ECLI:NL:RBAMS:2025:418

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 januari 2025
Publicatiedatum
23 januari 2025
Zaaknummer
C/13/731399 / HA ZA 23-309
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake verzoek tot openstelling tussentijds hoger beroep en benoeming deskundige

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, heeft de rechtbank op 22 januari 2025 een tussenvonnis gewezen in de procedure tussen VARIPAR DISTRIBUTION B.V. (hierna: Parus) en SMARTKAS B.V. (hierna: Smartkas). Parus is de eiseres in conventie en verweerster in reconventie, terwijl Smartkas de gedaagde in conventie en eiseres in reconventie is. De rechtbank heeft het verzoek van Smartkas om tussentijds hoger beroep open te stellen van het tussenvonnis van 6 november 2024 afgewezen. De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 337 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) hoger beroep van een tussenvonnis slechts tegelijk met dat van het eindvonnis kan worden ingesteld, tenzij er bijzondere procesrechtelijke redenen zijn die dit rechtvaardigen. De rechtbank heeft geen dergelijke redenen kunnen vaststellen en wijst het verzoek van Smartkas daarom af.

Daarnaast heeft de rechtbank het bezwaar van Parus tegen de benoeming van een deskundige verworpen. Parus stelde dat de farms, waar het deskundigenonderzoek betrekking op heeft, inmiddels grotendeels zijn ontmanteld, waardoor een deskundigenonderzoek geen doel zou dienen. De rechtbank oordeelt echter dat het enkele feit dat de farms niet meer in bedrijf zijn, niet betekent dat de deskundige geen onderzoek kan doen. De deskundige krijgt toegang tot het procesdossier en andere relevante materialen, en kan in zijn rapport melding maken van eventuele beperkingen in zijn onderzoek.

De rechtbank heeft Parus in de gelegenheid gesteld om zich alsnog uit te laten over de persoon van de deskundige en de vraagstelling, en heeft de verdere beslissing aangehouden tot de rolzitting van 5 februari 2025. De zaak zal dan opnieuw worden behandeld, waarbij Parus haar standpunt kan toelichten over de deskundigenrapportage.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/731399 / HA ZA 23-309
Vonnis van 22 januari 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VARIPAR DISTRIBUTION B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat: mr. R.A.F. Harmsen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SMARTKAS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat: mr. G. Ruardij.
Partijen worden hierna Parus en Smartkas genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 6 november 2024 en de daarin genoemde stukken,
- de akte uitlating van Parus, met producties,
- de akte houdende primair verzoek toelating hoger beroep en subsidiair uitlating deskundigen van Smartkas,
- de akte uitlating inzake tussentijds hoger beroep van Parus.
1.2.
Daarna is bij rolbeslissing van 8 januari 2025 bepaald dat vandaag een vonnis wordt uitgesproken.

2.De verdere beoordeling

Het verzoek tot openstelling van tussentijds hoger beroep van Smartkas
2.1.
Smartkas verzoekt de rechtbank tussentijds hoger beroep open te stellen van het tussenvonnis van 6 november 2024. Parus verzet zich tegen toewijzing van het verzoek.
2.2.
Op grond van artikel 337 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) geldt als uitgangspunt dat van een tussenvonnis hoger beroep slechts tegelijk met dat van het eindvonnis kan worden ingesteld. Dit heeft als reden dat het tussentijds aanwenden van rechtsmiddelen leidt tot vertraging van de procedure en daarom als regel achterwege dient te blijven. Voor een zodanige uitzondering is – met het oog op de rechtszekerheid – slechts ruimte indien bijzondere procesrechtelijke redenen daartoe nopen. In dit geval ziet de rechtbank dergelijke bijzondere redenen niet. Dat Smartkas het niet eens is met het tussenvonnis is daartoe onvoldoende. De rechtbank wijst het verzoek van Smartkas daarom af.
Deskundige
2.3.
In het tussenvonnis van 6 november 2024 zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over de aangekondigde deskundigenrapportage. Partijen hebben daartoe op de rol van 4 december 2024 gelijktijdig een akte genomen.
2.4.
Parus maakt bezwaar tegen de benoeming van een deskundige. Zij heeft daartoe toegelicht dat beide farms inmiddels (grotendeels) zijn ontmanteld, zodat – volgens haar – een deskundigenonderzoek geen enkel doel dient.
2.5.
Het bezwaar van Parus wordt verworpen. Het enkele feit dat de farms niet meer in bedrijf zijn, betekent niet dat de deskundige geen onderzoek (meer) kan doen. De deskundige krijgt de beschikking over het procesdossier (inclusief de in opdracht van Smartkas opgestelde deskundigenrapporten), de resterende apparatuur in opslag en het door Smartkas gemaakte beeldmateriaal. Voor zover de deskundige vragen niet kan beantwoorden, omdat de farms niet meer bezocht kunnen worden, kan hij hiervan melding maken in het deskundigenrapport.
2.6.
De rechtbank constateert verder dat Parus (in verband met het hiervoor onder 2.4 genoemde bezwaar) zich – ondanks daartoe op de rol van 4 december 2024 in de gelegenheid te zijn gesteld – niet heeft uitgelaten over de persoon van de deskundige en de door de rechtbank in het tussenvonnis van 6 november 2024 voorgenomen vraagstelling. Parus zal in de gelegenheid worden gesteld om dit op de rol van 5 februari 2025 alsnog bij akte te doen.
2.7.
Gelet op al het voorgaande wordt iedere verdere beslissing aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
3.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
5 februari 2025voor het nemen van een akte door Parus waarin zij zich uitlaat over hetgeen wordt vermeld onder 2.6 ten aanzien van de aangekondigde deskundigenrapportage,
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Voetelink, rechter, bijgestaan door mr. L.J.P.C. Silven, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2025.