Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Vrijspraak
5.Beslissing
niet bewezenen
spreektverdachte daarvan
vrij.
Rechtbank Amsterdam
Op 28 mei 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige. De tenlastelegging betrof handelingen met een buurmeisje dat op het moment van de vermeende feiten nog geen zestien jaar oud was. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gevoerd en kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. T.M. van Wanroij, en de verdediging door raadsman mr. L.M.A. Schwartz.
De officier van justitie heeft vrijspraak bepleit, omdat er onvoldoende bewijs was om de schuld van de verdachte te kunnen vaststellen. De verklaringen van het buurmeisje en andere getuigen boden ruimte voor zowel de mogelijkheid dat de verdachte schuldig was als voor de mogelijkheid dat hij onschuldig was. De verdediging heeft ook vrijspraak bepleit en benadrukt dat de verklaringen inconsistent waren en dat het bewijs niet overtuigend was.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De inconsistenties in de verklaringen van getuigen, de afwezigheid van DNA-sporen van het buurmeisje op het lichaam van de verdachte, en de onduidelijkheid over de toedracht van de gebeurtenissen leidden tot de beslissing om de verdachte vrij te spreken van de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft de verdachte dan ook vrijgesproken van de beschuldigingen.