ECLI:NL:RBAMS:2025:4426

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 juni 2025
Publicatiedatum
27 juni 2025
Zaaknummer
11612636
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onverschuldigde betaling en rechtsverwerking in verzekeringsrechtelijke geschil tussen Howden Nederland B.V. en Emergo Trading B.V.

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 24 juni 2025, staat de vraag centraal of een door Howden Nederland B.V. betaald bedrag van € 15.146,95 onverschuldigd is betaald. Howden had op 2 januari 2023 per e-mail aangekondigd dat vier nota’s met een totaalbedrag van € 15.146,95 waren tegengeboekt tegen een nog te ontvangen correctienota. Emergo Trading B.V. ontving deze correctienota, maar er waren openstaande vervallen facturen, waardoor Emergo moest begrijpen dat er geen recht op uitbetaling bestond. Desondanks vond er een betaling aan Emergo plaats, wat door de kantonrechter als onverschuldigde betaling werd gekwalificeerd. Emergo voerde aan dat er sprake was van rechtsverwerking, omdat zij op 1 februari 2023 om bevestiging had gevraagd dat het dossier financieel was afgewikkeld. De kantonrechter oordeelde echter dat er geen rechtsverwerking was, omdat Emergo niet kon aantonen dat Howden op de hoogte was van de onterechte betaling. De kantonrechter wees de vordering uit onverschuldigde betaling toe, met wettelijke rente vanaf 5 augustus 2024, en compenseerde de proceskosten. De rechter gaf aan dat partijen in hoger beroep kunnen gaan tegen dit vonnis.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11612636 \ CV EXPL 25-4854
Verkort proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 24 juni 2025, en proces-verbaal van mondelinge uitspraak
in de zaak van
HOWDEN NEDERLAND B.V.,
te 's-Hertogenbosch,
eisende partij,
hierna te noemen: Howden,
gemachtigde: mr. P.J.P. van Aarssen,
tegen
EMERGO TRADING B.V.,
te Amsterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Emergo,
procederend in persoon.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van de rechtbank in Amsterdam.
De zaak wordt behandeld door mr. R.H.C. Jongeneel, kantonrechter, en mr. P.C.N. van Gelderen als griffier.
Aanwezig zijn:
- [naam 1] , legal counsel bij Howden,
- mr. Aarssen,
- [naam 2] , namens Emergo.
De kantonrechter gaat over tot de mondelinge behandeling.
Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling een toelichting gegeven en de vragen van de rechter beantwoord.
De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen en de gemachtigde van Howden, zakelijk weergegeven, hebben gezegd. Die aantekeningen zijn bij de stukken gevoegd.
Na beraad doet de kantonrechter de volgende mondelinge uitspraak:

1.Gronden van de beslissing

Het gaat in deze zaak om de vraag of een door Howden betaald bedrag van € 15.146,95 onverschuldigd betaald is.
Op 2 januari 2023 heeft Howden per e-mail aangekondigd dat vier nota’s met een totaalbedrag van € 15.146,95 zijn tegengeboekt tegen een nog te ontvangen correctienota voor dat bedrag. Deze correctienota is ook ontvangen. Ook al staat daarop dat het een “schadenota” is, neemt dat niet weg dat daarop is vermeld dat het bedrag zal worden uitgekeerd indien er geen openstaande vervallen facturen zijn. Die waren er wel, te weten de in e-mail van 2 januari 2023 genoemde vier facturen voor hetzelfde totaalbedrag. Dat betekent dat Emergo gezien de e-mail van 2 januari 2023 moest begrijpen dat er geen recht op uitbetaling van deze schadenota bestond. Niettemin heeft betaling van dit bedrag aan Emergo plaatsgevonden. Dit was een onverschuldigde betaling, zodat Emergo op grond van de wet (art. 6:203 BW) verplicht is tot terugbetaling.
Emergo heeft zich erop beroepen dat sprake is van rechtsverwerking, omdat zij per e-mail van 1 februari 2023 gevraagd heeft om bevestiging dat het dossier hiermee financieel is afgewikkeld en dat het dossier gesloten kan worden, en dat die bevestiging toen ook is ontvangen. De kantonrechter is van oordeel dat hier geen sprake is van rechtsverwerking. Op grond van deze e-mail kan niet worden aangenomen dat Howden het recht om een later geconstateerde fout te corrigeren, zou hebben verwerkt. Immers blijkt niet dat [naam 3] met de onterechte betaling bekend was. Ook redelijkheid en billijkheid leiden niet tot een ander oordeel. Uitgangspunt van de wet is, dat het redelijk is dat een betaling waar geen recht op bestond, moet worden terugbetaald. Ook is van verjaring geen sprake, omdat de verjaringstermijn voor onverschuldigde betaling, vijf jaar bedraagt, en deze nog niet was verstreken.
Nu de verweren falen, zal de vordering uit onverschuldigde betaling worden toegewezen, met de wettelijke rente met ingang van 5 augustus 2024. De handelsrente wordt afgewezen, omdat de vordering uit onverschuldigde betaling niet voortkomt uit een handelsovereenkomst in de zin van art. 119a lid 1 BW, maar uit de wet, art. 6:203 BW.
Dit alles neemt niet weg dat de manier waarop de onverschuldigde betaling is teruggevorderd, zestien maanden nadat de fout was gemaakt, bepaald niet de schoonheidsprijs verdient, zoals Howden ook zelf in haar e-mail van 5 augustus 2024 heeft opgemerkt, tegen de achtergrond van het feit dat partijen in de loop van hun relatie regelmatig correcties hebben moeten aanbrengen en dat er onterechte premie-incasso’s hebben plaatsgevonden. De kantonrechter ziet hierin aanleiding de proceskosten te compenseren en de buitengerechtelijke incassokosten af te wijzen.
De rechter deelt desgevraagd mee dat partijen tegen dit vonnis met bijstand van een advocaat in hoger beroep kunnen gaan.
De voorgaande mondelinge uitspraak leidt tot de volgende beslissing.

2.De beslissing

De kantonrechter
2.1.
veroordeelt Emergo om aan Howden te betalen een bedrag van € 15.145,95, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit toegewezen bedrag vanaf 5 augustus 2024 tot de dag van volledige betaling,
2.2.
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
2.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
2.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit proces-verbaal is opgemaakt en ondertekend door de kantonrechter en de griffier.