ECLI:NL:RBAMS:2025:4588

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 juli 2025
Publicatiedatum
2 juli 2025
Zaaknummer
10555446 CV EXPL 23-8559
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een overeenkomst van goederenkrediet wegens niet-naleving van consumentenbepalingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 juli 2025 uitspraak gedaan in een verstekzaak tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Energiewacht B.V. (eiseres) en een gedaagde die niet is verschenen. Energiewacht vorderde betaling van achterstallige huurtermijnen en een afkoopbedrag voor een CV-ketel die aan de gedaagde was verhuurd. De rechtbank heeft ambtshalve onderzocht of de overeenkomst tussen partijen kwalificeert als een consumentenovereenkomst en of aan de relevante consumentenbepalingen is voldaan. De rechtbank concludeert dat de overeenkomst niet als een huurovereenkomst kan worden gekwalificeerd, maar als een overeenkomst van goederenkrediet, omdat de gedaagde door de installatie van de CV-ketel in haar woning eigenaar is geworden van de ketel. De rechtbank oordeelt dat de overeenkomst in strijd is met dwingend recht, omdat essentiële elementen zoals de kredietsom en het afbetalingsplan ontbreken. Hierdoor is de overeenkomst vernietigbaar. De gedaagde hoeft de gevorderde huurtermijnen en het afkoopbedrag niet te betalen, omdat zij de huidige waarde van de CV-ketel al heeft afbetaald door de betaalde termijnen. De zaak wordt verwezen naar de rol voor akte uitlaten door Energiewacht, waarbij Energiewacht in de gelegenheid wordt gesteld om op de bevindingen van de rechtbank te reageren.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10555446 CV EXPL 23-8559
vonnis van: 1 juli 2025

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ENERGIEWACHT B.V.,

gevestigd te Zwolle,
eiseres, nader te noemen: Energiewacht,
gemachtigde: A.G. Groothuis, gerechtsdeurwaarder,
t e g e n

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde, nader te noemen: [gedaagde] ,
niet verschenen.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaarding van 25 mei 2023, met producties, heeft Energiewacht tegen [gedaagde] een vordering ingesteld.
[gedaagde] heeft geen uitstel verzocht en evenmin op de dagvaarding geantwoord. Tegen haar is verstek verleend, waarna vonnis is bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Energiewacht vordert [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 1.940,16 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente, € 14,68 aan reeds vervallen rente en € 291,02 aan buitengerechtelijke kosten, alles met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
Energiewacht stelt dat zij op basis van de woonsituatie en wensen van [gedaagde] op haar initiatief op 29 januari 2016 bij [gedaagde] thuis een offerte met betrekking tot de huur en installatie van een CV-ketel heeft uitgebracht. Deze is uitvoerig toegelicht en met [gedaagde] besproken, waarbij de essentiële informatie aan [gedaagde] is meegedeeld en daarna aan haar is bevestigd, waarmee volgens Energiewacht is voldaan aan de pre- en contractuele verplichtingen. [gedaagde] heeft de offerte vervolgens getekend, zodat de overeenkomst volgens Energiewacht buiten de verkoopruimte tot stand is gekomen. Energiewacht heeft de ondertekende overeenkomst overgelegd. Daarin is onder meer vermeld:
“ Overeenkomst huur(..)
Het bedrijf verhuurt aan de klant een: Vaillant EcotecPlus VHR 30-34 CW5
(…)
De duur van de overeenkomst is voor onbepaalde tijd met een minimale looptijd van 12,5 jaar.
Startdatum huurovereenkomst: 4-2-2016
Het huurbedrag bedraagt per maand: € 37,85
(…)”
3. Energiewacht heeft verder de op de overeenkomst van toepassing zijnde algemene huurvoorwaarden overgelegd. Daarin is onder meer bepaald:
“(…)Artikel 4 Eigendom Toestel en Randapparatuur
4.1
Het in huur verstrekte toestel met randapparatuur is eigendom van het bedrijf.
4.2
Indien de beoogde klant geen eigenaar van het perceel is waarin het toestel geplaatst moet worden, kan geen huurovereenkomst worden afgesloten, (…)
4.5
In het geval dat de klant het perceel waarin het gehuurde zich bevindt, verkoopt, wordt hij geacht de huurovereenkomst voorafgaande aan de verkoop van het pand te hebben afgekocht. In voorkomende gevallen zal het bedrijf de afkoop van het toestel conform geldende restwaarde berekening aan de klant in rekening brengen. De klant verplicht zich in dit geval betreffende factuur te voldoen voorafgaande aan moment van overdracht van het pand aan de nieuwe eigenaar. (…)
Artikel 5 Installatie toestel en randapparatuur
5.1
Het toestel en de randapparatuur mag alleen door een bij het bedrijf erkend installateur geplaatst en aangesloten worden. (…)
5.3
De kosten voor het aansluiten van elektra-, gas-, water- en koelleidingen, afvoerkanalen, eventuele bouwkundige voorzieningen en het plaatsen en/of vervangen van het toestel zijn voor rekening van de klant. In beginsel zijn de standaard kosten van het plaatsen en/of vervangen van een toestel verrekend in de huurprijs. Kosten anders dan standaard installatiekosten kunnen apart in rekening worden gebracht. (…)
5.5
De kosten van het wijzigen, verplaatsen respectievelijk herplaatsen van het verhuurde toestel, uitgevoerd op verzoek van de klant of ingevolge enige bepaling in de overeenkomst dan wel op grond van een rechterlijke uitspraak, komen voor rekening van de klant. (…)
Artikel 11 Onderhoud en storingen
11.1
Het bedrijf verplicht zich het toestel zodanig te onderhouden dat dit veilig, doelmatig en bedrijfszeker kan functioneren. Het onderhoud van de in huur verstrekte toestellen geschiedt periodiek conform de richtlijnen van de fabrikant door of vanwege het bedrijf en voor haar rekening (…)
11.9
Vervanging toestel tijdens de huurperiode. Lopende de huurperiode, wordt het toestel, in geval van zodanig defect dat reparatie niet mogelijk is tenzij tegen kosten die de dagwaarde zullen overstijgen, zulks ter beoordeling door het bedrijf, zo nodig voor rekening en risico van het bedrijf vervangen. Indien daarbij een nieuw toestel zal worden gemonteerd, is de klant verplicht een nieuwe overeenkomst aan te gaan, zonder dat daarbij de standaard kosten van vervanging en installatie zullen worden berekend. Indien de klant geen nieuwe overeenkomst wenst aan te gaan, zal het bedrijf binnen de lopende huurovereenkomst zorg dragen voor levering en montage van een gelijkwaardig, gebruikt toestel, of besluiten het toestel alsnog te reviseren, waarbij de meerkosten van reparatie ten opzichte van de dagwaarde van het toestel, aan de klant in rekening kunnen worden gebracht.(…)
Artikel 13 Duur en einde van de overeenkomst
13.1
De aanvankelijke overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd met een minimale huurperiode als vermeld in de huurovereenkomst. (…)
13.2
Na afloop van de bedoelde minimale huurperiode kan de overeenkomst te allen tijde (…) door de klant worden opgezegd. Het bedrijf rekent bij opzegging een restwaarde aan de klant.
13.3
Het bedrijf kan zonder nadere sommatie en/of ingebrekestelling en zonder gerechtelijke tussenkomst de overeenkomst ontbinden, onverminderd haar recht op vergoeding van schade, kosten en interest, indien:
1. De klant na in gebreke te zijn gesteld toerekenbaar tekort is gekomen en in verzuim verkeert in de nakoming van de verplichtingen en bepalingen uit de overeenkomst (…)
13.4
Bij beëindiging van de overeenkomst door het bedrijf als vermeld in art. 13.3 dient de klant het op grond van de overeenkomst en deze voorwaarden nog verschuldigde direct en in zijn geheel te betalen.
13.5
De overeenkomst kan op verzoek van de klant worden opgezegd en beëindigd met een opzegtermijn van een maand, met dien verstande dat, indien de minimale huurperiode nog niet is verstreken, het bedrijf het toestel zal verwijderen en de resterende huurtermijnen en alle overige kosten in verband met de tussentijdse beëindiging en de verwijdering van het toestel bij de klant in rekening brengen. (…)
13.8
Vernieuwing van overeenkomst tijdens de huurperiode in afwijking van artikel 11.9.
Indien het toestel na afloop van de aanvankelijke periode onherstelbaar defect raakt of wanneer de reparatiekosten de dagwaarde van het toestel overstijgen, zal het bedrijf de klant een aanbieding doen voor een nieuw huurtoestel, waarbij een nieuwe huurovereenkomst dient te worden aangegaan en waarbij conform artikel 5.3 de standaard installatiekosten in de huurprijsberekening zijn opgenomen.
Artikel 14 Wijziging voorwaarden en/of tarieven
14.1
Deze algemene voorwaarden en/of tarieven kunnen door het bedrijf worden gewijzigd. Wijzigingen treden eerst in werking 30 dagen na de dag waarop de wijzigingen zijn bekend gemaakt, (…)
14.3
De klant die na een wijziging van de algemene voorwaarden een betaling verricht verklaart zich akkoord met de dan geldende gewijzigde voorwaarden.
14.4
Indien de klant een wijziging in de algemene voorwaarden en/of tarieven niet wenst te accepteren kan hij de overeenkomst binnen één maand na ingang van de nieuwe voorwaarden schriftelijk opzeggen. Het bepaalde in artikel 13 leden 5, 6 en 7 is alsdan mede van toepassing.
14.5
De vergoedingen en het huurtarief, die ingevolge de overeenkomst zijn verschuldigd, kunnen worden verhoogd door het bedrijf. Wettelijke verhogingen in BTW of van overheidswege opgelegde verhogingen worden niet aangemerkt als tariefsverhoging. (…)”
4. Volgens Energiewacht blijft [gedaagde] steeds in gebreke met betaling van de verschuldigde huurtermijnen van thans € 40,73 per maand en is zij al twee keer eerder bij verstek veroordeeld tot betaling. [gedaagde] heeft tot op heden maar 50 termijnen betaald, terwijl inmiddels 62 termijnen zijn verstreken. Energiewacht is daarom op grond van artikel 13.3 sub 1 van de algemene voorwaarden overgegaan tot afkoop van de overeenkomst per 1 mei 2021. Energiewacht vordert de achterstallige 12 termijnen, in totaal ten bedrage van € 489,16. Volgens Energiewacht is verder het afkoopbedrag van € 1.451,- niet onredelijk bezwarend. Aan [gedaagde] zijn in dat kader alleen de 88 minimaal resterende termijnen in rekening gebracht, waarvan de hoogte is begroot aan de hand van het investeringsbedrag van € 1.812,37 en daarom berekend op € 14,50 per maand, in totaal dus € 1.276,- en de restwaarde van de ketel van € 175,-, te weten in totaal het bedrag dat zij ook had moeten voldoen wanneer de overeenkomst niet voortijdig zou zijn ontbonden. Na betaling van de vordering gaat de eigendom van de CV-ketel over op [gedaagde] , aldus Energiewacht.
5. De overeenkomst tussen partijen betreft een consumentenovereenkomst, zodat ambtshalve moet worden onderzocht of Energiewacht heeft voldaan aan de in dat kader geldende consumentenbepalingen.
6. Om te kunnen toetsen moet allereerst beoordeeld worden wat voor soort overeenkomst partijen hebben gesloten. Energiewacht stelt wel dat een huurovereenkomst is gesloten, maar dat is niet het geval. Ingevolge artikel 5:3 jo. 3:4 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is de eigenaar van een zaak eigenaar van al haar bestanddelen, te weten van al hetgeen dat volgens verkeersopvatting onderdeel uitmaakt van de zaak en/of zodanig verbonden is dat zij daarvan niet kan worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis wordt toegebracht. Alleen de wet kan anders bepalen. Dat in artikel 4 lid 1 van de algemene voorwaarden is bepaald dat Energiewacht eigenaar is van de CV-ketel, voorkomt dan ook niet dat [gedaagde] door de montage en installatie van de CV-ketel in haar woning eigenaar is geworden van die ketel. Een CV-ketel maakt immers krachtens verkeersopvatting onderdeel uit van een woning en kan bovendien zonder beschadiging van betekenis niet van de hoofdzaak worden afgescheiden, zoals dat laatste ook blijkt uit de artikelen 5.3, 5.5, 13.5 en 13.8 van de algemene voorwaarden van Energiewacht. Ook uit de strekking van de artikelen 4.2, 4.5, 11.9 en 13.2 van de algemene voorwaarden blijkt dat de eigendom van de CV-ketel is overgegaan op [gedaagde] , nu bij verkoop van de woning de CV-ketel moet worden afgekocht (in plaats van teruggegeven), bij noodzakelijke vervanging van de ketel een nieuwe overeenkomst gesloten moet worden en bij opzegging van de overeenkomst na de minimale opzegtermijn van 12,5 jaar (!) een restwaarde in rekening wordt gebracht (beide afwijkend van een gebruikelijke huurovereenkomst van een roerende zaak).
7. Aangezien [gedaagde] eigenaar is geworden van de CV-ketel op het moment dat deze in de woning is geïnstalleerd, kan zij deze niet huren van Energiewacht. Nu zij wel maandelijkse termijnen aan Energiewacht is verschuldigd, waarmee de CV-ketel wordt afbetaald, moet de overeenkomst gelet op artikel 7:84 lid 2 BW worden gekwalificeerd als een overeenkomst van goederenkrediet. Dat artikel bepaalt immers dat als een overeenkomst van goederenkrediet onder meer worden beschouwd de koop op afbetaling, de huurkoop en voorts alle overeenkomsten die dezelfde strekking hebben als een overeenkomst van goederenkrediet onder welke vorm of benaming aangegaan. Ingevolge lid 1 van dit artikel is een overeenkomst van goederenkrediet een kredietovereenkomst ter zake van het verschaffen van het genot door de kredietgever aan de kredietnemer van een roerende zaak, niet zijnde een registergoed, mits de termijn waarbinnen het krediet moet worden terugbetaald langer is dan drie maanden nadat het krediet ter beschikking is gesteld, dan wel met het verschaffen van het genot van de zaak een aanvang is gemaakt.
8. Conclusie is dan ook dat tussen partijen een goederenkredietovereenkomst in de zin van artikel 7:84 BW is gesloten en wel die van koop op afbetaling (lid 3 sub a). Daarbij geldt dat wanneer de CV-ketel door natrekking geen eigendom van [gedaagde] zou zijn geworden ook sprake is van een overeenkomst van goederenkrediet, aangezien bij beëindiging na de opzegtermijn een restwaarde is verschuldigd, hetgeen een aankoop tegen het einde van de huurtermijn inhoudt.
9. Ingevolge artikel 7:97 BW zijn de wettelijke bepalingen met betrekking tot de overeenkomst van goederenkrediet gesloten met een consument van dwingend recht. Ingevolge artikel 7:86 lid 3, 4 en 5 moet de kredietovereenkomst in elk geval bevatten de gehele kredietsom en een plan van regelmatige afbetaling. In geval de handelaar zich daarbij de eigendom wil voorbehouden met betrekking tot de zaak waarop de overeenkomst betrekking heeft, moet de kredietovereenkomst tevens de bedingen bevatten over dit voorbehoud en de overgang van de eigendom. Indien in een kredietovereenkomst van huurkoop de bedingen betreffende het eigendomsvoorbehoud en de overgang van de eigendom ontbreken, geldt de overeenkomst als een koop op afbetaling. In dat geval, zoals bij onderhavige overeenkomst, dient de kredietovereenkomst de gehele en door partijen afgesproken koopprijs te vermelden.
10. De gehele kredietsom, het plan van afbetaling noch de koopprijs van de CV-ketel zijn in de overeenkomst genoemd. De overeenkomst is dan ook in strijd met dwingend recht en alleen al daarom (ambtshalve) vernietigbaar op grond van artikel 3:40 lid 2 BW. Gevolg daarvan is dat de prestaties zonder rechtsgrond zijn verricht, zodat deze ongedaan moeten worden gemaakt. Onderdeel daarvan is dat [gedaagde] de CV-ketel in beginsel dient terug te geven in de staat waarin deze zich bevindt, aangezien zij met de verplichting tot teruggave geen rekening behoefde te houden (art. 6:204 lid 1 BW). Nu [gedaagde] echter ook door natrekking eigenaar van de ketel is geworden, hoeft zij deze niet terug te geven, maar enkel de huidige waarde van de ketel te vergoeden. Hoewel Energiewacht deze waarde niet heeft berekend in de dagvaarding en haar berekening van de door haar gevorderde afkoopbedrag onnavolgbaar is, kan uit die berekening wel worden afgeleid dat de investeringswaarde van Energiewacht voor de CV-ketel € 1.812,37 bedroeg. Nu Energiewacht stelt dat [gedaagde] over de afgelopen jaren 50 termijnen van minimaal het aanvankelijke tarief van € 37,85 heeft betaald (in totaal € 1.892,50), wordt daaruit geconcludeerd dat [gedaagde] daarmee in ieder geval de huidige waarde van de CV-ketel (inmiddels negen jaar oud) heeft afbetaald. Conclusie is dan ook dat [gedaagde] de gevorderde achterstallige 12 huurtermijnen noch het door Energiewacht gevorderde afkoopbedrag van de CV-ketel is verschuldigd, (nog daargelaten dat de huurprijs is verhoogd op basis van het in artikel 14 van de algemene voorwaarden oneerlijke prijswijzigingsbeding, aangezien daarin geen reden voor en wijze van aanpassing van de prijs is genoemd (zie arrest RWE Vertrieb AG, ECLI:EU:C:2013:180 en arrest Invitel, ECLI:EU:C:2012:242).
11. Alvorens de vordering af te wijzen, wordt Energiewacht in de gelegenheid gesteld om op bovenstaande te reageren. De zaak wordt daartoe verwezen naar de rol voor akte uitlaten aan de zijde van Energiewacht.
12. Energiewacht moet een kopie van haar akte, inclusief dit vonnis, ten minste twee weken vóór de hierna te bepalen rolzitting aan [gedaagde] toesturen, met de mededeling dat en op welke wijze zij op die akte kan reageren of daarvoor uitstel kan vragen en dat een schriftelijke reactie uiterlijk op de laatste werkdag voorafgaand aan de rolzitting door de rechtbank moet zijn ontvangen. Energiewacht wordt verzocht in dat kader niet alleen de akte, maar ook deze mededeling/brief aan [gedaagde] in het geding te brengen. Wanneer niet kan worden vastgesteld dat de akte tijdig en met de juiste mededeling aan [gedaagde] is toegestuurd, wordt de akte in beginsel buiten beschouwing gelaten.
12. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

BESLISSING

De kantonrechter:
verwijst de zaak naar de rolzitting van
29 juli 2025 om 10.00 uurvoor het nemen van een akte uitlaten door Energiewacht;
bepaalt dat Energiewacht de akte tenminste twee weken vóór deze rolzitting aan [gedaagde] moet sturen, zoals onder rov. 12 is bepaald;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. van Berkum, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 1 juli 2025 in tegenwoordigheid van mr. T.C. van Andel, griffier.