ECLI:NL:RBAMS:2025:435

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 januari 2025
Publicatiedatum
23 januari 2025
Zaaknummer
11352516 \ CV EXPL 24-13022
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugbetaling van meerdere geldleningen met bijbehorende rente en incassokosten

Op 23 januari 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam een mondeling vonnis uitgesproken in een civiele zaak tussen [eiseres] en [gedaagde]. De zaak betreft de terugbetaling van vier geldleningen die door [gedaagde] niet of slechts gedeeltelijk zijn terugbetaald. De geldleningen zijn afgesloten in de jaren 2017, 2018, 2019 en 2022, met verschillende hoofdsommen en rentepercentages. De totale verschuldigde hoofdsom en rente bedraagt € 11.546,66, met wettelijke rente verschuldigd vanaf de datum van de dagvaarding op 12 september 2024. Daarnaast vordert [eiseres] buitengerechtelijke incassokosten van € 889,98, welke door de kantonrechter zijn toegewezen.

De kantonrechter heeft [gedaagde] in het ongelijk gesteld en veroordeeld tot betaling van het verschuldigde bedrag, de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten, die in totaal € 1.334,42 bedragen. De proceskosten omvatten onder andere de kosten van de dagvaarding, griffierecht en het salaris van de gemachtigde. De rechter heeft bepaald dat [gedaagde] deze kosten binnen veertien dagen na aanschrijving moet betalen, met wettelijke rente over de proceskosten indien deze niet tijdig worden voldaan. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [eiseres] het vonnis kan laten uitvoeren voordat het onherroepelijk is.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht, afdeling kanton
Zaaknummer / rolnummer: 11352516 \ CV EXPL 24-13022
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 23 januari 2025
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisende partij bij dagvaarding van 12 september 2024,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. N.J.F. Snoek,
tegen
[gedaagde] (H.O.D.N. [bedrijf] ),
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.
De zitting wordt gehouden in de rechtbank Amsterdam op grond van de beslissing van 29 november 2024.
De zaak wordt behandeld door mr. R.H.C. Jongeneel, kantonrechter, en mr. E.H. van Kolfschooten als griffier.
Aanwezig zijn:
- [eiseres] ,
- mr. Snoek
- [gedaagde] .
De volgende stukken zijn op de zitting aan het procesdossier toegevoegd:
- nagekomen producties 8 en 9 van [eiseres] van 9 januari 2025.
Partijen hebben op de zitting hun standpunten toegelicht en mr. Snoek heeft spreekaantekeningen overgelegd. Vervolgens is de mondelinge behandeling gesloten en heeft de kantonrechter op de zitting in aanwezigheid van partijen mondeling uitspraak gedaan.

1.De beoordeling

1.1.
Niet in geschil is dat tussen partijen vier geldleningen zijn gesloten, die niet of slechts gedeeltelijk zijn terugbetaald.
1.2.
In 2017 is een geldlening afgesloten van € 2.000 waarvan nog een bedrag ter hoogte van € 800 openstaat, waarover rente is verschuldigd van 5% per jaar, te weten € 309,13.
1.3.
In 2018 is een geldlening overeengekomen van € 5.000, met een rente van 0,5% per maand, welke rente tot nog toe € 2.384,41 bedraagt.
1.4.
In 2019 is een geldlening overeengekomen van € 2.500. Hiervan staat nog een bedrag open van € 2.065. De rente bedraag 5% per jaar, te weten € 408,12.
1.5.
In 2022 is een geldlening van € 300 overeengekomen tegen een rente van € 10 per maand, te weten € 280.
1.6.
In totaal is verschuldigd aan hoofdsom en rente: €11.546,66.
Hierover is wettelijke rente verschuldigd vanaf datum van de dagvaarding.
1.7.
[eiseres] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, deze zijnj toewijsbaar en bedragen € 889,98.
1.8.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
139,42
- griffierecht
248,00
- salaris gemachtigde
812,00
(2 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.334,42
1.9.
De door [eiseres] gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

2.De beslissing

De kantonrechter
2.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 11.546,66, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over het toegewezen bedrag, met ingang van 12 september 2024, tot de dag van volledige betaling,
2.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 889,98 aan buitengerechtelijke incassokosten,
2.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.334,42, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis wordt betekend,
2.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
2.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Deze mondelinge uitspraak is gewezen door mr. R.H.C. Jongeneel en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. E.H. van Kolfschooten.
Hiervan is dit proces-verbaal opgemaakt.