4.3.Het oordeel van de rechtbank
Op grond van het bepaalde in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht kan op vordering van het Openbaar Ministerie bij afzonderlijke rechterlijke beslissing aan degene die is veroordeeld wegens een strafbaar feit de verplichting worden opgelegd tot betaling van een geldbedrag ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit dat feit. Daartoe moet worden onderzocht of, en zo ja in hoeverre, de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen door middel van of uit baten van het bewezenverklaarde.
De meervoudige economische strafkamer van de rechtbank Amsterdam heeft veroordeelde bij vonnis van 28 november 2024 veroordeeld voor overtredingen van de Sanctiewet. In dit vonnis is onder meer geoordeeld dat veroordeelde goederen heeft verkocht en diensten heeft geleverd ten behoeve van de bouw van de brug tussen de Krim en het vasteland van Rusland, de zogenoemde [naam 3] . Dit is in strijd met de Europese Verordening betreffende de beperkende maatregelen naar aanleiding van de illegale inlijving van de Krim en Sebastopol van 2014 en daarmee de Sanctiewet 1977.
De rechtbank komt aan de hand van voornoemd vonnis en de uitgangspunten zoals weergegeven in het ontnemingsrapport tot het oordeel dat veroordeelde zich heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten en daar voordeel van heeft gekregen. Uit de baten van deze misdrijven heeft veroordeelde wederrechtelijk voordeel verkregen als bedoeld in artikel 36e, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank neemt voor de berekening van de verkregen opbrengsten en gemaakte kosten
– voor zover hierna niet anders wordt vermeld – tot uitgangspunt wat in het ontnemingsrapport is vastgesteld. Het ontnemingsrapport vermeldt de wettige bewijsmiddelen waarop die berekening berust. De rechtbank zal deze bewijsmiddelen niet nader in dit vonnis uitwerken, maar volstaan met het vermelden van de conclusies en onderdelen van dit ontnemingsrapport.
Beoordeling van de aftrekbare kosten
Het wederrechtelijk verkregen voordeel is in het ontnemingsrapport bepaald via een berekening op transactiebasis, waarbij het voordeel bestaat uit de opbrengst, onder aftrek van de kosten die in directe relatie staan tot de voltooiing van het delict, alsmede de kosten die veroordeelde zich bespaard zou hebben als hij de strafbare feiten niet had gepleegd. Het gaat om de noodzakelijke extra kosten die ten behoeve van het strafbare feit zijn gemaakt en die ook daadwerkelijk door veroordeelde zijn betaald.
In het ontnemingsrapport zijn bij de aftrek van kosten de geboekte uren op productiedossiers (de door werknemers op de betreffende orders geboekte uren) niet meegenomen als aftrekbare kosten, omdat dit geen noodzakelijke kosten zouden zijn die extra ter voltooiing van het strafbare feit zijn gemaakt.
Het totaal berekende wederrechtelijk verkregen voordeel uit de verkoop van strandjacks en toebehoren (overtreding artikel 2, lid 1) en het verlenen van technische bijstand (overtreding artikel 2, lid 2) ten bedrage van € 1.511.610 is als volgt samengevat weergegeven:
Interne geboekte uren (€374.800 plus €122.854) komen ook voor aftrek in aanmerking
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de keuze in de voordeelsberekening, om de op de projecten geboekte interne uren niet als kosten in mindering te brengen, onredelijk is en niet leidt tot een adequate benadering van het door veroordeelde daadwerkelijk genoten voordeel. De rechtbank is het hiermee eens.
De verdediging heeft in bijlagen 1 en 3 bij de conclusie van antwoord uiteengezet hoe de projectberekening eruit zag, wat de omzet was en welke posten bij de berekening zijn meegenomen. De rechtbank gaat er, zoals ook de officier van justitie heeft aangegeven, van uit dat de projectadministratie van veroordeelde deugdelijk was. Blijkens de projectberekening van de verdediging zijn door veroordeelde kosten gemaakt in verband met geboekte uren op productiedossiers en met de post memoriaal boekingen van in totaal € 374.800,-. Daarnaast is sprake van een onderdekking in het operationele resultaat van € 122.854,-. Deze, respectievelijk de daarmee verband houdende projectgerelateerde reële kosten komen in zijn geheel voor aftrek in aanmerking.
De rechtbank overweegt dat bepaalde kosten direct samenhangen met de productie van geleverde strandjacks en dat deze kosten niet elders in rekening kunnen worden gebracht. Deze kosten worden gemaakt op het moment dat een strandjack wordt geproduceerd en verkocht. Het betreft hier niet alleen kosten verbonden aan de strandjacks zelf, maar ook aan de werkzaamheden daaraan en bijbehorende ondersteuning.
Deze kosten zijn derhalve aan te merken als kosten die in directe relatie staan tot de strafbare feiten. Daarbij geldt dat de geboekte uren zijn gebaseerd op begrote bedragen, die bij nacalculatie zijn herzien op basis van de daadwerkelijk gemaakte kosten. De daarmee samenhangende aanpassing (onderdekking) wordt aangemerkt als reëel en toerekenbaar aan het project.
Garantiekosten van €50.000,- komen niet in aanmerking voor aftrek
Voor zover in de administratie een bedrag van € 50.000,- aan garantiekosten is opgenomen, overweegt de rechtbank dat het hier een voorziening betreft en geen daadwerkelijk gemaakte kosten. Deze post komt daarom niet in aanmerking voor aftrek.
Indirecte kosten van €383.464,- komen niet in aanmerking voor aftrek
Ten aanzien van de opgevoerde indirecte kosten ter hoogte van € 383.464,- overweegt de rechtbank dat het hierbij gaat om algemene overheadkosten, zoals kosten voor HR, Finance en IT, die betrekking hebben op de gehele bedrijfsvoering van de onderneming. Deze kosten zijn niet direct aan het project toe te rekenen en worden als doorlopende bedrijfskosten aangemerkt. Zij komen daarom niet voor aftrek in aanmerking.
Posten buiten de projectadministratie worden niet in aanmerking genomen
De rechtbank neemt de projectadministratie van veroordeelde als uitgangspunt bij de beoordeling van de kosten. De projectadministratie wordt gevoerd in een zogenoemd ERP-systeem (ISAH), speciaal voor de maakindustrie. De administratie wordt gevoerd in overeenstemming met Richtlijn 221 (onderhanden projecten) van de Raad voor de Jaarverslaggeving. Andere elementen dan kosten die door de verdediging zijn aangevoerd, zoals koersverschillen en overige posten die niet in de projectadministratie zijn opgenomen, worden buiten beschouwing gelaten. De rechtbank acht de projectadministratie inzichtelijk, betrouwbaar en consistent. Kosten die daarin niet zijn opgenomen hoeven in redelijkheid niet in aftrek te worden gebracht.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft veroordeelde uit de baten van de strafbare feiten waarvoor zij door de meervoudige economische strafkamer van de rechtbank Amsterdam is veroordeeld voordeel verkregen dat de rechtbank vaststelt op € 1.013.956,00.
De rechtbank komt tot bovenstaand bedrag op basis van de volgende berekening:
Berekening ontnemingsrapport € 1.511.610,00
Aftrek geboekte uren € 374.800,00 -/-
Aftrek onderdekking
€ 122.854,00 -/-
Wederrechtelijk verkregen voordeel
€ 1.013.956,00