ECLI:NL:RBAMS:2025:3931

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 juni 2025
Publicatiedatum
11 juni 2025
Zaaknummer
C/13/766619
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in jeugdzorg

Op 3 juni 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming Amsterdam betreffende een minderjarige, geboren in 2009 in Marokko. De kinderrechter heeft een verzoek tot machtiging uithuisplaatsing toegewezen, nadat eerder een machtiging voor opname in gesloten jeugdhulp was verleend. De Raad heeft het verzoek gewijzigd omdat in de gesloten setting niet de noodzakelijke hulp kon worden geboden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat, ondanks de opgroei- en opvoedproblemen van de minderjarige, verdere gesloten jeugdzorg niet proportioneel is. Er zijn minder ingrijpende mogelijkheden beschikbaar, waarbij diagnostiek en behandeling kunnen plaatsvinden. De kinderrechter heeft besloten dat de minderjarige kan worden geplaatst in een accommodatie voor jeugdhulp, met ingang van 9 juni 2025 tot 9 april 2026. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking
Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/13/766619 / JE RK 25-190
Datum uitspraak: 3 juni 2025
Beschikking van de kinderrechter over machtiging tot opname in gesloten jeugdzorg
in de zaak van
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING AMSTERDAM,
hierna te noemen de Raad,
gevestigd te Amsterdam,
over
[minderjarige] ,geboren op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats] , Marokko,
verblijvende in jeugdzorginstelling [verblijfplaats 2] , [locatie] ,
hierna te noemen [minderjarige] .
advocaat mr. J.J.M. Kleiweg
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
Mevr. [de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
Dhr. [de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats] .
Als informant wordt aangemerkt:
de gecertificeerde instelling
Jeugdbescherming Regio Amsterdam, hierna te noemen de GI.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter houdt rekening met de beschikking van de kinderrechter van 4 april 2025, waarvan de inhoud hier als herhaald en ingelast wordt beschouwd. Bij voornoemde beschikking is [minderjarige] onder toezicht gesteld tot 9 april 2026 en is een machtiging voor opname in gesloten jeugdhulp verleend tot 9 juni 2025 onder aanhouding van het overige deel van het verzoek. De voortzetting van de mondelinge behandeling is bepaald op heden.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft opnieuw plaatsgevonden op 3 juni 2025. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige] met zijn advocaat;
- de vader bijgestaan door een tolk;
- mw. [naam 1] namens de Raad;
- mw. [naam 2] namens de GI.

2.Het -gewijzigde- verzoek

2.1.
De Raad heeft bij bericht van 2 juni 2025 het verzoek gewijzigd in dier voege dat thans een verzoek tot machtiging uithuisplaatsing (de kinderrechter begrijpt bij [verblijfplaats 1] ) wordt gedaan voor de duur van de ondertoezichtstelling.

3.De nadere standpunten

3.1.
De Raad heeft bij de mondelinge behandeling onder meer verklaard dat in de gesloten jeugdinrichting waar [minderjarige] verblijft, hem niet kan worden geboden wat hij nodig heeft. [minderjarige] is gestart met therapie (PMT) maar verder is er niets tot stand gekomen. Met name de diagnostiek is nog niet van de grond gekomen. Dit maakt dat de Raad het verzoek heeft gewijzigd in een machtiging uithuisplaatsing voor een plek bij [verblijfplaats 1] . [minderjarige] kan daar volgende week terecht. De structuur die [minderjarige] wordt geboden in [locatie] doet hem goed, in zoverre heeft hij wel iets aan de gesloten plaatsing gehad. Dit moet voortgezet worden op [verblijfplaats 1] . Het perspectief blijft bij de moeder, mits het goed gaat. Het is spannend en er zijn risico’s als hij terugkeert naar [woonplaats] maar dit is de beste optie aldus de Raad.
3.2.
De GI heeft onder meer verklaard dat Inforsa heeft gemeld dat zij het traject met [minderjarige] kunnen starten. Er is geen wachtlijst. Er wordt begonnen met het opbouwen van een vertrouwensband, daarna zal diagnostiek plaatsvinden en uiteindelijk wordt richting behandeling gewerkt. Als het goed is kan [minderjarige] terecht op [naam school] , er wordt nog gezocht naar een dagbesteding voor twee weken in de zomervakantie, voor de overige weken kan [minderjarige] het zomerprogramma volgen. Het zou mooi zijn als hij de nog openstaande werkstraf (71 uur) in die twee weken zou kunnen doen. [minderjarige] kan nu niet meteen naar huis. Het is onvoldoende gelukt om de spanningen binnen het gezin op te lossen, ondanks de inzet van Levvel. De woning is klein, de spanningen zullen weer oplopen als [minderjarige] nu naar huis zou gaan. Inforsa zal met het systeem werken met als doel toewerken naar huis. Inforsa kan via een zijweg PMT inzetten, dus dit loopt door. De komende tijd zal in overleg met de zus van [minderjarige] worden gekeken wanneer [minderjarige] zijn ouders kan bezoeken en er kan worden toegewerkt naar een overnachting in het weekend.
3.3.
[minderjarige] heeft bij de mondelinge behandeling onder meer verklaard dat het goed gaat met hem bij [locatie] . Hij gaat weer naar school en heeft -onbegeleid- verlof. PMT heeft ervoor gezorgd dat zijn denken en gedrag zijn veranderd. [minderjarige] kan zich vinden in het plan van de Raad en de GI. Bij [verblijfplaats 1] zal hij meer vrijheden krijgen, maar [minderjarige] geeft aan dat het hem zeker gaat lukken. Hij doet er alles aan om terug naar huis te kunnen. Dat is zijn doel en daar werkt hij hard voor.
3.4.
De advocaat van [minderjarige] heeft hierop aangevuld dat [minderjarige] hier hard voor heeft gewerkt. Alle neuzen staan dezelfde kant op. Het is belangrijk dat er diagnostiek en behandeling komt.
3.5.
De vader heeft onder meer verklaard dat de ouders het beste voor [minderjarige] willen en dat hij terug naar huis komt als het goed gaat. De vader staat achter het plan van de Raad en de GI.

4.De verdere beoordeling

4.1.
De kinderrechter zal het gewijzigde verzoek van de Raad toewijzen. Hoewel de beschreven opgroei- en opvoedproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren, nog aanwezig zijn, is duidelijk dat binnen gesloten jeugdzorg [minderjarige] niet kan worden geboden wat hij verder nodig heeft om deze problemen op te lossen. [minderjarige] heeft op zichzelf wel geprofiteerd van de gesloten plaatsing; hij heeft PMT gevolgd, heeft zijn schoolgang opgestart en heeft baat gehad bij de geboden structuur. Desondanks blijft verdere, noodzakelijk geachte hulp, uit. Met name is het problematisch dat diagnostiek, ondanks een verblijf van vier en een halve maand in de gesloten setting van [locatie] , ondanks inspanningen van de GI, niet tot stand is gekomen. Dit maakt een verdere voortzetting van de gesloten plaatsing niet proportioneel. Gebleken is daarnaast dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen, waarbij van belang is dat de benodigde diagnostiek dan wél kan plaatsvinden. Er is een plek in [verblijfplaats 1] beschikbaar voor hem en [minderjarige] kan hier binnenkort terecht. Bij [verblijfplaats 1] kan [minderjarige] naar school, Inforsa wordt ingezet, PMT kan doorlopen en er vindt diagnostiek en -uiteindelijk indien nodig- verdere behandeling plaats. De GI is nog op zoek naar een dagbesteding voor twee weken in de zomervakantie. Er bestaat een risico omdat [minderjarige] meer vrijheden krijgt bij [verblijfplaats 1] en hij terugkeert naar zijn oude omgeving, maar de kinderrechter ziet dat [minderjarige] vastbesloten is om zijn best te doen om toe te werken naar een thuisplaatsing. De kinderrechter gunt het [minderjarige] dat hij kan laten zien dat hij met meer vrijheden kan omgaan en de positieve ontwikkelingen kan vasthouden en voortzetten. Tenslotte wijst de kinderrechter er op dat het belangrijk is dat er een (stappen) plan komt waarbij wordt toegewerkt naar huis. Dat zal [minderjarige] nog meer motiveren om zijn best te -blijven- doen.

5.De beslissing

De kinderrechter:
-verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] voor verblijf in een accommodatie jeugdhulpaanbieder, te weten [verblijfplaats 1] , met ingang van 9 juni 2025 tot 9 april 2026;
-verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 juni 2025 door mr. E. Dinjens, kinderrechter, in aanwezigheid van J.O. van Saase-Zaagman als griffier, en op schrift gesteld op 10 juni 2025.