.In augustus 2024 was het aangekocht voor € 285.000,00.
3.De tekst van de verklaring (2.15) ziet alleen op de factoringsovereenkomsten. Uit het debat ter zitting is gebleken dat ook de schuldverklaring is bedoeld.