Op 23 januari 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de District Court in Bruntál, Tsjechië. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in 1975 in voormalig Tsjecho-Slowakije, die gedetineerd is in Nederland. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot overlevering van de opgeëiste persoon behandeld. Tijdens de zitting op 9 januari 2025 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, mr. M. de Klerk, en een tolk in de Tsjechische taal. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding bevolen.
De verdediging voerde aan dat het onduidelijk was of de opgeëiste persoon zijn verdedigingsrechten had kunnen uitoefenen in het proces dat leidde tot het Tsjechische vonnis. De officier van justitie stelde echter dat de opgeëiste persoon op 20 december 2023 was opgeroepen voor het proces. De rechtbank concludeerde dat de oproeping correct was en dat er geen weigeringsgrond was op basis van artikel 12 van de Overleveringswet (OLW).
De rechtbank beoordeelde ook de strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering werd verzocht. De feiten omvatten mishandeling, bedreiging, belaging en opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing. De rechtbank oordeelde dat het EAB voldeed aan de eisen van de OLW en dat er geen belemmeringen waren voor de overlevering. De rechtbank heeft daarom de overlevering toegestaan, waarbij de opgeëiste persoon naar Tsjechië kan worden overgeleverd voor de uitvoering van de opgelegde straf.