Uitspraak
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2018.
1.De procedure
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De standpunten
concreetnog meer van moeder verwacht dan zij nu laat zien. Indien de GI inderdaad meent dat de moeder zich op dit punt nader moet ontwikkelen, dan zal de GI de moeder hierover nader moeten adviseren. De GI heeft ter zitting naar voren gebracht dat Spirit Hecht of de Stichting Nika mogelijk iets voor moeder kan betekenen. De rechtbank dringt er bij de GI op aan om dit in gang te zetten, indien dit inderdaad nodig is.
De rechtbank wil geen enkele afbreuk doen aan de hechting tussen pleegmoeder en de kinderen, maar is van oordeel dat de informatie van de GI, de bezoekverslagen en het advies van Levvel geen aanknopingspunten bieden om aan te nemen dat een omgang zonder pleegmoeder niet in het belang van de kinderen is. Bovendien staat in het CHOP advies van Levvel dat kinderen tot 5 jaar het meest gebaat zijn bij bezoeken in aanwezigheid van de pleegouders, maar dat dat voor kinderen vanaf 6 jaar (zoals [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ) niet geldt en zij juist meer zelfstandigheid hebben en vaardigheden ontwikkelen los van hun pleegouders. Weliswaar sluit de rechtbank haar ogen niet voor de trauma’s die [minderjarige 1] mogelijk heeft uit haar verleden met moeder, maar de rechtbank constateert dat moeder zich momenteel al langere tijd stabiel toont, zij zich inspant voor een goed verloop van de omgangsmomenten en hierin goed samenwerkt met Levvel en naar hun tips luistert en dat opvalt dat juist het enkele bezoek zónder pleegmoeder in de speeltuin zonder enige problemen verliep en [minderjarige 1] toen meer los leek te komen. De rechtbank ziet wel een belangrijke rol voor de GI en Levvel weggelegd om de kinderen, en met name [minderjarige 1] , goed op de bezoeken voor te bereiden en haar gerust te stellen. Ook pleegmoeder dient hierbij te worden betrokken, zoals in het UVO verslag van juni 2024 ook al is voorgenomen, maar waar blijkens de verslaglegging geen gevolg aan is gegeven.
Hoe veiliger de relatie met pleegouders, hoe makkelijker kinderen meer contact met de eigen ouders aankunnen.Het is duidelijk dat de pleegmoeder het lastig vindt om met de gevoelens van de kinderen jegens de moeder om te gaan. Het bevreemdt de rechtbank dat pleegmoeder hier niet meer in begeleid is, ondanks dat zij dit op meerdere momenten heeft geuit en ook de gedragsdeskundige van Levvel hierover het één en ander heeft geadviseerd. De rechtbank verwacht van de GI dat pleegmoeder advies krijgt op welke manier zij zich zou kunnen opstellen, zodat zij een positieve rol kan spelen in het herstel van de band tussen moeder en de kinderen, zonder dat dit afbreuk doet aan de veiligheid die zij de kinderen wil bieden. Uiteindelijk is het van groot belang voor een goede ontwikkeling van de kinderen dat zij een vertrouwde band met hun moeder krijgen en weten dat deze band er mag zijn zonder dat dat afbreuk doet aan de band met en het verblijf bij pleegmoeder.
6.De beslissing
voorlopigeomgangsregeling dat;
- de omgang tussen de moeder en de kinderen op een andere locatie dan het Verbindingshuis of de locatie van Levvel zal plaatsvinden, zoals bijvoorbeeld een (binnen of buiten) speeltuin, een park, een bibliotheek of een andere (openbare) gelegenheid of locatie waar een activiteit kan worden ondernomen;
- de pleegmoeder tijdens de omgang niet aanwezig zal zijn op de locatie waar de omgang zal plaatsvinden;
- de GI/Levvel de kinderen (enkele dagen) voordat de omgang zal plaatsvinden, zal voorbereiden op de omgang;
- de GI/Levvel (zo mogelijk een gedragsdeskundige) de pleegmoeder adviezen geeft over hoe zij de kinderen kan voorbereiden op het omgangsmoment en hoe zij vanuit haar rol kan bijdragen aan onbelast contact tussen de kinderen en de moeder;
- de GI monitort hoe het afwijzende gedrag van [minderjarige 1] naar moeder zich ontwikkelt en hier zonodig nader onderzoek naar (laat) doen;
- de GI/Levvel aan moeder concreet advies geeft wat van haar verwacht wordt om de bezoekmomenten voor de kinderen fijn te laten verlopen en haar zonodig, een aanvullende training aanbiedt;
pro formawordt voortgezet op
9 juni 2025, waarbij de rechtbank zowel de moeder als de GI verzoekt om de rechtbank
uiterlijk tien dagen vóór deze datumte informeren omtrent het verloop van de voorlopige omgangsregeling en de door hen gewenste wijze van voortzetting van deze procedure;