In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, heeft de rechtbank op 22 januari 2025 een tussenvonnis gewezen in de procedure tussen VARIPAR DISTRIBUTION B.V. (hierna: Parus) en SMARTKAS B.V. (hierna: Smartkas). Parus is de eiseres in conventie en verweerster in reconventie, terwijl Smartkas de gedaagde in conventie en eiseres in reconventie is. De rechtbank heeft het verzoek van Smartkas om tussentijds hoger beroep open te stellen van het tussenvonnis van 6 november 2024 afgewezen. De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 337 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) hoger beroep van een tussenvonnis slechts tegelijk met dat van het eindvonnis kan worden ingesteld, tenzij er bijzondere procesrechtelijke redenen zijn die dit rechtvaardigen. De rechtbank heeft geen dergelijke redenen kunnen vaststellen en wijst het verzoek van Smartkas daarom af.
Daarnaast heeft de rechtbank het bezwaar van Parus tegen de benoeming van een deskundige verworpen. Parus stelde dat de farms, waar het deskundigenonderzoek betrekking op heeft, inmiddels grotendeels zijn ontmanteld, waardoor een deskundigenonderzoek geen doel zou dienen. De rechtbank oordeelt echter dat het enkele feit dat de farms niet meer in bedrijf zijn, niet betekent dat de deskundige geen onderzoek kan doen. De deskundige krijgt toegang tot het procesdossier en andere relevante materialen, en kan in zijn rapport melding maken van eventuele beperkingen in zijn onderzoek.
De rechtbank heeft Parus in de gelegenheid gesteld om zich alsnog uit te laten over de persoon van de deskundige en de vraagstelling, en heeft de verdere beslissing aangehouden tot de rolzitting van 5 februari 2025. De zaak zal dan opnieuw worden behandeld, waarbij Parus haar standpunt kan toelichten over de deskundigenrapportage.