ECLI:NL:RBAMS:2025:4390

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 juni 2025
Publicatiedatum
26 juni 2025
Zaaknummer
13.020075.24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdenking poging tot afpersing, poging tot doodslag en vernieling op basis van onvoldoende bewijs

Op 17 juni 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot afpersing, poging tot doodslag en vernieling. De zaak kwam voort uit een incident op 30 april 2023 in Amsterdam, waarbij de verdachte werd gelinkt aan de misdrijven door een aangetroffen dna-spoor op een kogelhuls en zendmastgegevens van zijn telefoon. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, en stelde dat de verdachte als medepleger verantwoordelijk was voor de tenlastegelegde feiten.

De verdediging betwistte de beschuldigingen en vroeg om vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte vast te stellen. De rechtbank oordeelde dat, hoewel het dna-spoor en de zendmastgegevens op het eerste gezicht relevant leken, deze niet voldoende bewijs boden om de verdachte te veroordelen. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk betrokken was bij de misdrijven, en sprak hem vrij van alle beschuldigingen.

Daarnaast werd de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste, niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat de verdachte was vrijgesproken. De rechtbank besloot ook over de in beslag genomen voorwerpen, waarbij de bromfiets werd bewaard voor de rechthebbende en de kogelhuls werd onttrokken aan het verkeer. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, met de voorzitter en twee andere rechters.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13.020075.24
Datum uitspraak: 17 juni 2025
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
wonende op het adres [BRP-adres] , thans uit anderen hoofde gedetineerd te: [penitentiaire inrichting] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 juni 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M.D. Braber, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. R. van der Horst, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort weergegeven – ten laste gelegd dat hij zich op 30 april 2023 op [straat] in Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan het (mede)plegen van een:
1. poging tot afpersing van [slachtoffer] , dan wel poging tot diefstal met geweld;
2. poging tot doodslag op [de benadeelde partij] , dan wel poging tot zware mishandeling;
3. vernieling van de Rolls-Royce van [de benadeelde partij] .
De volledige tenlastelegging is opgenomen in de bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Vrijspraak

Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1 primair, onder 2 subsidiair en onder 3 bewezen geachte feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat verdachte de tenlastegelegde feiten als medepleger heeft begaan. Dit baseert de officier van justitie in de eerste plaats op een kogelhuls die op de plaats delict is aangetroffen waarop een dna-spoor van verdachte is aangetroffen. In de tweede plaats is dit gebaseerd op een telefoon die aan verdachte wordt toegeschreven die rond het tijdstip van het tenlastegelegde verbinding maakte met een zendmast in de directe omgeving van de plaats delict.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht verdachte vrij te spreken omdat niet kan worden bewezen dat het tenlastegelegde is gebeurd, laat staan dat verdachte dit als (mede)pleger zou hebben gedaan.
Het oordeel van de rechtbank
Nog daargelaten of op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat het tenlastegelegde is gebeurd, kan de rechtbank op basis van het dossier niet vaststellen dat verdachte dit als pleger of medepleger, heeft begaan.
Indien de rechtbank, net als de officier van justitie, zou aannemen dat het dna-spoor op de aangetroffen kogelhuls celmateriaal van verdachte bevat, dan geldt dat dit dna-spoor niet is aan te merken als een daderspoor ten aanzien van het tenlastegelegde. En ook als de rechtbank, net als de officier van justitie, ervan uit zou gaan dat verdachte op 30 april 2023 de gebruiker was van het telefoonnummer [telefoonnummer] , en dat dus zijn telefoon rond het tijdstip van het tenlastegelegde verbinding maakte met een zendmast op [straat] , volgt daaruit niet dat verdachte betrokken was bij het tenlastegelegde. Daarvoor is van belang dat de telefoon met dit telefoonnummer in de periode rond 30 april 2023 wel vaker verbinding heeft gemaakt met zendmasten op [straat] en verdachte heeft aangegeven dat een deel van zijn sociale leven zich hier afspeelde.
Dat maakt dat het aangetroffen dna-spoor en de zendmastgegevens onvoldoende zijn om vast te stellen dat verdachte betrokken was bij het tenlastegelegde. De rechtbank zal verdachte daarom hiervan vrijspreken.

4.Ten aanzien van de benadeelde partij

De benadeelde partij [de benadeelde partij] vordert € 5.029,55 als vergoeding voor materiële schade en € 52.500,- als vergoeding voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De benadeelde partij wordt in de vordering niet-ontvankelijk verklaard, omdat verdachte wordt vrijgesproken van het tenlastegelegde.

5.Beslag

Er zijn een bromfiets en een kogelhuls in beslag genomen.
Omdat de rechtbank, anders dan de officier van justitie, niet tot een bewezenverklaring is gekomen, bestaat er geen aanleiding de in beslag genomen bromfiets verbeurd te verklaren. De rechtbank gelast daarom dat deze bewaard wordt ten behoeve van de rechthebbende.
De inbeslaggenomen huls wordt onttrokken aan het verkeer, nu dit voorwerp is aangetroffen in het onderzoek naar de misdrijven waarvan verdachte wordt verdacht, terwijl dit voorwerp kan dienen tot het begaan van een soortgelijk misdrijven en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.

6.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 36b en 36d van het Wetboek van Strafrecht.

7.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partij [de benadeelde partij] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
1. STK Munitie (Omschrijving:PL1300-2023095612-6334937, Sellier & Bellot)
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
1. STK Bromfiets (Omschrijving: PL1300-2023095612-6334497, rood, merk: Piaggio)
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.H.E. van der Pol, voorzitter,
mrs. C. Wildeman en N. Versteeg, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C. Wolswinkel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 juni 2025.
[…]