3.3.1.Het voordeel uit de van misdrijf afkomstig ontvangen gelden
Zoals in de hoofdzaak is vastgesteld, heeft [veroordeelde] uit misdrijf afkomstige gelden ontvangen en witgewassen. De rechtbank kan vaststellen dat er sprake is van wederrechtelijk verkregen voordeel als er ten bate van [veroordeelde] meer uitgaven zijn gedaan dan op basis van haar legale ontvangsten mogelijk was.
Legale ontvangsten
Onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat [veroordeelde] in de periode 1 januari 2017 tot en met 4 februari 2021 in totaal € 34.848,45 aan legale inkomsten heeft ontvangen.
Feitelijke uitgaven totaal
Het totaal van afschrijvingen op de rekening [rekeningnummer 1] ten name van [veroordeelde] in de periode 1 januari 2017 tot en met 4 februari 2021 was € 314.778,36. Het totaal aan afschrijvingen op de rekening [rekeningnummer 2] ten name van [veroordeelde] in deze periode was € 1,90. De feitelijke uitgaven van de laatstgenoemde rekening worden niet meegenomen in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Nadere analyse van de afschrijvingen van rekening [rekeningnummer 1] toont dat de inkomende geldstromen als volgt zijn uitgegeven:
Uitgave soort en Bedrag:
Overboeking aan (naam bedrijf) €100.000,-
Overboeking aan (naam bedrijf2) € 40.000,-
Overboeking aan Bouwbedrijf € 13.688,81
(naam) € 34.033,86
Overschrijvingen/overige € 26.570,39
Abonnementen € 10.225,15
Doe het zelf/Tuincentra € 14.136,22
Gas/water/licht € 6.741,28
Elektronica € 4.312,60
Gemeentelijke lasten € 6.083,68
Meubelzaken € 22.001,70
Pinbetalingen buiten Duitsland € 11.798,59
Tanken € 9.890,55
Supermarkt € 637,47
Autogarage € 5.594,83
Kleding € 1.251,29
Horeca € 576,20
Verzekeringen € 7.235,47
+
Totaal afschrijvingen €314.778,36
Feitelijke uitgaven ten bate van veroordeelde
De Porsche Panamera en de Porsche Cayman zijn ten laste van [medeverdachte] beslagen, daarom zijn deze uitgaven in het ontnemingsrapport niet meegenomen in het totaal van uitgaven die ten bate van [veroordeelde] zijn gekomen. De rechtbank neemt deze uitgaven evenmin mee.
Ten aanzien van de overige uitgaven, is de rechtbank met de verdediging van oordeel dat een deel van deze uitgaven ten bate van [medeverdachte] is gekomen. De mate waarin [medeverdachte] en [veroordeelde] voordeel hebben gehad van deze uitgaven, is naar het oordeel van de rechtbank echter anders dan de verdediging heeft aangevoerd. De rechtbank stelt de volgende voordeelsverdeling vast.
De uitgaven aan [naam] (de verzekeraar van de Porsches), brandstof en de autogarage zijn voor 40% ten voordele van [veroordeelde] gekomen en voor 60% ten voordele van [medeverdachte] . Beiden hebben gebruik gemaakt van de auto’s. Op basis van de verklaringen van [medeverdachte] en [veroordeelde] stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte] meer gebruik heeft gemaakt van de voertuigen. Dit betekent dat aan [veroordeelde] ten aanzien van deze post € 19.807,69 wordt toegerekend.
Het voordeel van de pinbetalingen buiten Duitsland wordt vastgesteld op 50% voor [veroordeelde] en 50% voor [medeverdachte] . Uit de verklaring van [veroordeelde] volgt dat [veroordeelde] en [medeverdachte] samen reisden naar het buitenland. Om die reden gaat de rechtbank ervan uit dat zij hier evenveel voordeel van hebben gehad. Dit betekent dat ten aanzien van deze post € 5.899,29 aan [veroordeelde] wordt toegerekend.
Met betrekking tot de overboeking aan het bouwbedrijf stelt de rechtbank vast dat dit 100% ten voordele van [medeverdachte] is gekomen, aangezien dit geld zal zijn dat is gebruikt voor de verbouwing van de woning van [medeverdachte] .
Ten aanzien van de overige uitgaven stelt de rechtbank vast dat deze 100% ten voordele van [veroordeelde] zijn gekomen. Volgens de verdediging betreffen de woonuitgaven voor de helft kosten voor de woning van [medeverdachte] , maar dit blijkt nergens uit.
Het totaal aan uitgaven dat ten voordele van [veroordeelde] is gekomen, wordt gelet op het voorgaande vastgesteld op € 125.478,71 (€ 314.778,36 - € 140.000 - € 29.711,54 – 13.688,81 - € 5.899,29).
Wederrechtelijk verkregen voordeel van de ontvangen geldstromen
In het ontnemingsrapport is het voordeel berekend aan de hand van een uitgebreide kasoptelling. Deze berekening is als volgt uitgevoerd:
Beginsaldo contant en giraal geld
+1+ Legale ontvangsten
-/- Eindsaldo contant en giraal geld
-------------------------------------------------------------------
Beschikbaar voor het doen van uitgaven
-/- Feitelijke uitgaven (zowel contant als per bank)
-------------------------------------------------------------------
Verschil (wederrechtelijk verkregen voordeel)
Het beginsaldo op de Duitse bankrekening van [veroordeelde] eindigend op [rekeningnummer 1] bedroeg op 1 januari 2017 € 5.597,12. De legale ontvangsten bedragen € 34.848,45 en het eindsaldo contant en giraal geld bedroeg per 4 februari 2021 € 73.317,21. Daarmee is
€ 32.871, meer uitgegeven dan kan worden verklaard met het legale inkomen van [veroordeelde]. Daarbovenop heeft [veroordeelde] € 125.478,71 uitgegeven (zie boven). Het verschil (wederrechtelijk verkregen voordeel) bedraagt dan
€ 158.350,35.De berekening is inzichtelijk gemaakt en er is geen verweer tegen gevoerd. Dit bedrag wordt dan ook als wederrechtelijk verkregen voordeel aangemerkt. De andere bankrekening op naam van [veroordeelde] , eindigend op [rekeningnummer 2] wordt, gelet op het geringe financiële belang van € 22,-- niet in de beoordeling betrokken.
3.3.2.Het vruchtgebruik van de woning in [adres]
Aankoop woning in [adres]
De woning in [adres] is gekocht voor € 170.000,- en op naam gezet van [veroordeelde] . De rechtbank stelt vast dat de woning door [medeverdachte] is gekocht. De rechtbank baseert dit oordeel op de eerste verklaring van [veroordeelde] , waarin zij dit verklaart. Daarnaast oordeelt de rechtbank de latere verklaring van [veroordeelde] – dat zij zelf de woning zou hebben gekocht van haar spaargeld – onvoldoende aannemelijk, onvoldoende onderbouwd en ongeloofwaardig. Over de woning overweegt de rechtbank verder als volgt. In artikel 36e lid 3 van het Wetboek van Strafrecht is bepaald dat uitgaven of voorwerpen die in een periode van zes jaren voorafgaand aan het plegen van dat misdrijf door de veroordeelde zijn gedaan of zijn gaan toebehoren voordeel belichamen, tenzij aannemelijk is dat de uitgaven of voorwerpen zijn verkregen uit een legale bron van herkomst. De rechtbank is van oordeel dat de FIOD in het onderzoeksdossier voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat [medeverdachte] ook vóór de tenlastegelegde periode onvoldoende legaal inkomen had om deze woning te bekostigen. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat [medeverdachte] ook vóór de ten laste gelegde periode zich bezig hield met het opmaken van valse facturen. [medeverdachte] had onvoldoende legaal inkomen, hij heeft geen vermogen opgegeven bij de Belastingdienst en heeft hiermee geen inzicht gegeven in zijn vermogen. Omdat [medeverdachte] niet heeft ontkracht dat de woning als voordeel moet worden beschouwd, is dit bedrag als wederrechtelijk verkregen voordeel aan hem toegerekend.
Wederrechtelijk verkregen voordeel van vruchtgebruik van de woning
Gelet op het voorgaande, is het aannemelijk geworden dat [veroordeelde] wederrechtelijk voordeel heeft gekregen op basis van andere strafbare feiten. Door in de wederrechtelijk verkregen woning van [medeverdachte] te verblijven, heeft [veroordeelde] voordeel verkregen door te besparen op huurkosten. De rechtbank is van oordeel dat de schatting van dit wederrechtelijk verkregen voordeel zoals door het Openbaar Ministerie is gedaan (zie hierboven onder standpunt Openbaar Ministerie) representatief is. Het vruchtgebruik van de woning in [adres] , dat als wederrechtelijk verkregen voordeel kan worden aangemerkt, wordt daarom vastgesteld op € 32.400,- (€ 600 x 12 x 4,5).