Op 8 juli 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de District Court in Zamość, Polen. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1989, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland gedetineerd is. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 24 juni 2025 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. A.L. Wagenaar, aanwezig was. De opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.E.M.C. Koudijs, en een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De opgeëiste persoon heeft verklaard dat de in het EAB vermelde persoonsgegevens correct zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding bevolen. De feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn onder andere fraude, waarvoor in Polen een vrijheidsstraf van één jaar en zeven maanden is opgelegd, waarvan nog één jaar en vier maanden resteert.
De raadsman heeft verzocht om de overlevering te weigeren, onder andere vanwege de omstandigheden in de Poolse gevangenissen en de disproportionaliteit van de opgelegde straf. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat deze argumenten geen grond vormen voor weigering van de overlevering, aangezien de opgeëiste persoon niet kan worden gelijkgesteld met een Nederlander en er geen objectieve gegevens zijn die wijzen op schending van grondrechten in detentie. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de overlevering toe te staan, waarbij de relevante wetsbepalingen zijn toegepast.