ECLI:NL:RBAMS:2025:4378

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 juni 2025
Publicatiedatum
25 juni 2025
Zaaknummer
1315098725
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om aanvullende toestemming voor tenuitvoerlegging van een straf opgelegd in Polen

Op 25 juni 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam, Internationale Rechtsulpkamer, een beslissing genomen op een verzoek om aanvullende toestemming voor de tenuitvoerlegging van een straf opgelegd aan een overgeleverde persoon in Polen. Het verzoek was ingediend door de officier van justitie op 16 mei 2025, en betreft een vrijheidsstraf van twee jaren die is opgelegd voor feiten die vóór de overlevering zijn begaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek voldoet aan de eisen van artikel 8 van het Kaderbesluit 2002/584/JBZ en dat de overgeleverde persoon de mogelijkheid heeft gehad om zijn opmerkingen en bezwaren kenbaar te maken. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen en toestemming verleend voor de tenuitvoerlegging van de straf, waarbij de rechten van de verdediging volledig zijn gerespecteerd. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is gepubliceerd op 7 juli 2025.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-150987-25
Datum beslissing: 25 juni 2025
BESLISSING
op de vordering ex artikel 14, derde lid, Overleveringswet (hierna: OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank op 16 mei 2025, strekkende tot het in behandeling nemen van een verzoek om toestemming te verlenen voor de tenuitvoerlegging van een straf die is opgelegd voor feiten die vóór het tijdstip van de overlevering zijn begaan en waarvoor de betrokkene niet is overgeleverd, als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef en onder g, OLW. Dit verzoek is ingediend door
The Regional Court in Warsaw, 8th Criminal Division, Polen
,op 5 mei 2025 en betreft:
[de overgeleverde persoon] ,
geboren op [geboortedag] 1984 te [geboorteplaats] , Polen,
thans gedetineerd in Polen,
hierna te noemen: de overgeleverde persoon.

1.Beoordeling

Het verzoek bevat de gegevens als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ. De voorhanden zijnde stukken zijn toereikend om - met volledige eerbiediging van de rechten van verdediging van de overgeleverde persoon - een beslissing te nemen.
Het verzoek betreft de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van twee jaren, opgelegd aan de overgeleverde persoon bij vonnis van
the District Court for the Capital City of Warsaw in Warsaw of 17 February 2021, case no. V K 1136/20, final and non-appealable since 25 February 2021.
Inhoudelijke toetsing van het verzoek van 5 mei 2025
Het verzoek betreft een feit waarvoor krachtens de OLW overlevering had kunnen worden toegestaan.
Hoorrecht
In het verzoek tot verlening van toestemming volgt dat de overgeleverde persoon bij brief van 31 maart 2025 medegedeeld zou hebben geen afstand te doen van het specialiteitsbeginsel. Aangezien de brief waarnaar wordt verwezen ontbreekt heeft het internationaal rechtshulpcentrum (IRC) vervolgens op 16 mei 2025 de Poolse autoriteiten verzocht om de overgeleverde persoon voor zover dit nog niet is gebeurd in de gelegenheid te stellen al zijn eventuele opmerkingen en bezwaren met betrekking tot het verzoek tot overlevering kenbaar te maken en schriftelijke weergave van de gemaakte opmerkingen en bezwaren te verstrekken. De Poolse autoriteiten hebben vervolgens de hiervoor genoemde brief van 31 maart 2025 met Engelse vertaling verstrekt. In die brief is het volgende geschreven:
‘Further to the letter I received on 31 March 2025, my position on a consent to extend prosecution to incorporate a 2 years custodial sentence is that I do not consent to have the 2 years custodial sentence enforced. -/-
I would like to inform right away that my position will not change, and please do not pester me anymore, neither do I agree to any legal transactions involving my person, which were not covered by the European Arrest Warrant. That is all from my end, goodbye.’
De rechtbank is gelet op deze omstandigheden van oordeel dat de overgeleverde persoon feitelijk de mogelijkheid heeft gehad om al zijn eventuele opmerkingen en bezwaren met betrekking tot het verzoek tot aanvullende toestemming kenbaar te maken.
In het licht van het bovenstaande wijst de rechtbank het verzoek toe.

2.Beslissing

De rechtbank:
verleent op grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder g, en derde lid, OLW toestemming voor tenuitvoerlegging van de straf van
[de overgeleverde persoon]voor het feit zoals vermeld in het verzoek.
Deze beslissing is genomen op 25 juni 2025 door
mr. O.P.M. Fruytier, voorzitter,
mrs. L.F. Bögemann en D.M.S. Gribling, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. D. Kloos en G.S. Haas, griffiers.