ECLI:NL:RBAMS:2025:4441

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 mei 2025
Publicatiedatum
27 juni 2025
Zaaknummer
C/13/747396 / HA ZA 24-226
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bouwzaak met betrekking tot tekortkoming in aannemingsovereenkomst, ontbinding en schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 mei 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiser] en Reykswacht B.V. [Eiser] had Reykswacht, een aannemingsbedrijf, ingeschakeld voor renovatiewerkzaamheden aan een woning in Amstelveen. Na herhaaldelijke klachten over gebrekkig werk heeft [eiser] de overeenkomst ontbonden en vorderde zij terugbetaling van de al betaalde aanneemsom, alsook schadevergoeding voor de geleden schade. Reykswacht betwistte de ontbinding en vorderde betaling van openstaande facturen en schadevergoeding voor vertraging. De rechtbank oordeelde dat Reykswacht tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst en dat de ontbinding door [eiser] rechtsgeldig was. De rechtbank wees de vorderingen van [eiser] tot terugbetaling en schadevergoeding gedeeltelijk toe, maar wees de vordering tot terugbetaling van de aanneemsom af, omdat [eiser] niet had aangetoond dat het geleverde werk minder waard was dan het betaalde bedrag. De rechtbank verwees de zaak voor verdere schadevaststelling naar een schadestaatprocedure. De vorderingen van Reykswacht in reconventie werden afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer / rolnummer: C/13/747396 / HA ZA 24-226
Vonnis van 14 mei 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende in [woonplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. P.F.M. Verstegen,
tegen
REYKSWACHT B.V.,
gevestigd in Amsterdam,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: Reykswacht,
advocaat: mr. S. Pentinga.

1.De zaak in het kort

1.1.
Reykswacht is een aanneembedrijf en heeft in opdracht van [eiser] renovatiewerkzaamheden uitgevoerd aan een pand in Amstelveen. [eiser] vindt dat Reykswacht dit werk niet goed heeft gedaan, heeft daarom de overeenkomst met Reykswacht ontbonden en wil dat Reykswacht de al betaalde aanneemsom terugbetaalt. Daarnaast wil [eiser] vergoeding van de schade die zij heeft geleden. Reykswacht is het niet met de vordering eens. Zij erkent dat het werk niet in één keer goed is verricht, maar vindt dat zij te weinig tijd en gelegenheid heeft gekregen om het werk te herstellen en af te maken. De ontbinding is dus niet geldig. Reykswacht wil op haar beurt dat [eiser] de openstaande facturen betaalt omdat [eiser] door de ongeldige ontbinding de overeenkomst heeft opgezegd. Ook Reykswacht zegt schade te hebben geleden door de vertraging die volgens haar de schuld is van [eiser] en voor die schade wil zij een vergoeding.
1.2.
De rechtbank beslist dat Reykswacht voldoende gelegenheid heeft gekregen om de opdracht goed af te ronden, maar dat niet heeft gedaan. Daarom is de overeenkomst door [eiser] rechtsgeldig ontbonden. Reykswacht hoeft [eiser] niets terug te betalen, omdat [eiser] onvoldoende heeft onderbouwd dat het werk dat Reykswacht wel heeft gedaan minder waard is dan het bedrag dat zij al heeft betaald. De schadevergoeding die [eiser] vraagt wordt deels toegewezen. Voor de schade waarop nog niet is beslist, wordt de zaak verwezen naar een andere procedure, zoals [eiser] heeft verzocht. De vorderingen van Reykswacht worden afgewezen; [eiser] heeft niet opgezegd en hoeft Reykswacht dus niet meer te betalen dan zij al heeft gedaan. De rechtbank vindt niet dat de vertraging aan [eiser] te wijten is, dus wordt ook de schadevergoeding die Reykswacht vordert afgewezen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 23 februari 2024, tevens incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorzieningen als bedoeld in artikel 223 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, met producties,
  • het vonnis in het incident (afwijzing voorlopige voorziening) van 29 mei 2024,
  • het vonnis in incident van 7 augustus 2024 (toegestaan oproeping in vrijwaring van Herman Renovatie B.V.),
  • de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, met producties,
  • de conclusie van antwoord in reconventie,
  • het tussenvonnis van 18 december 2024, waarin de mondelinge behandeling is bepaald,
  • de akte vermeerdering eis en akte producties van [eiser] van 19 maart 2025,
  • het bezwaar van Reykswacht tegen de akte vermeerdering eis en aanvullende producties van [eiser] van 20 maart 2025,
  • de mondelinge behandeling van 28 maart 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt die in het dossier zijn gevoegd.
2.2.
Daarna is een datum voor het vonnis bepaald. Op de zitting heeft de rechtbank naar aanleiding van de bezwaren van Reykswacht tegen het rapport van Nebest B.V. beslist dat als de rechtbank de inhoud van het rapport zou gebruiken voor haar beoordeling, Reykswacht in de gelegenheid gesteld zou worden schriftelijk op het rapport te reageren. De rechtbank heeft de inhoud van het rapport niet gebruikt bij de beoordeling van de zaak.

3.De feiten

3.1.
[eiser] is eigenaar van twee naast elkaar gelegen woningen aan de [locatie] , waarvan zij er één zelf bewoont ( [adres 1] ). De andere woning ( [adres 2] ) heeft [eiser] gekocht om na een renovatie te verhuren (hierna: de woning).
3.2.
Reykswacht is een aanneembedrijf. Bestuurder van Reykswacht is [bedrijf]
B.V., waar indirect de broers [naam] bestuurder en aandeelhouder
van zijn.
3.3.
[eiser] heeft op basis van een offerte van 7 oktober 2022 opdracht gegeven aan Reykswacht om de woning te renoveren en een aanbouw te maken. De aanneemsom bedroeg € 228.690,-. [eiser] heeft tot nu toe € 125.779,50 aan Reykswacht betaald.
3.4.
[eiser] heeft een architect en een constructeur ingeschakeld om bouw- en constructietekeningen te vervaardigen, die aan Reykswacht zijn verstrekt.
3.5.
Reykswacht heeft de verbouwingswerkzaamheden uitbesteed aan onderaannemer Herman Renovatie B.V. (hierna: Herman Renovatie). De werkzaamheden zijn in oktober 2022 begonnen. In november 2022 en januari 2023 heeft [eiser] bij Reykswacht gemeld dat zij niet tevreden is over de verrichte werkzaamheden.
3.6.
Op 23 januari 2023 heeft een constructeur in opdracht van [eiser] het werk geïnspecteerd en geconstateerd dat het werk gebrekkig was uitgevoerd en dat sprake was van instortingsgevaar. Reykswacht heeft verschillende gebreken erkend. Daarna zijn partijen in overleg getreden over het herstel. In februari 2023 hebben partijen afgesproken dat een groot deel van het uitgevoerde werk moest worden gesloopt en opnieuw moest worden uitgevoerd conform een door hen samen opgesteld werkplan, waarin 47 herstelpunten zijn opgenomen.
3.7.
In de periode hierna hebben partijen geprobeerd om een vaststellingsovereenkomst te sluiten, maar dit is niet gelukt. In die tijd heeft Reykswacht geen werkzaamheden verricht aan de woning.
3.8.
Bij e-mail van 23 juni 2023 heeft Reykswacht [eiser] bericht dat zij bereid is om over te gaan tot herstel en dat Herman Renovatie op donderdag 29 juni 2023 kan beginnen. Eind juni, begin juli 2023, is Reykswacht gestart met de (herstel)werkzaamheden.
3.9.
Op 7 juli 2023 heeft [eiser] Reykswacht een bericht gestuurd en haar daarin gesommeerd ervoor te zorgen dat de gebreken uiterlijk op vrijdag 29 september 2023 zijn verholpen. In die e-mail staat:
“(…) Wat betreft het herstel door uw cliënte van de bekende gebreken (conform rapport 09-04-202 werkplan,
bijgaand) wijs ik allereerst erop dat er nog geen tijdsplan bekend is met een einddatum. Namens cliënte is eerder aangegeven dat het herstel in één aansluitende werkstroom zal moeten worden uitgevoerd. Sinds eind vorige week is uw cliënte slechts een aantal uurtjes per dag gekomen, én vandaag nog helemaal niet (!), maar op die manier gaat herstel nog lang duren. Hiermee hoeft cliënte geen genoegen te nemen. Zij acht, te rekenen van heden, een herstelperiode van (ruim) tweeëneenhalve maand meer dan redelijk. Bij deze sommeer ik uw cliënte dan ook om ervoor te zorgen dat de gebreken
uiterlijk op vrijdag 29 september 2023zijn verholpen. Ook alle schade aan de buitenkant van de woning van cliënte op nummer [adres 1] dient dan te zijn hersteld (o.a. epdm dak). (…)”
3.10.
Op 21 juli 2023 heeft de constructeur van Reykswacht, Brouwer & Kok, het (tot dan toe) uitgevoerde werk aan de fundering geïnspecteerd (bouwcontrole 01) en geconstateerd dat er (opnieuw) meerdere gebreken zijn.
3.11.
De constructeur van [eiser] , Revenberg, heeft het werk ook gecontroleerd en zijn bevindingen gedeeld met [eiser] in een e-mail van 27 juli 2023. Revenberg concludeert dat wordt afgeweken van de bouw- en constructietekeningen, de aanbouw gedeeltelijk naast de fundatie staat, de gevel niet in het verlengde van het woonhuis staat en de wapening van de fundering niet in orde is.
3.12.
Naar aanleiding van deze controle door Revenberg heeft [eiser] Reykswacht per e-mail van 1 augustus 2023 gemeld dat zij het werk na het herstel zal laten controleren en als het herstel niet voldoet ze genoodzaakt is om de overeenkomst te ontbinden. Verder heeft zij Reykswacht gesommeerd om maatregelen te nemen om de voorgevel te stabiliseren.
3.13.
Reykswacht heeft hier op 2 augustus 2023 op gereageerd en de geconstateerde gebreken betwist. Als de gevel instabiel zou zijn ligt dat niet aan Reykswacht, maar om discussie te voorkomen zal zij het laten herstellen.
3.14.
Op 4 augustus 2023 heeft Brouwer & Kok een tweede bouwcontrole uitgevoerd. De conclusie luidt dat eerdere aanbevelingen voldoende zijn verwerkt en dat het werk wat dat betreft voldoet aan de verleende vergunning. De fundering mag wat Brouwer & Kok betreft worden gestort.
3.15.
Op 4 augustus 2023 heeft [eiser] bij Reykswacht er nogmaals op gewezen dat zij een hersteltermijn heeft tot en met vrijdag 29 september 2023. In reactie daarop schrijft Reykswacht [eiser] dezelfde dag:
“(…) Bij het stellen van de termijn t/m 29 september a.s. is geen of niet voldoende rekening gehouden met het langdurig uitblijven van reactie van (de voormalige advocaat van) uw cliënte op berichten van cliënte, (dus) uitblijven van gelegenheid om herstel te kunnen laten uitvoeren, en de vakantieperiode. Desondanks zal cliënte al hetgeen dat binnen haar macht ligt doen om het werk z.s.m. na de vakantie van haar aannemer te doen hervatten en z.s.m. tot oplevering van het herstelwerk te komen. Cliënte mikt wat dat betreft ook op oplevering eind september. (…)”
3.16.
Op 6 augustus 2023 heeft [eiser] Reykswacht bericht dat zij van haar buren heeft gehoord ( [eiser] was met vakantie) dat er een tuinslang open stond waardoor de fundering vol stond met water. Reykswacht heeft laten weten haar aannemer langs te sturen om te kijken. Het bleek dat de afsluiter die op de tuinslang zat eraf was gehaald.
3.17.
Hierna hebben partijen omstreeks half augustus 2023 gecorrespondeerd over de vraag wie de gemeente had moeten berichten dat de wapening van de fundering gereed was om beton te storten.
3.18.
Op 23 augustus 2023 heeft een inspecteur van de gemeente de funderingswapening gecontroleerd. Op dat moment was deze niet akkoord. Als de gebreken zouden worden verholpen zou hierna het beton gestort kunnen worden. Op 24 augustus 2023 heeft de gemeente – na ontvangst van nadere informatie van Reykswacht – haar goedkeuring gegeven om het beton te storten.
3.19.
Eind augustus 2023 is het beton voor de fundering gestort.
3.20.
Op 5 september 2023 heeft [eiser] Reykswacht geïnformeerd dat haar constructeur Revenberg grove gebreken heeft geconstateerd in het gestorte beton; er is kans op verzakking, kans op betonrot, er is beton gestort met een verkeerde betonkwaliteit en er heeft geen verdichting plaatsgevonden waardoor de wapening gaat doorroesten. Daarom moet deze fundering worden afgekeurd en kan hierop niet worden gebouwd. Daarbij heeft [eiser] aangekondigd dat ontbinding van de overeenkomst hierdoor gerechtvaardigd lijkt omdat het storten van de fundering voor de tweede keer niet goed is gegaan.
3.21.
Hierna heeft Reykswacht geen werkzaamheden meer verricht aan de woning.
3.22.
Op 18 september 2023 heeft Reykswacht [eiser] bericht dat er geen uiterlijke oplevertermijn is overeengekomen en dat de door [eiser] gestelde termijn van 29 september 2023 niet redelijk is. Reykswacht heeft de bevindingen van Revenberg uit de
e-mail van 5 september 2023 voorgelegd aan Herman Renovatie en is in afwachting van haar reactie. Bij gebrek aan bevindingen van een onafhankelijke deskundige betwist Reykswacht vooralsnog de conclusies van Revenberg.
3.23.
Op 29 september 2023 om 12.06 uur heeft Reykswacht [eiser] geïnformeerd dat zij nog in afwachting is van een plan van aanpak van Herman Renovatie en dat zij hoopt hier in de loop van de week over te kunnen berichten.
3.24.
Dezelfde dag om 19.15 uur heeft [eiser] Reykswacht bericht dat zij de aannemingsovereenkomst ontbindt omdat de termijn die was gesteld voor herstel of afronding van het werk is verlopen.
3.25.
Op 3 oktober 2023 heeft Reykswacht gereageerd dat zij niet in verzuim is omdat de door [eiser] gestelde niet redelijk was. De ontbinding van [eiser] is daarom ongeldig, Reykswacht merkt deze aan als een opzegging van de overeenkomst.
3.26.
Bureau voor Bouwpathologie (hierna: BvB) heeft in opdracht van [eiser] op 5 oktober 2023 het werk geïnspecteerd. Reykswacht was hierbij niet aanwezig. In het rapport van BvB van 13 november 2023 is een lijst van 43 gebreken aan het uitgevoerde werk opgenomen. In antwoord op de vraag wat er moet gebeuren om tot herstel en afronding te komen heeft BvB geschreven: “Om tot een goed en deugdelijk herstel te komen is er bijna niet aan te ontkomen om vrijwel alles af te breken en weer geheel opnieuw te beginnen. Dit is eenvoudiger dan nu proberen alle gebreken en tekortkomingen op te lossen.” De kosten voor het noodzakelijke herstel worden geschat tussen de € 120.000,- en € 180.000,-.
3.27.
Op 25 oktober 2023 heeft One Expertise B.V. in de persoon van ing. Van den Elshout (hierna: One Expertise) in opdracht van Reykswacht de woning geïnspecteerd. In het rapport van 14 maart 2024 heeft zij geconstateerd dat de punten uit de lijst van gebreken van BvB voor een groot deel geen gebrek zijn omdat die vallen onder nog uit te voeren werk, of Reykswacht niet kunnen worden aangerekend. Een aantal gebreken heeft zij bevestigd. One Expertise begroot de herstelkosten op € 45.000,-. Bij het rapport van One Expertise zit een bijlage met een controleberekening van de fundering van Brouwer & Kok van 12 maart 2024. Brouwer & Kok concluderen dat de fundering, ondanks het gebruik van beton van een andere sterkteklasse dan afgesproken, wel voldoet aan de daarvoor geldende eisen.
3.28.
[eiser] heeft een offerte opgevraagd voor het opnieuw laten uitvoeren van het werk. De offerte van 13 december 2023 bedraagt € 206.558,29.
3.29.
Op 5 maart 2024 heeft [eiser] ten laste van Reykswacht conservatoir beslag gelegd onder de Rabobank. Reykswacht heeft [eiser] op 15 maart 2024 gedagvaard in kort geding om het beslag op te heffen. De voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft bij vonnis van 25 maart 2024 de vorderingen van Reykswacht afgewezen omdat de gestelde vordering van [eiser] op Reykswacht niet summierlijk ondeugdelijk is.
3.30.
Nebest B.V. (hierna: Nebest) heeft in opdracht van [eiser] het door Reykswacht uitgevoerde werk aanvullend onderzocht. In het rapport van Nebest van 6 december 2024 staat (samengevat) dat niet (duurzame) betonmortel is geleverd en dat het realiseren van de betonnen funderingsbalken onvoldoende is geweest. Het advies is om de funderingsbalken te laten slopen en opnieuw te laten realiseren.

4.Het geschil

in conventie
4.1.
[eiser] vordert – na vermeerdering eis – bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. een verklaring voor recht dat Reykswacht toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de tussen partijen gesloten overeenkomst;
II. een verklaring voor recht dat de overeenkomst is ontbonden op 29 september 2023 dan wel (subsidiair) deze alsnog gerechtelijk te ontbinden;
III. Reykswacht te veroordelen tot (terug-)betaling aan [eiser] van € 125.779,50, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van ontbinding, althans vanaf de dag van betekening van de dagvaarding;
IV. Reykswacht te veroordelen tot vergoeding van de door [eiser] geleden schade als gevolg van de tekortkoming van Reykswacht, onder andere, maar niet uitsluitend, bestaande uit de gederfde huurinkomsten en de extra kosten die nodig zijn om het werk opnieuw uit te laten voeren, een en ander op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
V. Reykswacht te veroordelen tot betaling van € 10.690,06 aan expertisekosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van betekening van de dagvaarding;
VI. Reykswacht te veroordelen tot betaling van € 17.115,45 aan reeds geleden schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van betekening van de dagvaarding;
VII. Reykswacht te veroordelen tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten van € 5.500,-;
VIII. Reykswacht te veroordelen in de proces- en nakosten.
4.2.
[eiser] legt aan haar vordering kort gezegd ten grondslag dat zij de overeenkomst op 29 september 2023 heeft ontbonden, omdat Reykswacht is tekortgeschoten in de nakoming van die overeenkomst. Reykswacht heeft namelijk meerdere keren gebrekkig werk geleverd, onder meer door twee keer fouten te maken bij het storten van beton voor de fundering. [eiser] heeft op 7 juli 2023 een ingebrekestelling gestuurd dat het werk op 29 september 2023 af dan wel hersteld moet zijn. Reykswacht heeft deze termijn niet gehaald en dus is zij in verzuim. Bij wijze van ongedaanmakingsverbintenis moet Reykswacht het bedrag dat [eiser] al heeft betaald terugbetalen, omdat het wel geleverde werk voor [eiser] geen waarde heeft. Verder vordert [eiser] vergoeding van door haar geleden schade; kosten buispalen, sloop fundering en kosten aanvraag lening, van € 17.115,45. Voor de schade die nog niet vaststaat, vraagt [eiser] verwijzing naar een aparte procedure, de schadestaatprocedure. Uit de verwijzing van [eiser] in dit kader naar misgelopen huurinkomsten en extra kosten om het werk opnieuw uit te voeren, maakt de rechtbank op dat zij bedoelt een vergoeding van schade te vorderen die het gevolg is van de ontbinding. [1] De rechtbank begrijpt de vordering onder IV. daarom op die manier.
4.3.
Reykswacht is het niet eens met de vordering van [eiser] . Reykswacht voert aan dat [eiser] de overeenkomst niet mocht ontbinden en Reykswacht geen schadevergoeding hoeft te betalen omdat Reykswacht niet tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en niet in verzuim is. De termijn die Reykswacht voor het herstel heeft gekregen was te kort en daarom niet redelijk. Bovendien is de vertraging aan [eiser] te wijten. De gebreken die BvB heeft geconstateerd, betwist Reykswacht onder verwijzing naar het rapport van One Expertise. Het gaat grotendeels om werkzaamheden die nog niet af zijn, omdat Reykswacht onvoldoende gelegenheid heeft gekregen het werk af te maken. Uit het laatste rapport van Brouwer en Kok volgt dat de betonkwaliteit voldoet.
in reconventie
4.4.
Reykswacht vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. [eiser] te veroordelen tot betaling van de volledige aanneemsom, minus hetgeen [eiser] tot dusver heeft betaald, derhalve een bedrag van € 37.147,- (inclusief BTW), te vermeerderen met de wettelijke rente;
II. [eiser] te veroordelen tot betaling van het onbetwiste, maar onbetaald gelaten meerwerk ten bedrage van bedrag van € 3.630,- (inclusief BTW), te vermeerderen met de wettelijke rente;
III. [eiser] te veroordelen in de schade die Reykswacht heeft geleden als gevolg van de door [eiser] veroorzaakte vertraging in het werk en de onterechte ontbinding van de overeenkomst, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
IV. het door [eiser] ten laste van Reykswacht gelegde beslag onder Rabobank op te heffen;
V. [eiser] te verbieden opnieuw beslag te leggen ten laste van Reykswacht en/of daaraan gelieerde partijen (waaronder met name Two Oaks Group B.V.), op straffe van verbeurte van een dwangsom;
VI. [eiser] te veroordelen tot vergoeding van de door Reykswacht als gevolg van het door [eiser] gelegde beslag geleden schade, bestaande uit de door de Rabobank bij Reykswacht in rekening gebrachte kosten en de kosten die Reykswacht heeft gemaakt in het opheffingskortgeding, bestaande uit een bedrag van minstens € 3.400,-;
VII. [eiser] te veroordelen tot vergoeding van de door Reykswacht gemaakte kosten voor contra-expertise van ten minste € 3.960,50 exclusief BTW;
VIII. [eiser] te veroordelen in de proces- en nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
4.5.
Reykswacht legt aan haar vorderingen ten grondslag dat de aanneemovereenkomst niet geldig is ontbonden, maar is opgezegd. [eiser] heeft nog niet de volledige aanneemsom betaald en moet daarom nog € 37.147,- plus het meerwerk betalen. Door het onterechte beroep op ontbinding heeft Reykswacht schade geleden, bestaande uit onder meer interne kosten voor projectmanagement en daarvoor vordert Reykswacht een verwijzing naar de schadestaatprocedure. Als de vorderingen van [eiser] worden afgewezen, komt daarmee vast te staan dat [eiser] ten onrechte beslag heeft gelegd. Daarom moet [eiser] alsnog het beslag opheffen, mag zij niet opnieuw beslag leggen en moet zij de kosten van het opheffingskortgeding vergoeden. Tot slot moet [eiser] de kosten voor de expertiserapporten betalen omdat Reykswacht deze kosten niet had hoeven te maken als [eiser] niet ten onrechte zou hebben gesteld dat het werk gebreken vertoont/ geen waarde vertegenwoordigt.
4.6.
[eiser] is het niet met de vordering van Reykswacht eens. Daarvoor wijst zij op haar stellingen in conventie. Maar ook als de ontbinding niet geldig zou zijn, is er geen sprake van een opzegging. De hoogte van de totale aanneemsom en het meerwerk wordt door [eiser] betwist. De kosten voor het opheffingskortgeding komen hoe dan ook niet voor vergoeding in aanmerking; Reykswacht heeft die procedure verloren en in dat kader is er onherroepelijk beslist op de proceskosten. Er is geen ruimte om dat in deze procedure opnieuw aan de orde te stellen.

5.De beoordeling

in conventie
5.1.
Partijen zijn het niet eens over of [eiser] de overeenkomst geldig heeft ontbonden. Voor een geldige ontbinding is in dit geval vereist dat Reykswacht tekort is geschoten in de nakoming van de aanneemovereenkomst en dat zij in verzuim is. [2] Omdat [eiser] zich op (de gevolgen van) de ontbinding beroept, moet zij feiten en omstandigheden aandragen en onderbouwen waaruit blijkt dat aan deze vereisten is voldaan.
Ontbinding: tekortkoming
5.2.
Partijen zijn het over de volgende punten eens: Reykswacht heeft de werkzaamheden in eerste instantie niet goed verricht. Daarna hebben partijen afspraken gemaakt over herstel en het afmaken van de werkzaamheden door Reykswacht. Daarvoor hebben ze in samenspraak met hun experts een werkplan gemaakt met te herstellen en af te maken punten. Eind juni, begin juli 2023 is Reykswacht begonnen met de werkzaamheden uit dat plan. Op 7 juli 2023 heeft [eiser] Reykswacht een termijn gesteld tot 29 september 2023 om het werk te herstellen / af te maken, conform het werkplan van 9 april 2023 met daarin 47 herstel- /afwerkpunten. Op 29 september 2023 was het werk aan de woning niet af. Experts van beide partijen constateren dat er gebreken aan het werk kleven (zie 3.26 en 3.27). Ook zijn partijen het erover eens dat Reykswacht een ander soort beton heeft gestort dan was overeengekomen.
5.3.
De rechtbank oordeelt op grond hiervan dat er op 29 september 2023 een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst was. Reykswacht heeft zich verplicht tot het (goed) uitvoeren van de afgesproken werkzaamheden. Voor in ieder geval de door One Expertise erkende gebreken en het beton kan worden vastgesteld dat het werk van Reykswacht niet aan de afspraak voldoet en de rest van de werkzaamheden zijn niet af. De tekortkoming kan Reykswacht ook worden toegerekend; het niet afmaken van de werkzaamheden, het storten van ander beton dan afgesproken en de overige gebreken, liggen binnen haar invloedsfeer.
Ontbinding: verzuim
5.4.
De rechtbank moet vervolgens beoordelen of sprake is van verzuim. Daarvoor is in dit geval nodig dat [eiser] Reykswacht een redelijke termijn voor nakoming geeft (ingebrekestelling) en Reykswacht niet binnen die termijn (goed) nakomt. [3]
5.5.
De rechtbank oordeelt dat [eiser] voldoende heeft onderbouwd dat de gegeven termijn voor het afmaken en herstellen redelijk is. [eiser] heeft de ingebrekestelling op 7 juli 2023 verstuurd. Pas een maand later, op 4 augustus 2023, heeft Reykswacht gereageerd op deze termijn. Daarbij heeft Reykswacht niet concreet geklaagd dat deze termijn te kort was of gevraagd om een langere termijn. In tegendeel; in dat bericht heeft Reykswacht juist geschreven dat zij alsnog haar best zal doen om de deadline van eind september te halen. De termijn van 2,5 maand is ook op zichzelf redelijk voor het afmaken en herstellen van de werkzaamheden. Dit is namelijk in lijn met de tijd die Reykswacht nodig had bij de eerste uitvoering van het werk; in oktober 2022 is zij begonnen met de werkzaamheden en in eind januari 2023 was zij grotendeels klaar, zo heeft zij op de zitting toegelicht. Ook heeft Reykswacht op zitting gezegd dat zij op 5 september 2023, toen het bericht van [eiser] kwam dat het beton van de fundering niet goed was, nog drie weken nodig had gehad – dus tot ongeveer eind september 2023 – om het werk af te maken.
5.6.
Reykswacht heeft ook aangevoerd dat de termijn onredelijk is geworden doordat [eiser] voor onnodige vertraging heeft gezorgd door het verzoek om de gevel te stabiliseren (zie 3.12), de kwestie met de tuinslang die had open gestaan (zie 3.16) en haar van het werk te weren vanaf 5 september 2023. De rechtbank leest in dit laatste element een beroep op schuldeisersverzuim; omdat [eiser] Reykswacht zou hebben belet om na te komen is [eiser] in schuldeisersverzuim en kon Reykswacht niet in verzuim raken. [4] Omdat Reykswacht zich daarop beroept moet hij omstandigheden aandragen waaruit blijkt dat aan de vereisten daarvoor is voldaan.
5.7.
De rechtbank oordeelt dat Reykswacht in verzuim is. Voor de tuinslang en het stabiliseren van de gevel geldt dat, los van de vraag aan wie de gestelde vertraging te wijten is, Reykswacht onvoldoende heeft onderbouwd dat deze incidenten voor zoveel vertraging hebben gezorgd dat de gegeven termijn niet (meer) haalbaar was. Daarnaast oordeelt de rechtbank dat Reykswacht niet heeft onderbouwd dat de tuinslang opzettelijk door [eiser] is gesaboteerd. [eiser] heeft dat betwist en het dossier biedt daarvoor geen aanknopingspunten. Voor de voorgevel geldt dat de rechtbank de stelling van [eiser] onderschrijft dat, los van de vraag of werkzaamheden aan de gevel onderdeel waren van de aanneemovereenkomst, Reykswacht op dat moment de verantwoordelijkheid voor de bouwplaats had en dus ook voor een mogelijk onveilige voorgevel. Een eventuele vertraging als gevolg daarvan valt dus binnen de risicosfeer van Reykswacht.
5.8.
Reykswacht heeft onvoldoende onderbouwd dat [eiser] in schuldeisersverzuim verkeerde waardoor Reykswacht niet meer in verzuim kon raken. [eiser] heeft ontkend dat zij Reykswacht vanaf 5 september 2023 niet meer op de bouwplaats heeft toegelaten. Reykswacht heeft niet onderbouwd dat zij op dat moment niet meer aan het werk kon, mocht, of initiatief in die zin heeft genomen, om bijvoorbeeld nog ander werk dan de fundering af te maken.
5.9.
De rechtbank vindt dat het niet halen van de termijn aan Reykswacht zelf te wijten is, omdat de werkzaamheden ook in tweede instantie niet goed zijn gegaan. Tijdens de bouwcontrole op 21 juli 2023 zijn immers door de constructeur van Reykswacht gebreken geconstateerd die eerst moesten worden verholpen voordat Reykswacht verder kon gaan (zie 3.10). Daarna heeft ook de gemeente bij de controle voorafgaand aan het betonstorten het werk niet in één keer kunnen goedkeuren (zie 3.18).
5.10.
De conclusie van het voorgaande is dat Reykswacht toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de aanneemovereenkomst en op 29 september 2023 in verzuim verkeerde. Daarom mocht [eiser] op dat moment de overeenkomst ontbinden. Dat heeft zij rechtsgeldig gedaan met de ontbindingsverklaring per e-mail van 29 september 2023. De gevorderde verklaringen voor recht onder I en II worden toegewezen.
Gevolgen ontbinding:
ongedaanmakingsverbintenis
5.11.
Als gevolg van de ontbinding ontstaan ongedaanmakingsverbintenissen voor de al ontvangen/verrichte prestaties van partijen. [5] Dit betekent dat Reykswacht de ontvangen betalingen moet terugbetalen en [eiser] de van Reykswacht ontvangen prestaties (de uitgevoerde werkzaamheden) moet teruggeven. De werkzaamheden van Reykswacht kunnen naar hun aard echter niet worden teruggegeven of anderszins ongedaan gemaakt. Daarvoor treedt een verbintenis tot waardevergoeding in de plaats. Hiervoor moet de waarde worden bepaald die het door Reykswacht geleverde werk werkelijk voor [eiser] heeft. [6]
5.12.
Volgens [eiser] zijn de prestaties van Reykswacht waardeloos omdat het uitgevoerde werk niet deugt en volledig moet worden afgebroken. Zij verwijst daarbij naar rapporten van BvB, Revenberg en Nebest. Reykswacht heeft gemotiveerd betwist dat het werk niets waard is met rapporten van One Expertise en Brouwer & Kok.
5.13.
Omdat [eiser] zich op terugbetaling beroept, moet zij feiten en omstandigheden aandragen en onderbouwen waaruit blijkt dat de waarde van het verrichte werk
minderis dan het al betaalde bedrag.
5.14.
De rechtbank oordeelt dat op basis van de vastgestelde tekortkomingen (zie hiervoor 5.3) aannemelijk is dat het werk minder waard is dan wat [eiser] daar al voor betaald heeft. Dat het werk niets waard is, heeft [eiser] onvoldoende onderbouwd. In het rapport van BvB staat namelijk wel dat het werk niet goed is uitgevoerd en dat ‘vrijwel alles moet worden afgebroken’, maar dat betekent juist niet dat álles moet worden afgebroken. Bovendien staat ook in de begroting van de herstelkosten dat dit afhankelijk is van wat kan worden hergebruikt. Dat duidt er op dat bepaalde onderdelen waarde vertegenwoordigen. Een voorbeeld hiervan is dat [eiser] op zitting heeft gezegd dat de dakkappellen wel zijn geplaatst. Dat deze helemaal zouden moeten worden afgebroken blijkt niet uit de expertiserapporten.
5.15.
[eiser] heeft geen aanknopingspunten gegeven voor de waarde van het uitgevoerde werk of hoe die waarde zou moeten worden berekend, als de rechtbank beslist dat de waarde niet nihil is. De rechtbank kan die waarde, anders dan bij schade, niet zelf schatten. Dat heeft tot gevolg dat de vordering tot terugbetaling van € 125.779,50, die ziet op de ongedaanmakingsverbintenis, wordt afgewezen.
Gevolgen ontbinding: schadevergoeding
5.16.
[eiser] vordert € 17.115,45 schadevergoeding bestaande uit kosten voor buispalen, sloop fundering en de aanvraag van een lening.
5.17.
Hiervoor is overwogen dat de overeenkomst rechtsgeldig is ontbonden in verband met een toerekenbare tekortkoming van Reykswacht. [eiser] kan aanspraak maken op schadevergoeding jegens Reykswacht voor schade die het gevolg is van de ontbinding. [7] Omdat [eiser] de schadevergoeding vordert moet zij feiten en omstandigheden aandragen waaruit kan worden afgeleid dat hieraan is voldaan. Daarnaast moet [eiser] de hoogte van de schade aannemelijk maken.
- Opnieuw plaatsen buispalen en verwijderen fundering
5.18.
[eiser] heeft in dit kader aangevoerd dat in het rapport van BvB staat dat de aangebrachte buispalen en de fundering moeten worden verwijderd/afgebroken. Die conclusie heeft Reykswacht niet betwist. [eiser] heeft de fundering inmiddels laten slopen en daarvan een factuur ingediend. De schade vanwege de buispalen heeft zij onderbouwd met de factuur van het eerdere leveren en inheien van de buispalen, door een andere partij dan Reykswacht. Reykswacht heeft de facturen niet inhoudelijk betwist, maar aangevoerd dat zij te weinig tijd heeft gehad om daartegen inhoudelijk verweer te voeren.
5.19.
De rechtbank oordeelt dat [eiser] voldoende heeft onderbouwd dat zij door de ontbinding de buispalen opnieuw moet laten aanbrengen en de fundering moest laten verwijderen. [eiser] heeft de hoogte van de schade voldoende aannemelijk gemaakt. Omdat de facturen binnen de daartoe gestelde termijn zijn ingediend en geen bijzondere omvang of inhoud hebben, heeft Reykswacht voldoende tijd gehad om daarop te kunnen reageren. Verder heeft Reykswacht alleen aangevoerd dat zij niet aansprakelijk kan worden gesteld voor schade als gevolg van niet voltooid werk omdat [eiser] zelf de stekker eruit heeft getrokken. De rechtbank heeft hiervoor in het kader van de ontbinding al overwogen dat sprake is van een rechtsgeldige ontbinding en gaat daarom aan deze stelling voorbij. De schadevergoeding van € 4.833,95 (buispalen) en € 11.495,00 (sloop fundering) wordt toegewezen.
5.20.
[eiser] heeft wettelijke rente gevorderd over deze bedragen vanaf de datum van betekening van de dagvaarding, 23 februari 2024. Wettelijke rente is verschuldigd vanaf het moment van verzuim. [8] Bij een vordering tot schadevergoeding, zoals hier, is daarvoor geen ingebrekestelling nodig. [9] Omdat de schade in verband met het waardeloos raken van de buispalen voor de betekening van de dagvaarding is geleden, was Reykswacht met de betaling van de vergoeding daarvan dus in verzuim op 23 februari 2024. De kosten voor het verwijderen van de fundering zijn pas gemaakt op het moment dat dit bedrag in rekening is gebracht; 28 november 2024. Daarover is dus vanaf die datum wettelijke rente verschuldigd.
- Kosten voor aanvraag lening
5.21.
[eiser] heeft ook schadevergoeding gevorderd voor de kosten voor de aanvraag van een lening van € 786,50. [eiser] stelt dat zij niet de middelen heeft om het werk opnieuw te laten realiseren en dat zij daarom heeft geprobeerd een lening te krijgen om een andere aannemer opdracht te kunnen geven het werk uit te voeren.
5.22.
De rechtbank wijst deze post toe. Reykswacht heeft niet betwist dat [eiser] , als gevolg van de ontbinding van de aanneemovereenkomst, een nieuwe aannemer moet inschakelen en betalen, waarvoor zij geen geld beschikbaar heeft en daarom een aanvraag voor een lening heeft moeten doen. Die kosten zou zij niet hebben hoeven maken als de overeenkomst niet was ontbonden vanwege de tekortkoming van Reykswacht. De kosten voor de aanvraag van de lening moet Reykswacht vergoeden. De wettelijke rente over deze post wordt toegewezen vanaf de factuurdatum van 24 december 2024.
- Verwijzing naar schadestaatprocedure
5.23.
[eiser] vordert verwijzing naar de schadestaatprocedure voor de schade die, zo begrijpt de rechtbank, het gevolg is van de ontbinding van de aanneemovereenkomst. Volgens [eiser] is een deel van haar schade nog niet vast te stellen. Dat gaat in ieder geval over misgelopen huurinkomsten en de extra kosten om het werk opnieuw uit te laten voeren.
5.24.
Voor een verwijzing naar de schadestaatprocedure is voldoende dat [eiser] de mogelijkheid dat schade is geleden aannemelijk maakt. [10] In de schadestaatprocedure kunnen vervolgens discussies over de omvang en het causale verband aan de orde komen. [eiser] heeft in dit geval voldoende aannemelijk gemaakt dat zij als gevolg van de ontbinding schade lijdt of mogelijk zal lijden, bijvoorbeeld door misgelopen huurinkomsten doordat zij de woning pas later kan verhuren. De omvang van de vertraging, en daarmee de hoogte van deze schade, zal pas bekend zijn als het werk klaar is en kan daarom niet al in deze procedure worden vastgesteld. De rechtbank verwijst de zaak dus naar de schadestaatprocedure voor de schadeposten waarop in dit vonnis nog niet inhoudelijk is beslist.
- Kosten experts
5.25.
[eiser] vordert de door haar gemaakte kosten voor het inschakelen van experts: € 1.815 voor BvB, € 4.537,51 en € 373,59 voor Revenberg en € 3.963,96 voor Nebest. Bij elkaar gaat het om een bedrag van € 10.690,06.
5.26.
De redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid kunnen voor vergoeding in aanmerking te komen als zij voldoen aan de zogenaamde dubbele redelijkheidstoets. [11] Die houdt in dat de kosten in redelijkheid moeten zijn gemaakt en dat de hoogte van de kosten redelijk is. Onder de kosten van vaststelling van schade en aansprakelijkheid vallen kosten van experts die nodig zijn geweest om de tekortkoming, aansprakelijkheid of schade vast te stellen.
5.27.
De rechtbank oordeelt dat, gelet op het aannemen van aansprakelijkheid van Reykswacht, de kosten van de experts in beginsel voor vergoeding in aanmerking komen.
De kosten voor het rapport van BvB (€ 1.815) komen de rechtbank redelijk voor en worden toegewezen. Wat betreft de kosten voor Revenberg geldt dat de kosten voor de werkzaamheden van Revenberg als constructeur van [eiser] niet voor vergoeding in aanmerking komen. Omdat alle gevorderde kosten van de inzet van Revenberg zien op vaststelling van de schade in zowel de eerste periode van uitvoering van de werkzaamheden (oktober 2022 - januari 2023) als bij de tweede uitvoering van de werkzaamheden in de zomer van 2023, en niet op constructieberekeningen of andere werkzaamheden als constructeur, wordt het gevorderde bedrag van € 4.911,10 volledig toegewezen.
5.28.
De kosten van het rapport van Nebest van € 3.963,96 komen niet voor vergoeding in aanmerking omdat [eiser] onvoldoende heeft onderbouwd dat er, naast de al bestaande onderzoeken, nog een onderzoek nodig was. Zij heeft dus onvoldoende onderbouwd dat die kosten in redelijkheid zijn gemaakt.
5.29.
Dat maakt dat in totaal een bedrag van € 6.726,10 aan kosten voor vaststelling van aansprakelijkheid en schade wordt toegewezen. [eiser] heeft daarover de wettelijke rente gevorderd vanaf de dag van betekening van de dagvaarding. Omdat alle facturen van voor die datum zijn, wordt de wettelijke rente toegewezen als gevorderd, vanaf 23 februari 2024.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.30.
[eiser] vordert € 5.500 aan buitengerechtelijke incassokosten. Zij stelt dat zij deze kosten heeft gemaakt om nakoming buiten rechte te verkrijgen omdat de advocaat van [eiser] meerdere keren met Reykswacht heeft gecorrespondeerd. Reykswacht betwist deze kosten omdat de advocaat van [eiser] geen enkele poging heeft ondernomen om buiten rechte tot voldoening van de gestelde vordering te komen. Daarnaast zijn de advocaatkosten niet gespecificeerd of onderbouwd en moeten ze geacht worden te zijn gemaakt ter voorbereiding van de procedure, waardoor ze niet voor aparte vergoeding (naast de proceskosten) in aanmerking komen.
5.31.
Buitengerechtelijke kosten komen in dit geval alleen voor vergoeding in aanmerking als zij betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. [12] De rechtbank is van oordeel dat [eiser] , gelet op het door Reykswacht gevoerde verweer, onvoldoende heeft gesteld dat de gemaakte kosten betrekking hebben op dergelijke verrichtingen. Bovendien heeft [eiser] nagelaten een omschrijving te geven van de voor haar rekening verrichte buitengerechtelijke werkzaamheden. Haar stelling dat deze kosten zien op het voeren van correspondentie is te algemeen om deze te kunnen toewijzen. Daarom wordt de vordering tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten afgewezen.
Proceskosten
5.32.
Reykswacht is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten van [eiser] betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
135,97
- griffierecht
2.626,00
- salaris advocaat
1.572,00
(2 punten × € 786,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
4.511,97
in reconventie
5.33.
De tegenvorderingen van Reykswacht (in reconventie) zijn allemaal gebaseerd op de stelling dat de aanneemovereenkomst onterecht is ontbonden en dat de beëindiging van de overeenkomst door [eiser] kwalificeert als een opzegging van de overeenkomst. Omdat de rechtbank in conventie beslist dat [eiser] de overeenkomst terecht heeft ontbonden, is er geen grondslag voor de vorderingen van Reykswacht. Alle vorderingen in reconventie worden afgewezen.
Ambtshalve toetsen consumentenrechten
5.34.
De rechtbank moet voor de vordering in reconventie van Reykswacht tot betaling van het restant van de aanneemsom ambtshalve nagaan of Reykswacht, als professioneel handelende partij, heeft voldaan aan haar informatieplichten jegens [eiser] als consument. De rechtbank oordeelt dat Reykswacht niet volledig aan haar informatieplichten heeft voldaan omdat zij geen termijn voor het verrichten van de werkzaamheden heeft genoemd. Op grond van artikel 6:230l onder d BW moet de professionele partij namelijk de consument informatie verstrekken over de termijn waarbinnen de handelaar zich verbindt de zaak te leveren of de dienst te verlenen. Dat heeft tot gevolg dat op grond van de Richtlijn 2011/83/EU betreffende consumentenrechten er een korting volgt van 20% op de te betalen hoofdsom. [13] Omdat de rechtbank echter geen hoofdsom toewijst in reconventie heeft dat voor dit vonnis geen consequenties.
Proceskosten
5.35.
Reykswacht is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten van [eiser] betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- salaris advocaat
1.214,00
(2 punten × factor 0,5 × € 1.214,00)
- nakosten
100,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.314,00

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
verklaart voor recht dat Reykswacht toerekenbaar tekort is geschoten in de
nakoming van haar verplichtingen uit de tussen partijen gesloten overeenkomst,
6.2.
verklaart voor recht dat de overeenkomst is ontbonden op 29 september 2023,
6.3.
veroordeelt Reykswacht tot vergoeding van de door [eiser] geleden schade als gevolg van de ontbinding van de aanneemovereenkomst, voor zover daar in deze procedure nog niet op is beslist, nader op te maken bij staat,
6.4.
veroordeelt Reykswacht tot betaling van reeds geleden schade van:
  • € 4.833,95 (buispalen) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2024,
  • € 11.495,00 (fundering) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 november 2024,
  • € 786,50 (aanvraag lening) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 december 2024,
6.5.
veroordeelt Reykswacht tot betaling van € 6.726,10, aan kosten experts, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 23 februari 2024,
6.6.
veroordeelt Reykswacht in de proceskosten van € 4.511,97, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
6.7.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
6.8.
wijst de vorderingen van Reykswacht af,
6.9.
veroordeelt Reykswacht in de proceskosten van € 1.314,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
in conventie en in reconventie
6.10.
veroordeelt Reykswacht tot betaling van € 92,00 plus de kosten van betekening als Reykswacht niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.11.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 6.3. t/m 6.6 en 6.9 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Huber, rechter, bijgestaan door mr. E.H. van Kolfschooten, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 mei 2025.

Voetnoten

1.Zoals bedoeld in artikel 6:277 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Artikel 6:265 BW.
3.Artikel 6:82 BW.
4.Artikel 6:266 BW.
5.Artikel 6:271 BW.
6.Artikel 6:272 BW.
7.Artikel 6:277 BW.
8.Artikel 6:119 BW.
9.Artikel 6:83 onder b BW, dat ook voor een schadevergoeding op grond van 6:277 BW geldt.
10.Hoge Raad 8 april 2005, ECLI:NL:HR:2005:AR7435
11.Artikel 6:96 onder b BW.
12.Rapport Voorwerk II.
13.Richtlijn Sanctiemodel Informatieplichten, te vinden op rechtspraak.nl.