Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
3.Waardering van het bewijs
4.Bewezenverklaring
- vijftien keer, althans meerdere malen, met een (gedeelte van een) lijst en/of (plexi)glas, tegen het (achter)hoofd en/of (aan)gezicht te slaan;
- tien keer, althans meerdere keren, met een (kunststoffen) stok tegen het (achter)hoofd en/of lichaam te slaan en/of te steken.
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de maatregel
zeer gematigd positiefadviseert over een TBS met voorwaarden en naar hetgeen mevrouw R. Jozee, reclasseringsmedeweker, in aanvulling op haar rapport ter zitting heeft toegelicht.
8.Ten aanzien van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
€ 5.000,- aan nader te onderbouwen schade.
exactis ontstaan door de confrontatie met de ernstige gevolgen van het strafbare feit (schokschade) en welk deel van de schade is ontstaan door het missen van haar moeder (affectieschade) hoeft door de rechtbank niet te worden vastgesteld. De rechtbank moet aan de hand van de omstandigheden van het geval naar billijkheid en schattenderwijs afwegen in hoeverre bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding van de schokschade rekening moet worden gehouden met de aanspraak op affectieschade.
€ 20.000,- merkt de rechtbank aan als schade door het missen van haar moeder en valt dus samen met toegekende bedrag aan affectieschade.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[verdachte], daarvoor niet strafbaar en
ontslaat verdachte van alle rechtsvervolgingter zake daarvan.
ter beschikkingwordt
gestelden beveelt dat hij van
overheidswege wordt verpleegd.
- ten aanzien van de materiële schadevergoeding vanaf 25 april 2025;
- ten aanzien van de immateriële schadevergoeding vanaf 5 juli 2024.
€ 35.313,- (vijfendertigduizend driehonderddertien euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de data zoals hieronder vermeld tot aan de dag der algehele voldoening;
- ten aanzien van de materiële schadevergoeding vanaf 25 april 2025;
- ten aanzien van de immateriële schadevergoeding vanaf 5 juli 2024.
€ 20.000,- (twintigduizend euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (5 juli 2024) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 135 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.