Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
- [eiser] met mr. Loonstein;
- mr. Reus en mr. Moeskops.
Na verder debat is vonnis bepaald op 2 juli 2025. Op 1 juli 2025 zijn de advocaten van partijen ervan in kennis gesteld dat het vonnis een of twee dagen later wordt gewezen. Het vonnis is uiteindelijk op 4 juli 2025 gewezen.
2.De feiten
2.7. In de begeleidende e-mail van 7 oktober 2024 van Unibet aan [eiser] staat onder meer het volgende:
3.Het geschil
I. Risepoint te bevelen om binnen 14 dagen de in de dagvaarding bedoelde verwerkingen van persoonsgegevens en/of de in de dagvaarding bedoelde (andere) gegevens aan [eiser] te verschaffen, waaronder in elk geval begrepen de directe of indirecte transacties tussen [eiser] en Risepoint;
II. op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per dag met een maximum van
€ 1.000.000,-;
III. Risepoint te verbieden die hiervoor bedoelde bescheiden, waaronder de transactieoverzichten, te vernietigen, kwijt te maken, onleesbaar te maken of op enige andere wijze te vervreemden, op straffe van een dwangsom van € 500.000,-;
IV. Risepoint te veroordelen in de kosten van dit geding.
[eiser] heeft geen spoedeisend belang bij toewijzing van zijn vorderingen en de vrees voor vernietiging van zijn gegevens is ongegrond. Risepoint zegt vrijwillig toe dat alle persoonsgegevens van [eiser] zullen worden bewaard, voor zover zij daarover beschikt. Bij toewijzing van vordering III. heeft [eiser] dan ook geen belang.
4.De beoordeling
1.107,00